De dood in plechtige rouwrituelen en uitbundige optochten

Recensie


Theater

Dans Kalpana Raghuraman liet zich inspireren door rituelen en ideeën rond de dood in verschillende culturen. Van verstilde plechtigheid en trancerituelen ontwikkelt de voorstelling zich naar een uitbundige optocht, van de duisternis naar het licht.

Beeld uit ‘True Life’.
Beeld uit ‘True Life’.

Foto Bowie Verschuuren

Twee danseressen plooien zich als een Siamese tweeling, hecht met elkaar verbonden, tot markante sculpturen. Ze buigen over elkaar heen, spiegelen de beweging van de ander en maken elegante vlechtwerken van hun armen. Ze lijken een mix van de god Yama (sanskriet voor tweeling), de god van de dood, en Shiva, de schepper/vernietiger, twee van de inspiratiebronnen voor de nieuwe voorstelling van de Nederlandse Kalpana Raghuraman.

In True Life schildert zij met zes dansers en de Belgisch-Namibische singer-songwriter Shishani Vranckx beelden van rituelen en emoties rond de dood. Niet alleen in de Indiase cultuur, die Raghuraman met haar Hindostaanse roots in zich draagt, maar onder andere ook de Mexicaanse, met de Día de los Muertos, of de New Orleans Jazz Funerals.

Maar het begin is (bijna calvinistisch) ingetogen, als onder de hoge tenthemel langzaam zes lichamen in het strijklicht langzaam zichtbaar worden, geheimzinnig, als geesten die zich materialiseren – de kern van veel rituelen rond de dood. Met hun beige, geplooide gewaden (Aziz Bekkaoui) en gedragen bewegingen lijken ze op priesters, maar tijdens de voorstelling werpen ze die plechtigheid gaandeweg steeds meer van zich af, analoog aan de soundscape van Simone Giacomini die zich van langgerekte klankvelden naar steeds snellere en ritmischer patronen ontwikkelt.

De choreografie is een karaktervolle mix van hedendaagse dans, klassieke bharata natyam en kathak. De flitsende souplesse en precisie van die laatste twee komt het fraaist tot uiting bij Sooraj Subramaniam en Indu Panday. Ook de andere vier larderen hun solo’s met elegante waaiervingers, stampritme’s en markante armposities en hurkhoudingen, soms aangelengd met breakdance. Nu en dan beweegt Vranckx met hen mee, terwijl ze haar haar stem tussen elektronische klanken en beweging laat meanderen.

De voorstelling ontrolt zich van rouw en bespiegelende kalmte naar fysieke trancerituelen, een uitbundige, ruimtebestormende optocht met vreemde wezens (de Día) of de begrafenisstoet die de zingende, gitaarspelende Vranckx ronddraagt. Het geleidelijke crescendo van de voorstelling loopt parallel aan de weg die de dode naar de wedergeboorte aflegt, weer naar het licht, naar een viering van het leven.

Of elke toeschouwer met een soortgelijke interpretatie de zaal verlaat is de vraag – wat overigens geen probleem is. Voor sommigen zal True Life ‘gewoon’ een mix van hedendaagse westerse dans zijn, geïnjecteerd met Indiase stijlen. Problematischer is het bedaarde tempo dat in combinatie met weinig dynamische dans te lang wordt aangehouden, waardoor de gedachten afdwalen. Onoverkomelijk is het echter niet.

Lees verder…….