De DS 4, een vijfdeurskunstwerk, grossiert in magie

Recensie


Auto

Autotest Een DS is er voor fijnproevers die niet terugdeinzen voor een stuk creatieve zelfkwelling, schrijft .


Foto Merlijn Doomernik

De grootste inspiratiebron van het ontwerpersteam moet dada zijn geweest. De omgangsvormen van de DS 4 zijn onnavolgbaar. „Heeft hij stuurverwarming?”, vraagt de fotograaf. Zeker! Zelfbewust begin ik door de schermmenu’s te swipen. Verrèk, laatst zat het er nog, het icoon. De geduldige pr-man had het nog wel zo goed uitgelegd. Waar is het kreng gebleven? Maar Merlijn swipet als een blind paard één submenu naar rechts en bingo.

Geluk is in een DS 4 de beste raadgever. Hij is als het leven: de beste manier om je bestemming te bereiken is er niet actief naar te zoeken. Sowieso is het beter geen actieve herinneringen op te bouwen aan het multimediasysteem. Die leiden slechts tot meer verwarring. De eerstvolgende verstandsverbijstering raakt in de knoop met de vorige.

Een DS is er voor fijnproevers die niet terugdeinzen voor een stuk creatieve zelfkwelling. Voortdurend saboteert dit merk, de door Citroën-strategen gecreëerde -Citroën voor de stijlelite, de kleinzielige reflexen van cultuurloze gewoontedieren. Die kopen maar een Opel. De DS 4 bespeelt met zwier de tot op heden enige traditie van het merk: basisfuncties sneaky camoufleren of verstoppen. De handrem schuilt links van de startknop in een schimmig niemandsland tussen beeldscherm en middentunnel. De knoppen voor de elektrisch bedienbare ramen verkasten van de middentunnel naar de bovenrand van het portier. Vroeger waren het sculpturale kraterlandschapjes, nu ogen ze bijna normaal, maar alleen voor wie ze vindt. Andere bedieningselementen zijn onzichtbaar gemaakt, bijvoorbeeld de schakelaars onder het infotainmentscherm, met onleesbare symbolen opgenomen in een prachtig vormgegeven sierlijst. Op dat niveau bevinden zich ook de ondoorgrondelijke driehoekige hevels voor het richten van de luchtstromen. Ze voelen aan alsof ze met cocktailprikkers provisorisch in een kleilaag zijn geduwd maar op miraculeuze wijze toch verbinding hebben kunnen maken met de ventilatieroosters. Je weet dat ze kapotgaan maar ze zijn nog heel, al snapt geen mens waarom ze zijn zoals ze zijn en waarom dáár. Je zou het ook een wonder kunnen noemen en dan is het ergens weer geweldig. Hij grossiert in magie. Vingerbewegingen over een minibeeldscherm voor de automaatpook creëren onbegrijpelijke lichtsporen. Volgens DS is het schermpje bedoeld als snelkoppeling voor zes bedieningsfuncties naar keuze, praktisch inschakelbaar ‘zonder uw ogen van de weg af te wenden’. Dat kan niet waar zijn, want dan zou het mijn gemak dienen en dat staat haaks op de huisregels. „Wat is dit?”, vraagt de bijrijder. „Nieuw werk van Banksy”, zeg ik maar.

Contradictie

In de welkomstboodschap op zijn displays dicht de DS zichzelf ‘the spirit of avantgarde’ toe. Het lijkt me een contradictie. Geest is al haast methode, iets benoembaars; avantgarde een mysterie, al geldt dat ook voor de bediening. Tweede vraag is waarom de zelffelicitatie bij een Franse auto in het Engels moet. Koekoek: de markt, aartsvijand van de esprit français. Je bent in deze branche opportunist of dood.

Wat het voor auto is? Geen gewone hatchback uiteraard; een vijfdeurskunstwerk voor bezoekers die bereid zijn om als proefdier voor het hogere te dienen, of zich op de achterbank willen onderwerpen aan een spoedcursus claustrofobie. Een genetisch verbeterde Nissan Leaf, hoor ik de cultuurbarbaar in mij kortzichtig mompelen.

Hij rijdt wel heel lekker. De laatste Fransen op de ingenieursafdeling hebben er een ouderwets comfortabele Franse minilimo van gemaakt. Een ecologische bedreiging vormt hij evenmin. De elektromotor van de plugin hybride-variant is sterk genoeg voor 50 kilometer emissievrij rijden. Naar ik begrijp is iedereen nu heel bezorgd over de populariteit van de plugin hybride, omdat zo’n half elektrisch ding de energietransitie met half werk nodeloos vertraagt, maar reken maar dat zakelijke rijders bij de huidige benzineprijzen elektrisch rijden waar ze kunnen. Wat niet moest mogen is de e-save-functie, die de benzinemotor onderweg de batterij laat bijladen tot een maximum bereik van 20 kilometer. Dat is elektrisch rijden op fossiele brandstoffen. Waarom hij het bij 20 voor gezien houdt? Misschien omdat het laadproces zoveel benzine kost dat je winst nul is.

Ik schrik me even rot van een ondraaglijk bijgeluid rond de rechterbuitenspiegel, die bij 80 giert als een zwerm aliens. Gelukkig blijkt het de schuld van de fotograaf, die het raam rechtsvoor per ongeluk op een kier heeft gezet. Ik trap hem dadaïstisch ongeregeld uit de auto, waarna de avantgarde-geest et moi elkaar utopisch snikkend in de armen vallen. Eindelijk onder ons!

Lees verder…….