De geschilderde bladmuziek van een ruisende zee: hoe water in de kunst wordt verbeeld

Water is een leuk complex onderwerp voor schilders en tekenaars, vooral door de ongrijpbaarheid ervan. Het is altijd in beweging, traag of snel, en zo doorzichtig als glas. Probeer zo veel losheid maar eens vast te leggen. De kunstenaar die water wil suggeren, doet dat meestal indirect: hij geeft niet het water zelf weer, maar de rimpelingen en reflecties in het wateroppervlak, de boten of watervogels erop en de vertekende vormen eronder.

Het perfecte voorbeeld is M.C. Eschers beroemde litho Drie werelden (1955). Een witte lucht met kale bomen reflecteert in een waterspiegel die wordt gedefinieerd door drijvende herfstbladeren, en op de voorgrond schemert daar nog een vis in de diepte doorheen. Ergens tussen al die vaste vormen vult ons brein het water in. Kijk maar, er staat niet wat er staat.

Om de verbeelding van water draait de tentoonstelling Aan ’t water. Deze expositie is het derde deel in wat best een succesformule genoemd mag worden, zeker als je bedenkt dat het hier Nederlandse poëzie en kunst betreft: een reeks boeken en tentoonstellingen over telkens één aspect van het Hollandse landschap. Het begon in 2015 met Op ’t duin, een bloemlezing met honderd gedichten over de duinen en honderd afbeeldingen van kunstwerken die het duinlandschap tot onderwerp hadden. De schrijvers Helmi Goudswaard en Nicolaas Matsier verzamelden de gedichten en de kunsthistoricus Boudewijn Bakker diepte schilderijen, tekeningen en prenten op uit de meest uiteenlopende museale en particuliere collecties. Het boek werd gepresenteerd bij een bomvolle tentoonstelling in het Haags Historisch Museum en is sindsdien al vier keer herdrukt.

In 2019 stelde hetzelfde drietal Weer en wind samen, over weersomstandigheden in de kunst en de poëzie; de tentoonstellingslocatie was toen het Singer Museum in Laren. En nu is er dus Aan ’t water, met een tentoonstelling in MORE. In de museumzaal is de stem van schrijver Tommy Wieringa te horen, die een keuze uit de watergedichten voorleest. Lang niet alle in het boek gereproduceerde kunstwerken zijn in MORE te zien en andersom is niet alles wat daar hangt afgebeeld in de publicatie. Maar er is veel overlap en Boudewijn Bakker trad wederom op als gastconservator.

Victor de Budt, Damrak bij nacht, 1929. Pastel op papier, 49 x 63 cm.
Beeld collectie Kunsthandel Arnold Ligthart

Langgerekte reflecties

De litho van Escher ontbreekt. Andere reuzen uit de moderne Nederlandse schilderkunst zijn wel present: Jan Sluijters, Edgar Fernhout, Jan Toorop, Theo van Doesburg. Daarnaast is er veel moois te zien van schilders, tekenaars en grafici uit heden en verleden wier werk je maar zelden in musea aantreft. Victor de Budt bijvoorbeeld, nooit van gehoord, blijkt in 1929 een indrukwekkende pastel te hebben gemaakt van het Damrak bij avond, met langgerekte reflecties van de oranje straatverlichting in het donkerblauwe water. En Dirk Wiggers (1866-1933), een wat vergeten schilder van wie eigenlijk eens een overzichtstentoonstelling gemaakt zou moeten worden, is vertegenwoordigd met een rivierlandschap dat grijs en toch kleurrijk is, en zowel stevig van tekening als zacht van toets. Wolken in tegenlicht dubbelen op een windstille dag in de Maas bij Kessel. Met subtiele glinsterstreepjes is licht en ruimte in de rivier gemaakt.

Dirk Wiggers, De Maas bij Kessel, 1913. Olieverf op doek, 77,4 x 121,5 cm.
Beeld Limburgs Museum Venlo

Het gaat op de tentoonstelling lang niet altijd over het water zelf. Vaak is het leven met of aan het water verbeeld: het wonen en wandelen langs de gracht, het werk in de haven, de recreatie op het strand. We zien vuurtorens, boeien en zeilschepen. Schelpen en vissen. Auto’s die wachten voor een open brug. En ook in de legere landschappen is het thema ruimhartig geïnterpreteerd. Jan Mankes’ Avondschemering (1914) mocht meedoen terwijl in dat schilderij alleen, helemaal onder in de compositie, een rechte sloot langs de Woudsterweg bij Heerenveen te zien is. Aan de andere kant: heel dat landschap lijkt van water doortrokken. De bomen staan in een vochtige atmosfeer. Lichtjes van boerderijen prikken door de nevelige verte. De twee wandelaars op de weg komen geheid met nat haar thuis.

Joanna Quispel, Meerkoeten, 2008. Kleurenlinoleumsnede, 15 x 20 cm.
Beeld Holly Klein Oonk

In andere werken is het water wel degelijk de hoofdzaak. Wendelien Schönfeld sneed golfjes en reflecties in de Amsterdamse Dijksgracht voor haar houtsnede Groot vlot op wolken (2011), Joanna Quispel gutste het gekringel rondom een stel meerkoeten in een kleurenlino uit 2008. Bert -Osinga maakte in 2004 een gouache onder een brug over het Amsterdam-Rijnkanaal, waarin twee lichteffecten elkaar kruisen: de reflectie én de schaduw van de brug op het water. In een schilderij van Marian Plug uit 2013 spat de zon in honderd gele zonnetjes uiteen op blauwe golven. En Siemen Dijkstra maakte omstreeks 2005 een grote kleurenhoutsnede van de ondiepe watertjes op een leeglopend strand en de sporen die de golven bij hun vertrek in het zand hebben laten liggen.

Een halve eeuw eerder lukte het Edgar Fernhout de beweeglijkheid van zeewater in verf uit te drukken. Zijn Zee (1958) uit Museum van Bommel van Dam in Venlo is een soort heuvellandschap van golven die omslaan als watervalletjes in het luchtledige – of abstracter gezien: een compositie van groenblauwe horizontalen die stralend witte verticalen worden. De geschilderde bladmuziek van geruis. Ja, zo doe je dat dus, al die losheid vastleggen.