De economie verliest vaart, welke sectoren merken dat als eerste?

Recessie, welke recessie? Toen de Nederlandse economie in de eerste twee kwartalen van dit jaar een krimp liet zien, voelde dat nog nauwelijks als naderend onheil. Maar naarmate het jaar vordert, verliest de economie echt vaart. De consumentenbestedingen krimpen, de arbeidsmarkt wordt minder krap, de export loopt terug. En de economie blijkt ook in het derde kwartaal gekrompen ten opzichte van het kwartaal ervoor, met 0,2 procent.

Zo’n malaise treedt niet synchroon op en is dus ook niet in elke bedrijfstak meteen zichtbaar. Maar er zijn sectoren die traditioneel het eerst merken dat de bedrijvigheid vertraagt, dat klanten beginnen te twijfelen en dat de orders teruglopen.

Vaak zitten die bedrijven aan het begin van een keten die uiteindelijk leidt tot productie van goederen en diensten. Denk aan de basischemie, die het ruwe materiaal levert waarvan andere bedrijven spullen maken. Of de uitzendbranche, die het als eerste merkt als méér mensen nodig zijn, maar natuurlijk ook het snelst ziet dat de behoefte aan arbeid juist terugloopt.

De containervaart en -opslag? In goede tijden zijn de containers niet aan te slepen, maar als de internationale handel stokt, staan ze al snel leeg op de kade. Technologiebedrijven en chipfabrikanten zijn er in principe ook vroeg bij, hoewel de vraag naar hun producten misschien nog zo groot is dat zij het wat minder snel merken als de vraag stokt. Dat geldt niet voor de bouw. Van plan tot architect, van grondwerk tot constructie en afwerking: de bouwsector doorloopt in zijn eentje een hele economische cyclus. En merkt het dan ook als een van de eerste wanneer het enthousiasme bij de opdrachtgevers terugloopt – hoewel er daarna nog midden in een stevige recessie wordt doorgebouwd aan projecten die nu eenmaal waren afgesproken.

Hoe gaat het met deze sectoren, met deze mijnvogels van de conjunctuur? Ruiken zij al onraad, of merken ze nog weinig?

Chemie
Afnemers verminderen hun voorraden

De grootste chemische fabriek van de wereld strekt zich uit over een terrein van tien vierkante kilometer in het Duitse Ludwigshafen. Er is nauwelijks een grotere wirwar van buizen, spoorlijnen, schoorstenen en rookwolken voor te stellen dan het complex van BASF, direct aan de Rijn.

Het gaat er alleen niet zo goed. Eerder dit jaar maakte BASF al bekend dat het in Ludwigshafen 3.300 banen gaat schrappen. BASF kampt in alle werelddelen, behalve China, met een zwakke vraag.

De basischemiesector – die allerlei producten maakt, van medicijnbestanddelen tot kunststoffen en coatings – heeft het al het hele jaar moeilijk, en dat werd in het derde kwartaal opnieuw bevestigd. BASF en Bayer, die andere Duitse chemiereus, kwamen met slechte resultaten, ver onder die van vorig jaar. Zo zijn er trouwens meer basisindustrieën met afzetproblemen; staalfabrikant Tata Steel maakte maandag bekend in IJmuiden ruim 800 banen te schrappen.

De chemiesector merkt dat de economie slechter draait doordat klanten hun voorraden verminderen. Dit fenomeen, destocking, raakt ook Nederlandse bedrijven die actief zijn in de chemie, zoals handelaar IMCD. Dat kwam vorige week eveneens met veel lagere resultaten dan vorig jaar. Ook voedingschemiebedrijf DSM heeft er al het hele jaar last van.

Uit peilingen blijkt intussen dat veel ondernemers verwachten dat de malaise nog een tijd aanhoudt. Menig bedrijf komt met ambitieuze plannen om zichzelf te herstructureren. Na BASF overweegt ook Bayer banen te schrappen. Tegelijkertijd ziet BASF nog wel kansen in China, de enige regio waar de groei voorlopig aanhoudt. In dat land wil het een enorm industriecomplex bouwen, een plan dat in Duitsland tot veel kritiek leidde, gezien de geopolitieke spanningen.

Uitzendbranche
Naar de inhuurkracht is flink minder vraag

Als het in een of meer bedrijfstakken even tegenzit, valt dat in de uitzendbranche meteen op. Bedrijven kiezen er meestal voor eerst te snoeien in de ‘flexibele schil’ van uitzendkrachten en tijdelijke contracten voordat zij overgaan op grotere ingrepen om op kosten te besparen.

De cijfers over het afgelopen kwartaal waren niet rooskleurig. Randstad, de grootste uitzender van Nederland, zag het aantal ingehuurde werknemers dalen van 63.000 naar 51.000, een afname van zo’n 20 procent. Volgens bestuursvoorzitter Jeroen Tiel vond de daling met name plaats in transport en logistiek en in e-commerce.

Ook andere uitzendbedrijven stellen een afnemende vraag vast. Volgens branchevereniging ABU nam het aantal uren van inhuurkrachten in september en oktober met 13 procent af. In de administratieve sector was de daling met 21 procent het grootst, gevolgd door de industrie (10 procent).

De afnemende inzet van uitzendkrachten gaat samen met een arbeidsmarkt die nog altijd bijzonder krap is. In oktober stonden ruim 460.000 vacatures open. Door vergrijzing en hoog ziekteverzuim houden veel bedrijven behoefte aan extra personeel. Maar het lukt ze niet altijd mensen te vinden, omdat die bijvoorbeeld niet het voor de functie vereiste diploma hebben of te ver van het bedrijf wonen.

Voor de uitzendbranche kan een krappe arbeidsmarkt gunstig zijn; klanten schakelen dan vaker bureaus in om aan personeel te komen en hebben daar meer geld voor over. Toch daalde de omzet van Randstad het afgelopen kwartaal met 8 procent. Aan een voorspelling voor de komende tijd waagt het bedrijf zich niet.

Containervaart
De overcapaciteit neemt alleen maar toe

De containervaart merkt het direct als de wereldhandel afkoelt. Gaan consumenten minder besteden, dan reserveren verladers – de bedrijven die producten laten vervoeren van de fabrieken in Azië naar de winkels in West-Europa en Noord-Amerika – direct minder ruimte aan boord van de grote containerschepen.

Dat was duidelijk te zien aan de jongste kwartaalcijfers van de grootste containerrederijen. Maersk, de Deense nummer 2 van de wereld, haalde in het derde kwartaal een brutoresultaat van 538 miljoen dollar. Een jaar eerder was dat nog 9,5 miljard dollar. De rederij gaat fors snijden in kosten en ontslaat 10.000 van 110.000 werknemers.

Het Franse CMA-CGM, de mondiale nummer 3 en tevens aandeelhouder van Air France-KLM, meldde maandag een winstdaling van 95 procent. Van 7 miljard euro naar 388 miljoen euro. Het Chinese Cosco, het Duitse Hapag-Lloyd en het Japanse ONE zagen de winst met vergelijke cijfers dalen.

De vertraging van de wereldhandel is de belangrijkste oorzaak van de slechte cijfers van de containerreuzen. Maar er speelt meer. De vrachttarieven zijn fors gedaald. Verschepen van een standaardmaat container (40 voet) kost nu ruim 1.200 dollar, meldt bureau Freightos. In september 2021 was dat het tienvoudige.

Hierbij speelt ook de overcapaciteit aan containerschepen. Veel rederijen hebben hun miljardenwinsten gebruikt om grotere schepen te bestellen. „Waanzin”, zei een analist deze week tegen het Franse persbureau AFP. „Nieuwe schepen kopen in een periode van voorspoed en ze zien arriveren in een periode van magere tijden, is zo oud als de maritieme transportsector zelf.”

Sommige rederijen hebben wel iets geleerd van deze cyclus. Bedrijven als Maersk en CMA-CGM hebben geprobeerd te diversifiëren. De Denen breidden uit in de logistieke keten door te investeren in diensten die dichterbij de consument staan (niet alleen business-to-business). En de Fransen werken samen met Air France-KLM in de luchtvracht.

Bouwsector
Meer risico’s bij de projectontwikkelaar

In de bouwsector wordt economische neergang als eerste gevoeld bij de bedrijven aan het begin van het bouwtraject: architecten en projectontwikkelaars. Veel projecten die nog op de tekentafel liggen, komen door de gestegen rente in de knel. In een aantal grote steden zijn plannen voor woontorens dit jaar al op een laag pitje gezet en nemen nieuwe opdrachten af. Architecten merken dat sinds deze zomer. Een voorbeeld is architect Sjoerd Soeters, die zijn bureau PPHP in Amsterdam sloot omdat hij naar eigen zeggen niet genoeg opdrachten kreeg.

De gestegen rente maakt het projectontwikkelaars op twee manieren lastig: om het rendement bij een nieuwbouwproject op peil te houden, moeten zij hogere prijzen vragen. En dat maakt de verkoop extra lastig, want door de gestegen hypotheekrente kunnen aspirant-kopers juist minder lenen.

Dat projectontwikkelaars het lastig hebben, blijkt ook doordat ze vaker het risico nemen te beginnen aan nieuwbouwprojecten die nog niet voor minstens 70 procent zijn verkocht. Tot voor kort was dit een grens waar niemand van hen onder wilde zitten. Door al bij een lager percentage tevoren verkochte woningen toch te gaan bouwen, nemen vastgoedontwikkelaars als AM en Heijmans meer risico met niet-verkochte woningen te blijven zitten.

Niet overal in de bouw is het sappelen; installatiebedrijven hebben werk genoeg. De gemiddelde werkvoorraad van bedrijven in de woning- en infrabouw is volgens het Economisch Instituut voor de Bouw op dit moment relatief stabiel, met voorhanden werk voor 11,7 respectievelijk 8,6 maanden.

Chipindustrie
Dal is voorbij, vraag neemt juist toe

De chipindustrie hijgt nog uit van de overspannen markt tijdens de coronacrisis, waarbij tekorten werden gevolgd door een productieoverschot en tegenvallende economische groei.

Afgelopen jaar zagen grote chipleveranciers als Intel, TSMC en Samsung hun omzet dalen, maar inmiddels zijn er signalen dat de chipindustrie door het dal heen is. Zo rekent TSMC voor 2024 op groei. Deze Taiwanese chipreus is de grootste foundry, een fabriek die halfgeleiderontwerpen voor andere chipbedrijven fabriceert. Klanten als Apple, AMD en Nvidia laten daar hun chips maken.

De chipindustrie bedient meer markten dan alleen consumentenelektronica. Kijk naar kunstmatige intelligentie: de vraag naar gespecialiseerde AI-chips van Nvidia is zo groot dat het bedrijf er niet aan kan voldoen.

Nvidia haalt bijna een kwart van zijn omzet uit China. Maar door aangescherpte Amerikaanse exportbeperkingen dreigt Nvidia daarvan een stuk mis te lopen. Om de Chinese markt niet te verliezen ontwierp Nvidia een aangepaste chip die nog wel aan de exportregels voldoet.

De Nederlandse fabrikant NXP overtrof de omzetverwachtingen in het afgelopen kwartaal, dankzij een groeiende vraag naar chips voor de auto-industrie en industriële toepassingen.

Ook Nederlandse toeleveranciers als ASML, ASM International en Besi verwachten dat de chipindustrie zich weer herstelt. ASML, de grootste chipmachinefabrikant, rekent erop dat 2024 een ‘stabiel’ jaar wordt: ongeveer dezelfde omzet als in 2023, oftewel ruim 27 miljard euro – een groei van 30 procent ten opzichte van 2022. ASML wordt geraakt door de Amerikaanse exportmaatregelen, maar het bedrijf verwacht niet dat dat invloed heeft op de omzet, omdat er zoveel chipfabrieken in andere landen bijkomen. De behoefte aan meer chips, met name de minder geavanceerde halfgeleiders, neemt alleen maar toe.

Lees verder…….