De maker van iPhones wil ook (eigen) Tesla’s maken

Reportage

Foxconn Foxconn worstelt met de lockdown van zijn Chinese megafabriek. NRC bezocht de thuisbasis van ’s werelds grootste elektronicaproducent, die niet alleen iPhones maar ook Tesla’s wil bouwen.

Foxconn presenteerde elektrische modellen tijdens de Hon Hai Tech Day.
Foxconn presenteerde elektrische modellen tijdens de Hon Hai Tech Day.

Foto Chiang Ying-ying / AP

Kijk om je heen en tel de gadgets. Grote kans dat de apparatuur die je thuis of op het werk gebruikt – je laptop, telefoon, de internetrouter of de spelcomputer – uit een Foxconn-fabriek komt. Dit Taiwanese bedrijf, opgericht in 1974, levert mondiaal 40 procent van alle elektronica.

Dat Foxconn zo groot is (1,2 miljoen werknemers, jaaromzet ruim 200 miljard euro) is te danken aan zijn belangrijkste opdrachtgever: Apple. Foxconn maakt naar schatting bijna 70 procent van alle iPhones. Dat gebeurt vooral in megafabrieken of ‘campussen’ in China, waar honderdduizenden medewerkers smartphones in elkaar schroeven.

Ook bekende merken als Microsoft, Google, HP, Nokia en Sony laten hun producten bouwen door deze Aziatische techreus die de wereldwijde gadgethonger stilt.

Foxconn heet van oorsprong Hon Hai Precision Industry. Massaproductie is niet alleen een kwestie van precies werken, maar ook van nauwkeurig plannen, vertelt woordvoerder James Wu. Het bedrijf moest de afgelopen jaren virusuitbraken, chiptekorten, logistieke problemen en oplopende politieke spanningen tussen de VS en China omzeilen.

De pandemie was redelijk onder controle, aldus Wu. Het geheime wapen hangt aan de muur van het hoofdkantoor in Taiwan. In een houten sierlijstje prijkt een mondkapje met Foxconn-logo. „Omdat de beschermingsmiddelen in 2020 op rantsoen waren, hebben we zelf onmiddellijk productielijnen voor mondkapjes gebouwd”, zegt Wu. „We hadden er vier miljoen per dag nodig.”

Foxconn was vroeg gewaarschuwd, omdat zijn fabriek in het Chinese Wuhan – epicentrum van de corona-uitbraak – op slot ging. Met de zelfgemaakte mondkapjes kon Foxconn ‘bubbels’ creëren, afgesloten campussen waar honderdduizenden medewerkers wonen, werken, eten en slapen. Zo bleven de Chinese productielijnen draaien en de iPhones komen. Zodra nieuwe lockdowns dreigden, hevelde Foxconn productielijnen over naar andere locaties. Wat ook hielp, zegt Wu, zijn de goede banden met lokale overheden. „We zijn de grootste buitenlandse werkgever in China.”

Maar tegen het huidige zero-Covidbeleid in China helpt geen mondkapje meer – zelfs niet als er een Foxconn-logo op staat. In Zhengzhou, waar Foxconn de iPhone 14 Pro produceert, brak vorige maand corona uit en moest de productie langdurig worden stilgelegd. Arbeiders klommen over de hekken om de campus-bubbel te ontvluchten.

Van de 200.000 arbeiders zou 10 procent met corona besmet zijn. Foxconn ontkende aanvankelijk dat er een productieprobleem was en loofde extra bonussen uit om personeel vast te houden. Deze week verlaagde het bedrijf zijn resultaatverwachting, nadat Apple had gemeld dat door ‘gereduceerde capaciteit’ in Zhengzhou de levertijden voor de iPhone oplopen.

Niet voor niets breidt Foxconn zijn productie nu uit naar India en Vietnam. Zo kan het zich beter indekken tegen lukrake lockdowns in China. Ook Apples andere iPhone-maker, het Taiwanese Pegatron, gaat in India uitbreiden. Zelfs het Chinese Luxshare overweegt zijn productie te verplaatsen om aan de rigide Covidmaatregelen te ontkomen; het wil de MacBooks en Applehorloges in Vietnam gaan maken.


Lees ook: Waarom de hele wereld rekent op chips uit Taiwan

De warroom van Foxconn

Elk najaar, wanneer de smartphoneproductie piekt, moet Foxconn 30 miljoen toestellen per maand leveren. Het aantal medewerkers dijt dan uit van 900.000 naar 1,2 miljoen. Maar Foxconn is meer dan een iPhone-maker.

NRC bezocht het hoofdkantoor van het bedrijf in Taiwan, in de maand voordat de problemen in Zhengzhou begonnen. De Foxconn-leiding zetelt in een onopvallend pand in Tucheng, een oud industriegebied vlak onder Taipei.

Is dit niet wat weinig glamour voor zo’n gigant? „Onze fancy gebouwen staan in het buitenland”, zegt James Wu. Onder meer in China, waar de fabrieken het grootst zijn.

In Shenzen werkten ooit 380.000 mensen op de Foxconn-campus. Na klachten over te zware arbeidsomstandigheden en bijna twintig zelfdodingen onder personeel besloot Foxconn meerdere campussen te bouwen, elk met maximaal 200.000 medewerkers. „Groter is moeilijk bestuurbaar”, zegt Wu.

Foxconn laat vanwege de pandemie geen journalisten toe tot de grote campussen – een bezoek aan het hoofdkantoor is al een uitzondering. Ook Tucheng draait nog op pandemiebezetting: hooguit de helft van de medewerkers mag op kantoor zijn. Iedereen moet bovendien z’n gezondheidsstatus delen met het bedrijf, via een speciale Foxconn-app. Alleen met een paars vinkje – een teken dat het oké is – kom je langs de beveiliging.

Er is lunch bezorgd in de war room, de directiekamer waar de Foxconn-leiding overlegt met fabrieken in andere landen: die staan behalve in China onder meer in de VS, Slowakije, Hongarije, Tsjechië, Mexico, India en Vietnam. Op grote schermen doen fabrieksdirecteuren wekelijks verslag.

In opdracht van Matsu

Tot drie jaar geleden zat Terry Gou, de kleurrijke Foxconn-oprichter (nu 72), hier aan tafel. Gou begon in 1974 een bedrijfje in plastic tv-onderdelen en wist met Taiwanese kwaliteit en goedkope Chinese arbeid een wereldconcern te bouwen. Hij stopte in 2019 als bestuursvoorzitter van Foxconn toen – in de woorden van Gou – de zeegodin Matsu hem opdroeg zich kandidaat te stellen voor de Taiwanese presidentsverkiezingen. Gou verloor de verkiezingen, Young-Way Liu volgde hem op als baas van Foxconn.

Matsu waakt nog wel over Foxconn: in het hoofdkantoor is de mooiste kamer ingericht ter ere van haar en twee andere goden. „In bijna elke fabriek hebben we zo’n gods room”, zegt James Wu.

Ook te vinden op elke Foxconn-campus: een geavanceerd laboratorium om voedsel te testen. Steekproeven moeten voorkomen dat arbeiders ziek worden van verkeerde maaltijden. Het hoofdkantoor heeft ook een eigen voedsellab, blijkt tijdens de rondleiding. Maar de ruimtes zijn verlaten. „De medewerkers zijn even lunchen. De lunchpauze is heilig in Taiwan”, zegt een Foxconn-medewerker.

In Tucheng vind je de vergadercultuur én de fabrieksvloer. Onder de warroom huizen nog enkele productielijnen voor connectors van telefoons en netwerkapparatuur. Eén afdeling ontwikkelt nieuwe robotisering – mechanische handen die het werk van arbeiders kunnen overnemen – en op een andere verdieping worden prototypes onderworpen aan een streng testparcours. Apparaten moeten stof- en waterdicht zijn en tegen een val kunnen. Dat geldt niet alleen voor telefoons – ook telecombedrijven en automakers als Tesla hebben productie van onderdelen aan Foxconn uitbesteed.

Op de benedenverdieping leggen medewerkers de laatste hand aan fijnmazige gietvormen voor plastic behuizingen. Deze afdeling zit hier al sinds de jaren tachtig. Eén van de wapenfeiten: de iconische iMac met ronde, transparante achterkant (uit 1998) werd in Californië bedacht en hier in Taiwan gerealiseerd.

Gadgets op wielen

In de eredivisie van de elektronicaproductie spelen maar weinig bedrijven. Foxconn is het grootste en meest winstgevende, omdat het niet alleen assembleert maar ook zelf veel onderdelen produceert: schermen, sensoren, chips, connectors, bijna alles wat je in een elektronisch apparaat kunt vinden.

Wu: „Zo kunnen we meer winst maken, want de marges voor massaproductie zijn flinterdun – hooguit 2 of 3 procent.”

Een grote klant als Apple bedienen vergt miljardeninvesteringen in nieuwe machines, zegt Wu. Maar Apples omvang helpt Foxconn ook aan een goede onderhandelingspositie bij toeleveranciers. „We kopen per jaar voor 50 miljard dollar aan chips in, meer dan 10 procent van de wereldproductie. Dan kun je goede prijzen bedingen.” Foxconn had volgens hem ook geen last van chiptekorten – als megaklant staat het bedrijf vooraan in de rij.

Deze slagkracht wil Foxconn gebruiken om een nieuwe markt te veroveren: die van elektrische auto’s, ofwel EV’s.

Tijdens Hon Hai Tech Day – de jaarlijkse presentatie die traditiegetrouw op Terry Gou’s verjaardag (10 oktober) wordt gehouden – ging alle aandacht uit naar auto’s. Young-Way Liu richtte zich in het Engels tot het internationale publiek: „We hebben bewezen dat Foxconn veilige en aantrekkelijke auto’s kan bouwen.” Vervolgens stapte hij, toegewuifd door een balletgroep, uit een Model C. Zo heeft Foxconn zijn prototype – een potentiële concurrent voor Tes-la – voorlopig gedoopt.

Oprichter Terry Gou was ook van de partij; hij kwam aanrijden in een prototype Model B, ontworpen door het Italiaanse designhuis Pininfarina.

Foxconn is ’s werelds grootste elektronicafabrikant. Nu zoekt het groei in elektrische auto’s

De inspiratiebron is duidelijk: Foxconn wil Tesla achterna. „Tesla was de eerste fabrikant die de auto als een ict-product benaderde”, zegt James Wu. „Niet voor niets komt 70 procent van de Tesla-onderdelen uit Taiwan.”

Wat Tesla kan, kan Foxconn ook: ‘gadgets’ op wielen ontwikkelen. Het Taiwanese bedrijf verbouwt momenteel een van zijn chipfabrieken om halfgeleiders voor elektrische aandrijving te produceren – net als Tesla kiest Foxconn voor siliciumcarbide (SiC) om stroom van de batterij naar de elektrische motor te geleiden en vice versa. Ook bouwt Foxconn batterijfabrieken, onder meer in het zuiden van Taiwan en in Indonesië.

Een medewerker legt het elektrisch aangedreven besturingssysteem uit tijdens de Hon Hai Tech Day.

De elektronicareus betreedt de automarkt op verschillende manieren. Er zullen geen auto’s met Foxconn-logo op de neus rondrijden. Wel gaat het bedrijf samenwerken met bestaande autoproducenten. Zo vormde Foxconn onlangs met Lucid een joint venture die in Saoedi-Arabië auto’s onder de merknaam Ceer gaat produceren. Foxconn nam recent ook een belang in de Amerikaanse EV-producent Lordstown.

De Taiwanese elektronicamaker sloot daarnaast een overeenkomst met Stellantis, het autoconcern achter merken als Fiat, Chrysler, Peugeot en Opel. „En misschien dat we ooit zelfs een deel van de Tesla-productie kunnen overnemen”, zei Young-Way Liu tijdens de Hon Hai-dag.

Nederlands tintje

Foxconn wil in de autosector meer zijn dan een assemblagebedrijf. Het wil ‘opschuiven in de waardeketen’, met kant-en-klare ontwerpen en techniek. James Wu: „Maar we worden geen automerk. Laat andere bedrijven zich op marketing richten. Wij zorgen ervoor dat ze sneller – veel sneller dan in de traditionele auto-industrie – nieuwe modellen kunnen uitbrengen. En ze hoeven zich geen zorgen meer te maken over chiptekorten – Foxconn zorgt ervoor dat er voldoende chips zijn.”

Foxconn is ook de drijvende kracht achter het MIH-consortium (Mobility in Harmony) dat nieuwkomers op EV-gebied wil helpen. Een van de partijen in MIH is NXP. Dit Nederlandse chipbedrijf is hofleverancier van de auto-indus-trie en gaat Foxconn helpen met chips voor de aansturing, sensoren en automatische rijassistentie.

Wu: „Bij traditionele automakers heb je als chipfabrikant weinig invloed op de manier waarop je product wordt ingezet. Bij ons autoplatform kan NXP tenminste meedenken en de technologie optimaliseren.”

Wellicht zit er nóg een Nederlands tintje aan Foxconns plannen. Als het Taiwanese bedrijf productiecapaciteit zoekt in Europa, dan heeft VDL Nedcar in Born ruimte beschikbaar. De productie van BMW’s stopt er in 2024. VDL Nedcar heeft eerder aangegeven dat het met Aziatische partijen in gesprek is, maar wil niet bevestigen dat Foxconn daarbij zit.

Omdat de productiekosten van een auto bijna voor de helft elektronica betreffen, kan ’s werelds grootste elektronicafabrikant niet achterblijven.

Zoals Terry Gou in 1974 vanuit zijn garage de ict-wereld veroverde, heeft Foxconn de blik nu gericht op de automarkt. De Taiwanezen denken in 2025 al 5 procent van alle EV’s te kunnen produceren. Dat is ambitieus, maar in Foxconns perspectief niet onmogelijk – als Matsu het wil.

Lees verder…….