De autoritaire leider van een steeds leger stukje land

Reportage

Verkiezingen Bosnië In door corruptie en emigratie geteisterd Bosnië gaan verkiezingen over etnische belangen. Zet Dodik de fragiele stabiliteit op het spel?

Verkiezingsposter met SNSD-leider Milorad Dodik (rechts) in Banja Luka, de grootste stad van de Republika Srpska.
Verkiezingsposter met SNSD-leider Milorad Dodik (rechts) in Banja Luka, de grootste stad van de Republika Srpska.

Foto Aleksander Golic/EPA

Campagneposters met allerlei mannen, en een enkele vrouw, hun armen over elkaar of hun handen gevouwen. Politieke spotjes die vanaf videoschermen de winkelstraat in blèren. Kleurrijke kramen met flyers, pennen en boeken op het centrale Krajinaplein in Banja Luka. Het aantal politieke partijen en hun uitbundige campagnes doen vermoeden dat er in Bosnië echt iets te kiezen valt op zondag 2 oktober.

Toch twijfelt, op een enkele oppositiepoliticus na, bijna niemand eraan dat in dit Servische deel van het land ook na de verkiezingen de partij aan de macht blijft die sinds 2006 aan de macht is. De SNSD van de autoritair-nationalistische stokebrand Milorad Dodik (63). Op het campagnemateriaal kijkt hij – met extra blauw aangezette irissen – zijn 1,1 miljoen onderdanen van de Republika Srpska vriendelijk en vaderlijk aan. Maar vaker is zijn publieke houding en retoriek die van een maffiabaas op leeftijd, die met iedereen in de buurt ruzie maakt.

Niet-Serviërs in Bosnië en Herzegovina zien in hem een gevaarlijke, genocide-ontkennende separatist die elke vooruitgang van hun land blokkeert. Volgens veel internationale waarnemers is hij een Poetin-aanbiddende, corrupte opportunist die ieder moment, per ongeluk of expres, de lont in het kruitvat van de Balkan kan ontsteken. Deze maand bezocht Dodik de Russische president in Moskou. Hij heeft zijn steun uitgesproken voor de schijnreferenda in bezet gebied in Oekraïne. En opperde eenzelfde volksraadpleging te organiseren. De vraag is wat verkiezingswinst betekent voor zijn dit voorjaar geparkeerde wens om de Republika Srpska af te scheiden en de fragiele stabiliteit in verdeeld Bosnië op het spel te zetten.

Onder kiezers in Banja Luka is en blijft hij populair. „Hij is niet diplomatiek”, zegt Radmila Javkovic (47), terwijl ze rood-wit promotieprullaria van Dodiks SNSD-partij ophaalt. „Maar hij is de enige die ons beschermt tegen de Bosniakken, de Kroaten én onze internationale vijanden. Ik ben er zeker van dat hij er na de verkiezingen voor zorgt dat wij ons losmaken van de Bosnische Federatie.” Dat is de voornaamste reden dat deze schoonmaakster in de zorg opnieuw op hem zal stemmen.

Ook de gepensioneerde Danica Djuric (82), die op een bankje vlakbij de centrale orthodoxe kerk een ijsje eet, ziet Dodik als „de enige die strijdt voor de Republika Srpska. Verder houdt niemand van ons.” Maar zij verwacht geen onafhankelijke staat of aansluiting bij buurland Servië. „Dat gedoe over afscheiding en over geweld, dat zijn maar woorden. Niemand is blij met de huidige situatie, maar oorlog is nog veel erger.”

Verzuilde eenpartijstaatjes

Bosnië verklaarde zich in 1992 onafhankelijk van Joegoslavië en werd dat na een oorlog vol etnische zuiveringen in 1995 ook. Sindsdien leven orthodoxe Serviërs (30 procent), katholieke Kroaten (15 procent) en islamitische Bosniakken (50 procent) grotendeels langs elkaar heen. „Drie zuilen”, noemt Christian Schmidt, de Hoge Vertegenwoordiger die toeziet op de naleving van het vredesakkoord van Dayton, de bevolkingsgroepen. „Met daarbinnen drie éénpartijstaten.” Want de alleenheerschappij van Dodik is niet uniek. Ook de Bosniakken en Kroaten worden geregeerd door één partij die zich vooral profileert als beschermer van hun etnische belangen. „De beste manier om hier zeker te zijn van kiezerssteun is om te zwijgen over maatschappelijke problemen, corruptie of eigen tekortkomingen en je te verschuilen achter etno-nationalistische retoriek”, vertelt Schmidt in Sarajevo.

Het gaat om de belangen van de kliek rond Dodik

Toen Schmidt vorig jaar augustus aantrad, liep de spanning onmiddellijk op. Zijn voorganger had op zijn laatste dag een decreet ondertekend dat genocide-ontkenning en de verheerlijking van oorlogsmisdadigers strafbaar stelde. Dodik greep dat aan om „het proces van ontbinding [van Bosnië, red.] in gang te zetten”. Hij kondigde aan het leger, de rechterlijke macht, de geheime dienst, belastingheffing en het medisch toezichtsorgaan alvast eenzijdig te decentraliseren. Hij zou Serviërs in Bosnië „zo nodig met onze troepen verdedigen”.

In zijn eerste rapportage aan de Verenigde Naties schetste Schmidt „de grootste existentiële dreiging in de naoorlogse periode” voor „vrede en stabiliteit in het land en de regio”. De acute zorgen gingen uit naar de opbouw van een nieuw etnisch-Servisch leger in Bosnië. Maar een jaar later wil Schmidt benadrukken hoe Dodik zijn persoonlijke belangen inbedt in zijn separatistenretoriek. „Want waarom zou je zoiets als een farmaceutisch agentschap willen afscheiden?”, vraagt hij retorisch.

Die splitsing was volgens Dodik opeens nodig nadat aan het licht kwam hoe covid-patiënten in de Republika Srpska werden behandeld met industriële in plaats van medische zuurstof. Geïmporteerd door een partijgenoot en door de vingers gezien door de regering en publieke zorginstellingen. „Al die afscheidingsretoriek is vooral bedoeld als dekmantel voor corruptie”, zegt Ivana Korajlic, de lokale directeur van de internationale ngo Transparency International. „Het gaat niet om Servische belangen, het gaat om de belangen van de kliek rond Dodik zelf.”


Corruptie is geen etnisch-Servisch probleem. Afgelopen zomer werd een oud-partijvoorzitter van de Bosniakken veroordeeld voor omkoping en nepotisme. Maar in het Servische deel van Bosnië ligt de belangenverstrengeling aan de oppervlakte. De nieuwe, met Europees geld aangelegde, snelweg loopt niet logisch van Banja Luka in een rechte lijn naar de hoofdstad Sarajevo, maar maakt een gekke knik via het noorden: langs Laktasi, het stadje waar Dodik opgroeide en zijn machtsbasis heeft. Op de viaducten prijkt de naam van een bouwbedrijf uit die plaats. Software van de camera’s en tolpoorten zou komen van het bedrijf van Igor Dodik, de zoon van, die ook een televisiezender en andere IT-infrastructuur van de staat in handen heeft.

Zeker 50 procent van de bevolking zou direct of indirect afhankelijk zijn van de staat. Korajlic werkt nu aan een zaak van een basisschoollerares in Republika Srpska wier tijdelijke contract niet verlengd werd toen ze geen lijst met twintig vrienden en familieleden kon overleggen die beloofden op de SNSD te stemmen.

Kiezers in Banja Luka die kritisch zijn op Dodik durven daar nauwelijks over te praten. Dragana (40) heeft het helemaal gehad met de „corrupte, criminele politici die alleen maar voor zichzelf zorgen”. Maar zodra om haar achternaam gevraagd wordt (deze is bij de redactie bekend), barst ze in huilen uit en smeekt die niet in de krant te zetten. „Ik ben op dit moment in gesprek met een overheidsinstantie voor een baan.”

Geen wapens

Milorad Dodik weigert geïnterviewd te worden „voor artikelen die niet alleen over hem gaan”, zegt zijn woordvoerder. Partijgenoot Srdjan Mazalica (43) – naast parlementariër ook operationeel directeur van het plaatselijke elektriciteitsbedrijf – wil wel uitleggen dat de decentralisaties een reactie zijn op „discriminatie van Republika Srpska” door de andere entiteiten, instituties en de internationale gemeenschap. „Beschuldigingen van corruptie zijn er alleen maar om onze rechten te ondermijnen. Wij zijn er niet op uit om de regio te destabiliseren, dat doen anderen.”

Hij prijst Dodik omdat hij, toen Rusland in februari Oekraïne binnenviel, zijn separatistische plannen op pauze zette. Dodik kondigde een half jaar uitstel aan van alle ontvlechting. Of toch afstel? „Ons doel is en blijft onafhankelijkheid”, zegt Mazalica. Tot geweld ziet hij het niet komen. „SFOR [de naoorlogse stabilisatiemissie van de NAVO] heeft al onze wapens afgepakt.” Die waren er in de jaren negentig nog in overvloed.

Wij zijn er niet op uit om de regio te destabiliseren

In Banja Luka reageren ze lauw op de internationale angst voor een nieuwe geweldsexplosie. „We zouden het niet eens kunnen als we het zouden willen”, zegt Vlade Simovic (41), universitair docent politicologie. „Het ontbreekt aan mensen, wapens en motivatie. De jonge mannen die zouden moeten vechten, zijn vertrokken en werken elders in Europa.”

Oppositiepoliticus Branislav Borenovic (48) reageert geïrriteerd op de in zijn ogen „valse retoriek” over separatisme. „Bij het akkoord van Dayton hebben wij binnen Bosnië een machtspositie gekregen waar ze in Schotland en Catalonië jaloers op zijn. Het zou stupide die te verkwanselen voor de privé-belangen van één totalitaire leider die probeert uit de gevangenis te blijven.”

Borenovic gelooft wél dat deze verkiezingen anders zullen zijn dan eerdere. „Mensen zijn niet meer bang voor andere etnische groepen of buitenlandse krachten, ze zijn bang om in een leeg land te wonen.” Werkloosheid en emigratie uit kansarm Bosnië zijn veel wezenlijker problemen dan het medicijnagentschap.

Hoge Vertegenwoordiger Schmidt heeft minder vrees voor escalatie dan een jaar geleden. Hij ziet dat Dodik, mede door de oorlog in Oekraïne, geen steun heeft voor afscheidingsavonturen, met name uit Belgrado en Boedapest. Bovendien is de EU zich weer meer met de regio gaan bemoeien. „De geostrategische positie van de regio wordt weer erkend.”

Wat de Duitser Schmidt het meest verbaasde toen hij aan deze baan begon, is de etnische onenigheid over het onverwerkte verleden. „In tegenstelling tot waar ik vandaan kom, is gevoel ‘dit nooit meer’ na de oorlog hier nooit tot het collectieve bewustzijn doorgedrongen.” Elke groep zit vast in zijn eigen tribale slachtofferschap en onthaalt zijn eigen oorlogsmisdadigers als helden. „Dat hoeft niet tot nieuw geweld te leiden, maar kan er wel een legitimatie voor zijn.”

Lees verder…….