N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Luister naar
14:40
Mentale gezondheid Na zestien jaar van oorlogsgeweld, opsluiting en armoede hebben Gazanen amper nog een buffer. Bij meer dan 70 procent vermoedt de Wereldbank depressieve klachten. „Op straat zie je niemand lachen. Mensen lijken zombies.”
De Palestijnse Gazastrook wordt, vanwege de Israëlische blokkade, vaak een openluchtgevangenis genoemd. Maar volgens Amira Karim, een 33-jarige psycholoog die voor Artsen zonder Grenzen werkt, is Gaza beter te vergelijken met een dierentuin. „Het is alsof je in een dierentuin loopt waar de hekken van de wilde dieren niet goed dicht zitten. Elk moment kan er een haai, een tijger of een leeuw uitbreken, of allemaal tegelijk. Maar je weet niet of ze jou pakken of je familie, of dat je getuige zult zijn van een gruwelijk schouwspel. Zo voelt het leven in Gaza.”
Maar hoe het voelt als er vlakbij een zware bom valt, kan Karim niet uitleggen. „Het is absoluut onbeschrijfelijk. Je raakt totaal ontregeld.” Nu ze kinderen heeft – van tien en zeven jaar oud – moet ze opletten hoe ze zich gedraagt. „Ik probeer mijn angst te verbergen. Als mijn dochter huilend naar me toe rent en vraagt of ze ons zullen doden, lieg ik en zeg ik dat we veilig zijn in ons huis.”
Sinds zaterdag de laatste geweldsronde begon tussen de Palestijnse fundamentalistische beweging Hamas, die de Gazastrook bestuurt, en Israël, dat Gaza blokkeert, zijn er in Gaza al zeker 788 doden gevallen, onder wie zeker 140 kinderen, en zo’n 4.100 gewonden. Aan de Israëlische kant staat de teller dinsdagmiddag op meer dan 900 doden doden, onder wie ook een onbekend aantal kinderen, en 2.616 gewonden. Meestal is de balans andersom.
De mate waarin Israël afgelopen weekend werd aangevallen door Hamas is ongekend, wat omvang en coördinatie en wreedheid betreft. Maar voor bewoners van de Gazastrook zijn de Israëlische luchtaanvallen allerminst nieuw. Elke paar jaar wordt het reepje land door Israël gebombardeerd, in een poging het gewapende verzet tegen de Israëlische bezetting te smoren.
In de voorbije vijftien jaar vóór dit weekend vielen door Israëlisch geweld in Gaza al ruim vijfduizend doden en meer dan honderdvijftigduizend gewonden, aldus de Verenigde Naties. Meer dan twaalfhonderd Gazaanse kinderen kwamen om het leven, ruim dertigduizend kinderen raakten gewond. Een kwart van de Gazanen maakte mee dat zijn huis werd beschadigd door de bombardementen. En dan is er ook nog mentale schade, die niet altijd meteen zichtbaar is.
Hijgend komt Ruba Ajrami aan de telefoon. Niet alleen omdat ze zojuist moest rennen voor haar leven, nadat de buren bericht hadden gekregen dat hun huis zou worden gebombardeerd. Ze kreeg ook een paniekaanval, waardoor haar adem stokte. Nu hijgt ze uit in het huis van haar grootvader. Op de achtergrond bulderen bommen, die ze voelt resoneren in haar lijf. Ze is al meer dan een etmaal wakker en vergat al die tijd te eten. En ook al is dit de vijfde ronde van zware Israëlische bombardementen die zij in haar negentienjarige leven meemaakt – de angst went niet. Die wordt juist erger.
Het is tijdens een eerdere gevechtsronde, in november 2012, dat een Israëlische bom van een ton zich tien meter diep in een zandveld boort in Jabalia, even benoorden Gaza-stad. Een splinter van die bom vliegt honderden meters door de lucht, dwars door een stalen voordeur en ketst af op het betonnen trapportaal in de hal van een woning, waar een tweeling speelt. Ruba en Bisan Ajrami zijn dan acht jaar oud. De bomscherf rukt drie vingers van Bisans rechterhand. Bisan kan de eerste dagen in het ziekenhuis alleen maar huilen.
Maar haar tweelingzus Ruba werd doodstil, vertelt zij ruim tien jaar later via een videoverbinding vanuit haar moeders woonkamer, enkele meters van de plaats van het bloedbad. „Ik was in shock. Ik kon niet huilen.” Haar vader bracht Ruba naar een psycholoog, maar die stuurde het meisje weg. „Hij sprak niet eens met me. Hij keek naar me en zei dat er met mij niks aan de hand was.”
Ruba hield jaren last van nachtmerries. Overdag aanvallen van woede en paniek. Maar ze heeft zichzelf geheeld, zegt ze, met behulp van internet. Zij leerde zo dat ze zich niet hoefde te schamen voor haar woede en verdriet. Dat ze die gevoelens mocht hebben, uiten zelfs. Zij heeft geluk, vindt Ruba. De helft van de Gazaanse scholieren heeft geen toegang tot een computer of internet. Ze ziet dagelijks hoe haar leeftijdsgenoten hun pijn zwijgend meetorsen. „Op straat zie je nooit iemand lachen. Mensen lijken wel zombies. Hun gemoed is neerslachtig. De meesten zijn ongelukkig.”
Bij ouders is de emotionele nood zelfs nog groter: 96 procent voelt zich ongelukkig en chronisch gestrest en heeft door zorgen slaapproblemen, aldus het rapport van Save the Children. Meer dan de helft van de Gazaanse ouders voelt zich waardeloos en incapabel.
Iets soortgelijks blijkt uit een recent onderzoek van de Wereldbank naar het mentale welzijn van de volwassen Gazaanse bevolking. „Vaker niet dan wel”, antwoordde een meerderheid van de duizenden Gazanen die in 2022 waren gevraagd hoe vaak ze zich de voorbije weken vrolijk, ontspannen, actief, uitgerust of geïnteresseerd hadden gevoeld.
Van meer dan 70 procent van de Gazanen vermoedt de Wereldbank dat ze depressieve klachten hebben. In Gaza blijken de scores bijna tweemaal zo hoog als het gemiddelde van 36 Europese landen. Op de Westelijke Jordaanoever scoort de helft van de Palestijnen positief op depressie. In lijstjes van meest depressieve staten ter wereld staat Palestina meestal in de top-vijf.
70 procent klinkt bizar. Maar het gaat om een screening, niet om diagnoses, verklaart psychiater Yasser Abu Jamei (1974) aan de telefoon vanuit Gaza-stad. Hij is behalve arts ook directeur van GCMPH, de grootste organisatie voor geestelijke gezondheid in Gaza. „We hebben hier niet 1,5 miljoen patiënten met een depressieve stoornis. Mijn bevolking is niet ziek. Maar de uitslag laat wel zien dat we lijden.”