De financiële ‘superapp’ is in Nederland nooit gekomen

Ruimte bieden voor slimme nieuwe betaaldiensten, dat was de bedoeling van de Europese richtlijn PSD2 die begin 2019 in Nederland werd ingevoerd. Banken moeten sindsdien andere bedrijven toegang geven tot betaalgegevens, mits de rekeninghouder daar toestemming voor geeft.

Fintechbedrijven kunnen van die gegevens handig gebruikmaken. Denk aan een app waarmee je je inkomen kunt bewijzen bij het afsluiten van een autoleasecontract. Of een app die een overzicht maakt van alle abonnementen die je hebt en vervolgens laat zien wat een goedkoper alternatief zou kunnen zijn. Daarvoor hebben appontwikkelaars wel een vergunning nodig van toezichthouder De Nederlandsche Bank (DNB). Sinds de introductie van de richtlijn zijn er door DNB 32 vergunningen afgegeven, waarvan nog 26 actief zijn.

Banken waren niet direct blij met PSD2. Zij waren bang dat fintechbedrijven nog grotere concurrenten zouden worden zodra ze toegang zouden krijgen tot betaalgegevens. Nieuwe ondernemers zouden zo een plek kunnen veroveren tussen banken en consumenten in. En dus deden ze het absoluut minimale, zeggen bedrijven die de gegevens wilden gebruiken.

„We zijn tegen de beperkingen van de banken aangelopen”, zegt bijvoorbeeld Daan van Klinken. Hij is oprichter van Flow, een app voor wat hij ‘geldautomatisering’ noemt. Zo kunnen gebruikers van Flow zodra hun salaris gestort wordt automatisch bepaalde bedragen laten overboeken naar aparte potjes voor vaste lasten en boodschappen en het overblijvende bedrag sparen.

„Banken moeten verplicht een basiskoppeling aanbieden. Maar een heleboel banken deden ook niet meer dan het minimale.” Zo kan Flow bij veel banken alleen betaalrekeningen inzien (verplichting volgens PSD2), maar geen spaarrekeningen (niet verplicht). „Voor elke functie die wij wilden bouwen, moesten we een hele tijd heen en weer met de banken. Dat schoot niet op. Intussen waren klanten ontevreden omdat ze niet snapten waarom het niet goed werkte.”

Geen stimulans voor banken

Onderdeel van de wet is dat banken de gegevens gratis moeten verstrekken. „Dat is geen stimulans om het goed te doen”, zegt Emanuel van Praag, hoogleraar financieel recht bij de Erasmus Universiteit en advocaat bij Kennedy Van der Laan. „En dan ook nog voor concurrenten.”

Banken erkennen dit, maar zien inmiddels het belang van gegevensdeling in voor innovatie. Sectorbreed wordt eraan gewerkt om meer te kunnen delen, waarbij banken wel een vergoeding mogen vragen.

PSD2 had juist als doel het toegankelijker maken van die gegevens voor kleine ontwikkelaars. Veel diensten die gebruikmaken van betaalgegevens waren ook al voor de komst van de wet mogelijk, maar aanbieders moesten dan zelf afspraken maken met banken om toegang te krijgen. Kleine start-ups dolven daarbij het onderspit: ze waren niet aantrekkelijk voor banken om afspraken mee te maken. Sinds PSD2 mogen banken daarin geen onderscheid meer maken.

Banken moesten een toegangspoort tot de betaalgegevens bouwen, een zogeheten API (Application Programming Interface). Toch wordt juist die toegangspoort door sommige fintechs als drempel ervaren. Hij is namelijk bij elke bank net weer anders ingericht. Dat maakt het voor bedrijven duur en ingewikkeld koppelingen met elke bank te bouwen.

DNB zegt daarover vrijwel geen klachten te hebben ontvangen.

Omdat het zo’n gedoe is voor bedrijven om met elke bank te praten en een DNB-vergunning aan te vragen, zijn er tussenpartijen ontstaan. Deze ‘aggregators’ doen het werk om met toegangspoorten van de banken te kunnen ‘praten’ en hebben de vereiste vergunning. Hun klanten hoeven dat dan zelf niet meer te doen.

In de praktijk heeft de richtlijn vooral een rol in het zakelijke betaalverkeer

De opkomst van deze tussenpartijen heeft er mede voor gezorgd dat er na 2022 geen PSD2-vergunningen meer zijn afgegeven door DNB. Risico daarbij is echter dat de betaalgegevens zo bij partijen terechtkomen die onder minder toezicht staan.

Weinig consumentenvraag

Banken voegden na de introductie van PSD2 al snel de mogelijkheid toe om in de eigen app ook rekeningen van andere banken te kunnen inzien. Een logische gedachte: als banken anderen toegang moeten geven, kunnen ze maar beter zelf proberen de positie te veroveren van een alles overkoepelende app.

Klein probleem: niemand maakte er gebruik van. De Rabobank haalde de functie afgelopen zomer weer uit haar app wegens een gebrek aan gebruikers. Van Praag vraagt zich sterk af of er onder consumenten wel vraag is naar zulke diensten. „De meeste Nederlanders hebben maar één bank.”

In de praktijk heeft de richtlijn vooral een rol gehad in het zakelijke betaalverkeer. Zoals mkb’ers die makkelijker inzicht kunnen krijgen in geldstromen via verschillende bankrekeningen. Bij een evaluatie in opdracht van het ministerie van Financiën uit 2022 werd al geopperd dat „PSD2 niet direct aansluit op een behoefte van consumenten maar dat het vanuit het perspectief van potentiële aanbieders is ontworpen”.

Vooraf werd gedacht dat PSD2 voor de komst van superapps zou kunnen zorgen: diensten waarin alles is geïntegreerd, van rekeningen betalen en treinkaartjes kopen tot chatten en betaalverzoeken sturen. In Aziatische landen zijn zulke diensten razend populair. Maar in Europa is dat niet van de grond gekomen.

De wet van de remmende voorsprong speelt daarbij een rol. Waar superapps voor Chinese consumenten een duidelijk voordeel boden ten opzichte van de tot dan toe gebruikelijke contante betalingen, was bankieren in Nederland ook voor PSD2 al behoorlijk ver gedigitaliseerd. Voor de meeste consumenten boden bankapps genoeg functies, waardoor er geen aanleiding was om over te stappen op iets nieuws en onbekends.

Roer omgegooid

Van Klinken heeft inmiddels besloten het roer om te gooien. „Van buitenaf lukte het niet om de diensten die onze klanten willen aan te bieden. Dus zo kwamen wij tot de keuze om zelf een bank te worden of onze diensten voor banken in hun apps te integreren.”

Flow heeft hij doorontwikkeld tot een tussenlaag waarmee andere bedrijven financiële diensten kunnen aanbieden – bijvoorbeeld de aanbieder van boekhoudpakketten waarbij ook betaalrekeningen worden geïntegreerd. Daarvoor gebruikt de start-up de infrastructuur van fintechgigant Adyen, dat een bankvergunning heeft en IBAN-nummers kan uitgeven. Flow bouwt een voorkant voor die infrastructuur die afnemers kunnen gebruiken. De start-up heeft naar eigen zeggen bijna 5 miljoen euro aan investeringen opgehaald.

„Als PSD2 goed had gewerkt, hadden we dit nooit gedaan”, zegt Van Klinken. „Banken waren bang door PSD2 een kale nutsvoorziening te worden. Maar doordat ze het zo gesloten hielden, creëren wij nu alsnog een nieuwe concurrent van banken.”