De dingen

Ellen Deckwitz

De vrienden in Lviv graven zich in, jubelen dat hun favoriete bierbrouwer inmiddels molotovcocktails uitdeelt. Op al mijn verontruste appjes reageren ze met moppen. Toen ik hun vanochtend smeekte om te vertrekken, om hun moeders en zusjes achterna te reizen naar Polen, vroegen ze me wat verschil is tussen een roebel en een euro.

Ik had geen idee.

„Een euro!” juichten ze.

Ondertussen probeer ik op te houden met duizelen. Alles is aan het veranderen, niet alleen de geschiedenis en de toekomst, maar ook de taal. Aan het dagelijkse vocabulaire zijn woorden als thermobarisch en finlandisering toegevoegd. In telefoontjes met ouders vallen termen die voorheen tot het domein van films en geschiedenisboeken behoorden, zoals blitzkrieg en oostfront. Een neefje vroeg hoe erg het allemaal is en ik wilde rampzalig antwoorden maar dat dekt de lading allang niet meer. Waar de afgelopen jaren in het publieke debat steeds grotere woorden werden gebruikt – een achterneef noemde de avondklok een mensenrechtenschending, zijn lievelingspartij vergeleek het coronabeleid met de Holocaust – is sinds vorige week de retoriek aan het slinken geslagen en het eufemisme terug van weggeweest. Woordvoerders van de EU vinden dat ze de buurlanden van Rusland moeten ‘helpen’. Beijing heeft het over een ‘evolutie’ in het oosten van Oekraïne, een oud-MIVD’er stelde bij Op1 dat Europa zich in een „mini-fase” van oorlog bevindt. In een interview met Trouw zei een defensiespecialist dat er in de Russische aanvalstactiek „rare dingen” aan de hand zijn.

„Rare dingen.” Als de boel misgaat wil je misschien liever gewoon abstract zijn. Elke concretisering wekt alleen maar meer onrust. Als de dingen groeien, krimpen de woorden. Maar wanneer de woorden krimpen, groeien de dingen door.

Ondertussen zijn er mensen begonnen aan hun laatste uren in een gezond lichaam.

Ondertussen zijn er mensen begonnen aan hun laatste uren in een lichaam.

En zo zit je aan het beeldscherm gekluisterd en zie je hoe een stoet Kiev nadert. Satellietbeelden tonen een lange rij wagens en tanks. Het enige woord dat nog een beetje van toepassing voelt, is ‘einde’.

Experts zeggen dat het einde zo’n zestig kilometer lang is en gedekt wordt door vliegtuigen, afstandsraketten en atoombommen. Het einde gaat niet echt snel en blijft kwetsbaar voor aanvallen, maar het einde is tot dusver nergens tegengehouden. Op de radio hoor je vlak voor het slapengaan dat als een deel van het einde een lekke band krijgt, er op zich geen probleem is. Dan wordt het aan de kant gezet.

Zodat de rest van het einde verder voorwaarts kan.

Ellen Deckwitz schrijft op deze plek een wisselcolumn met Marcel van Roosmalen.

Lees verder…….