Eline Arbo regisseerde De wetten voor ITA: ‘Marie beleeft nu erotische momenten met vrouwen’

„Holy shit”. Meer kan Eline Arbo in eerste instantie niet zeggen. Zojuist heeft actrice Ilke Paddenburg tijdens de repetitie een vlammende slotmonoloog gehouden van De wetten, de nieuwe voorstelling van ITA, door Arbo geregisseerd. De hele crew is er stil van.

De wetten, naar de roman van Connie Palmen uit 1991, is de tweede productie die de nieuwe artistiek leider van Internationaal Theater Amsterdam dit seizoen maakt. In november ging Prima Facie in première, een aanklacht tegen de falende zedenwetgeving. Eind vorig seizoen, in juni, maakte Arbo Penthesilea, een Griekse tragedie over de kracht van het matriarchaat.

De 38-jarige Noorse is razendsnel uitgegroeid tot een beeldbepalende theaterregisseur. Arbo brak door met Weg met Eddy Bellegueule, in 2020, pas vier jaar na haar afstuderen. Iedereen wilde met haar werken. De vraag was dan ook niet óf, maar wanneer ze een gezelschap zou gaan leiden, en welk. Het werd ITA. Alleen de timing – de bekendmaking was vlak voor de première van Penthesilea – was onverwacht, ook voor haar.

Ze erfde een theaterhuis met interne problemen. Eind vorig jaar maakte het gezelschap bekend dat er onder voorganger Ivo van Hove twee onderzoeken naar sociale veiligheid hadden plaatsgevonden. En er was aanleiding om twee nieuwe onderzoeken te starten. De bevindingen worden binnenkort verwacht.

Arbo’s handelsmerk is haar muzikale benadering. De soundtrack van iedere voorstelling bepaalt ze mede met haar vaste componist en partner Thijs van Vuure. De muziek geeft lucht en licht aan haar werk, dat altijd een geëngageerd uitgangspunt heeft. Dankzij haar oog voor ritme en melodie zag je een sprankelend vijftal actrices in De jaren – Mariana Aparicio kreeg er de Theo d’Or voor beste actrice voor.

De wetten wil Arbo op het toneel brengen omdat ze zich zo herkent in de hoofdpersoon, vertelt ze na de repetitie in haar directiekamer. „Het stond bij Thijs in de kast. Ik zag mezelf erin, als twintigjarige, die ging studeren en uitstelde wat ze het liefst wilde doen. Marie Deniet, het hoofdpersonage van De wetten, wil schrijver worden, ik wilde regisseur worden. Maar net als zij vond ik dat ik eerst nog veel moest leren voor ik die stap kon zetten. Terwijl ook ik diep van binnen wist: dat is het enige dat ik wil doen.”

In De wetten beschrijft Palmen de ontmoetingen van een jonge studente met zeven oudere mannen. Ze zijn astroloog, epilepticus, filosoof, priester, fysicus, kunstenaar, psychiater. Marie beschouwt elk min of meer als leermeester. Dertig jaar na verschijning van het boek doet die zoektocht naar wie ze is en wie ze wil worden nog altijd fris, uitdagend en prikkelend aan. Wat ook opvalt, is hoe geestig Palmens boek is. Marie is gefascineerd door die mannen, maar kan ze met droog commentaar trefzeker relativeren.

Ook Arbo had die honger naar kennis, zegt ze. „Marie heeft het idee dat er één waarheid over het leven te ontdekken valt, of één manier van leven. Dus ze zoekt iemand die zegt hoe je dat moet doen: leven. Dat had ik ook.”

Arbo werkte in Noorwegen als regieassistent en ging theaterwetenschappen studeren. „Ik dacht: ik moet de theorie kennen. Maar mijn kennis was nooit genoeg en nooit goed genoeg om aan de studie regie te beginnen.”

Waar ze zich ook in herkende is de totale overgave van Marie aan haar grote liefde, de kunstenaar. „Op die leeftijd had ik ook een grote liefde die destructief was. Het was een belangrijke ervaring, omdat ik mezelf volledig wegcijferde en daarna alleen kwam te staan. Dat dwong me mezelf te herdefiniëren en te hervinden. Ik ging bedenken wie ik wilde zijn.”

Volgens haar komen veel mensen in de twintig op een of andere manier op dat punt. „Dat maakt het boek zo universeel en herkenbaar. Het gaat over het vinden van je eigen stem, je identiteit. Over de vraag: wie ben je als mens?”

Is dat alleen een vraag voor jonge mensen?

„Het is een vraag die blijft spelen. Je bent natuurlijk nooit af. Wanneer heb je genoeg geleerd, genoeg gezien, genoeg gedaan, om te kunnen zeggen: dit is het dan, dit ben ik? Je blijft zoeken. Zeker ook als kunstenaar.

„Wat heel mooi is bij Connie Palmen is dat je identiteit mede wordt bepaald door je relaties. Je kan iemand anders zijn in ander gezelschap, want je spiegelt jezelf de hele tijd. Bij je moeder ben je iemand anders dan bij een collega of een vriendin. Iedereen heeft veel verschillende personages in zich. Dat kan verwarrend zijn, maar het is waar. De zoektocht gaat voor Marie ook over hoe en hoeveel je je in de ander inleeft.”

De mannen proberen hun wetten, hun manier van leven aan haar op te dringen.

„Zij zoekt dat zelf op. Zij zegt: ‘Vertel me hoe ik moet leven.’ Waardoor die mannen opmerken dat ze zo mooi kan luisteren.”

Terwijl ze ook kritisch is.

„Marie is een complexe en slimme vrouw. Ze kan cynisch zijn, en hoewel ze geen idee heeft van wie ze is, kan ze soms betweterig en jeugdig arrogant zijn. Geregeld begint ze met: ‘Ik hou er niet van als …’ Daarom is het fijn dat Ilke haar speelt. Ilke heeft gevoel voor dat heftige emotionele, wat we net zagen. Maar ook het diep ironische, bijna sarcastische, ligt haar goed.”

Ilke Paddenburg zei dat het voor ITA-begrippen best een komisch stuk wordt.

Arbo moet er hard om lachen. „Dat zeiden mensen ook al over Penthesilea. Het zit er zeker in. De humor van Marie is een deel van haar charme.”

Je hebt geen uitgesproken komedies gemaakt.

„Ik probeer eigenlijk altijd van tragedies komedies te maken. Je hebt een laag komedie comedy en een laag tragedie….” Arbo tekent met haar handen twee blokken op elkaar in de lucht en boort er dan met een vinger schuin doorheen. „… en je moet met een naald door de laag comedy prikken om tot de tragedie te komen om mij echt te kunnen raken. Het verhaal moet eerst lucht bieden, dat doe ik met muziek of met uitvergroot spel. Tegen mijn acteurs zeg ik vaak ‘Up, up, up’. Ze moeten licht spelen om bij die diepe emoties te geraken.”

De filosoof en de fysicus zijn bij jou vrouwen, gespeeld door Chris Nietvelt en Janni Goslinga. Verandert die aanpassing niet een leidend idee van het boek: dat Marie rebelleert tegen de mannenwereld?

„Ik besef dat het boek voor veel mensen gaat over de relaties van een jonge vrouw met oudere mannen. Voor mij is dat minder van belang. De kern zit voor mij in haar existentiële worsteling met zichzelf en het bestaan. Het verhaal wordt universeler als ze zichzelf ontdekt in relaties met mannen én vrouwen. Marie beleeft nu erotische momenten met vrouwen.”

Het leek me een kans om een nieuwe slinger te geven aan jouw systeemkritiek op de door mannen gedomineerde samenleving.

Arbo lacht. „Maar dat heb ik al vaak gedaan. Ik zie De wetten als onderdeel van een drieluik met De uren en De jaren. Dat zijn voorstellingen rondom vrouw-zijn en mens-zijn: onderzoeken naar waar de vrouw staat in de maatschappij.”

Hoe feministisch is Marie?

„Connie Palmen speelt slim met ideeën over de man-vrouwverhouding. Over de kunstenaar zegt ze: ‘Nu snap ik de liedjes op de radio. Ik wil hem een zoon baren. You make me feel like a natural woman.’ Dat is herkenbaar, want het is allesomvattende verliefdheid. Het is geen antifeministisch statement. Voor de filosoof trekt ze een rokje aan, en vermomt ze zich als vrouw, zegt ze. Haar vrouwelijke seksualiteit en macht zet ze bij hem bewust in. In die zin is ze niet correct, maar dat maakt het personage ook aantrekkelijk.”

De astroloog is de eerste man die haar definieert. Wat is jouw sterrenbeeld?

„Steenbok. En mijn ascendant is weegschaal. We hebben dat voor iedereen opgezocht.”

Geloof jij erin?

„Ik heb het gevoel dat het allebei in me zit. Een weegschaal is blijkbaar diplomatiek. Die kan goed kijken naar wat belangrijk en nodig is. Houdt de balans in het oog. Dat is misschien het sociaal-democratische nest waar ik uit kom: dat iedereen evenveel moet hebben. Maar steenbok is mijn echte sterrenbeeld. En dat staat voor een ambitieus persoon, iemand die klimt, naar de top. En ook wel solitair is. Die dat aankan en zichzelf pusht. Ik voel me wel steenbok.”

Die mannen willen steeds met haar eten.

„Het is laten zien wat het volwassen leven is. Chic eten, champagne, oesters. Het is ook een zintuiglijke ervaring, soms met een erotische component. Daarom is ze chagrijnig als die epilepticus pizza voor haar meeneemt.”

Voor jou is eten ook belangrijk, vertelde Thijs. Het is voor jou, als workaholic, een van de weinige momenten dat je ontspant.

„Ja, we gaan graag uit eten. En ik kook graag en bak graag taarten. Dat werkt zeker ontspannend. Maar workaholic? Mijn werk is geen werk zoals mensen dat definiëren: buiten je werk heb je je leven. Mijn werk als kunstenaar valt samen met mijn leven. En ik denk dat dat heel mooi is. Ik heb ook de mazzel dat ik samen met Thijs ben. We werken veel, maar ik vind dat ook fantastisch. Dat we ook dat met elkaar kunnen delen.”

Hoe verloopt de ontwikkeling van Marie?

„Tegen de kunstenaar zegt ze: ‘Je moet kunst maken. Je moet je onafhankelijk opstellen.’ Hij wil niet haar, maar zij wil hém de wet opleggen. Tot ze begrijpt dat ze het tegen zichzelf heeft. Wat ze leert, is dat ze haar eigen gang moet gaan en niet meer moet afwachten. Ze moet iets maken dat uit haar zelf komt. Kunst moet persoonlijk zijn. Maar kunst kan alleen bestaan via de blik van anderen. Dus je moet afstand durven nemen van je werk en het de wereld insturen. Maar dat gaat niet zonder pijn.”

Waar zit de pijn?

„Ze moet leren waarachtig te kijken naar wie ze zelf is. Dat lukt niet als je in het leven altijd een slag om de arm houdt en blijft relativeren. Wat ze vooral leert is dat er niet één wet is, zoals ze denkt. Het is niet óf astrologie óf filosofie. Een mens is een som van dingen.”

Marie zegt dat in een zaal luisteren naar een verteller een genot is. Maar ze ervaart dat in de kerk en op school, niet in het theater.

„Dat is grappig, toch? Ze beschrijft iets dat heel mooi is. Samen alleen zijn heeft iets magisch. Niet iedereen heeft dat met theater, want dat is niet iedereens kunstvorm.”

Had je niet de aandrang het tegendeel te bewijzen?

„Dat hebben we gedaan. Als ze dat zegt, is er opeens muziek en licht. Dan laten we de theatermagie zien. En dan moet de toeschouwer maar beoordelen wie er gelijk heeft.”