De Turkse voetbalstadions zitten vol sentimenten

Voetbal Sinds de Turkse voetbalcompetitie is hervat, is er naast medeleven voor aardbevingslachtoffers ook politiek protest.

Het veld van Besiktas ligt bezaaid met knuffels voor jonge slachtoffers van de aardbevingen in Turkije.
Het veld van Besiktas ligt bezaaid met knuffels voor jonge slachtoffers van de aardbevingen in Turkije. Foto Stringer / Reuters

Het is laat op de avond, 5 februari, als Christian Atsu wordt bedolven onder zijn uitzinnige teamgenoten. De Ghanese vleugelspeler van Hatayspor heeft met een vrije trap in de extra tijd het winnende doelpunt gemaakt tegen Kasimpasa. Hij zou na de wedstrijd naar Frankrijk vliegen om een transfer af te ronden, vertelde Hatayspors teammanager in de Turkse media.

Een gesprek met zijn trainer Volkan Demirel bracht hem op andere gedachten. Hij besloot te blijven, een beslissing die hem zijn leven zou kosten. Atsu komt de volgende nacht om het leven als het appartementencomplex Rönesans Residans instort. De internationale voetbalwereld rouwt om Atsu als zijn lichaam twaalf dagen later onder het puin wordt gevonden.

Turkije, en dus ook het Turkse voetbal, werd zwaar getroffen door de aardbevingen. Naast Atsu kwamen verschillende spelers om het leven, anderen verloren vrienden of familieleden. De nationale voetbalbond TFF legde het professionele voetbal voor twee weken stil. Hatayspor, dat ook zijn technisch directeur Taner Savut en verschillende medewerkers verloor, en Gaziantep FK trokken zich terug uit de Süper Lig, maar mogen volgend seizoen terugkeren in de hoogste divisie. Spelers mochten een binnenlandse transfer maken.

In de stadions gebeurde veel, zowel op als buiten het veld, in de twee speelrondes sinds de hervatting op 25 februari. Er waren de knuffels die fans van Besiktas in de thuiswedstrijd tegen Antalyaspor op het veld gooiden voor kinderen in aardbevingsgebied, na vier minuten en zeventien seconden, het tijdstip van de eerste, nachtelijke aardbeving. Het ontroerende gebaar ging de wereld over.

Ook de Turkse voetbalbond roerde zich. Samen met het sportministerie, clubs en zendgemachtigden zette de TFF de campagne ‘Schouder aan schouder’ op, waarmee geld werd ingezameld voor de aardbevingsslachtoffers. Hatayspor-trainer Volkan Demirel en zijn assistent Gökhan Zan, beiden oud-international voor Turkije, deelden in de televisiestudio met betraande ogen hun verhaal.

Antiregeringsleuzen

Er was op de tribunes ook een ander sentiment te horen. „Regering, rot op”, zongen de fans van Fenerbahce bij de hervatting. Afgelopen zaterdag verbood de TFF supporters van de topclub aanwezig te zijn bij de uitwedstrijd tegen Kayserispor, vanwege die massale antiregeringsleuzen.

Ook bij andere clubs, waaronder Besiktas, klonken spreekkoren waarin supporters om het vertrek van de regering riepen. Wat volgde was een rituele dans: voorstanders van de regering lieten zich ook gelden. Devlet Bahceli, politiek leider van de ultranationalistische MHP en bondgenoot van president Erdogan, dreigde met lege stadions en zegde zijn lidmaatschap van Besiktas op. En clubs zoals Konyaspor deelden juist een verklaring waarin ze hun loyaliteit aan de regering betuigden.

Het is niet nieuw dat politiek protest plaatsvindt in de Turkse voetbalstadions, zegt Daghan Irak, hoofddocent mediacommunicatie aan de Universiteit van Huddersfield en auteur van het boek Football Fandom, Protest and Democracy: Supporter Activism in Turkey. Het kwam voor het eerst duidelijk naar voren bij de opening van het stadion van Galatasaray in 2010. Toen werden gezagsdragers, waaronder toenmalig premier Erdogan, voor een vriendschappelijke duel met Ajax uitgejoeld door de Galatasaray-aanhang.

Sindsdien hebben voetbalfans in Turkije veelvuldig te maken gehad met staatsrepressie. „Dat bereikte bij de Gezipark-protesten in 2013 zijn hoogtepunt”, zegt Irak. Bij die antiregeringsdemonstraties sloegen fans van ‘de grote drie’ uit Istanbul – Besiktas, Galatasaray en Fenerbahce – de handen ineen om hun afkeer van de AKP-regering te uiten. De clubs zijn geregeld bestraft om hun antiregeringsretoriek. Fenerbahce werd in 2014 kampioen in een stadion vol vrouwen en kinderen. Mannelijke toeschouwers waren toen niet toegestaan vanwege spreekkoren tegen de regering.

Toch leek de Turkse regering zich de afgelopen jaren minder met het voetbal te bemoeien. De door Erdogan gesteunde club Basaksehir werd kampioen in 2020, maar die titel bracht weinig beroering teweeg bij de eigen kleine aanhang en bij fans van andere clubs. De inmenging van de overheid in het Turkse voetbal is in die zin dan ook „mislukt”, stelt Irak. „De aanhang van Erdogan wil een hoop voor hem doen en laten, maar niet van voetbalclub veranderen”, zegt hij. Vrijwel alle Turkse voetbalfans steunen naast een lokale club ook een van de grote drie clubs uit Istanbul.

Lees ook: Knap sportief succes van Basaksehir of politiek vals spel?

Het broeit in Turkije

Als de stadions een thermometer zijn voor ontwikkelingen in de samenleving, broeit het in Turkije. Volgens Irak is dat niet per se aan het voetbal gerelateerd. Tien jaar terug pakte de AKP volgens hem het voetbal aan „om het voetbal aan te pakken”, nu worden kritische geluiden overal de mond gesnoerd. „De spanning in de samenleving is simpelweg te groot. En als de druk te groot, is moet het er ergens uit komen”, zegt Irak.

Hij verwacht niet dat de protesten in de aanloop naar de verkiezingen, waarschijnlijk al in mei, zullen wegebben. „Stadions zijn bijna de enige plekken waar mensen nog kunnen demonstreren en de censuur kunnen doorbreken”. En hoewel de tv-zenders gewoon het geluid zachter zetten, weten de meeste mensen in Turkije, dankzij sociale en oppositionele media, toch dat de fans in stadions zich tegen de regering hebben gekeerd.

Lees verder…….