Column | Wie betaalt de prijs als een nieuw kabinet niet kiest?

Als zuurdesem in een te kleine pot, zo barst de Nederlandse economie uit haar voegen. Waar je dat ziet: het tekort aan personeel is uitzonderlijk hoog. In de jaren 60 en 70 kwamen we ook veel handen tekort, maar lang niet zoveel als nu. Oorzaak: de overheid geeft veel meer geld uit, terwijl de economie al op een hoog toerental draait. Dat zorgt voor extra bedrijvigheid waar personeel voor nodig is. Tegelijkertijd zoekt de overheid zelf ook personeel: bij defensie, asielopvang en onderwijs.

Ga nou niet opnieuw zoveel extra geld uitgeven, zeggen economische adviseurs daarom tegen een nieuw kabinet. Kies welke problemen je het eerst wil aanpakken. Want door het tekort aan mensen kan niet alles tegelijk: niet én meer woningen én meer bejaardenhuizen én verzwaring van het stroomnet én meer defensie. Wat ook helpt: problemen op een andere manier aanpakken dan met ongedekte extra uitgaven. Bijvoorbeeld met normen en belastingen. Dat remt de economie en vermindert dus de krapte.

Maar wat gebeurt er als een nieuw kabinet nìet kiest? Als het alle adviezen negeert en met geld blijft strooien? En zo de economie tegen grenzen blijft aanjagen. Wie betaalt dan de prijs? Dat is een interessante denkoefening omdat een nieuw kabinet dan eigenlijk de regie overgeeft aan krachten in de samenleving. Er zal opnieuw geld in de schatkist blijven plakken, plannen zullen stranden op een gebrek aan personeel. Waar zal het wel lukken? Zegt u het maar. Het lijkt een loterij.

Loonsverhogingen

Eerst zullen de lonen stijgen. Productievere bedrijven kunnen die betalen. Of bedrijven gaan automatiseren. Bij minder productieve of kapitaalkrachtige bedrijven zal het de activiteiten drukken. Dat leidt tot een lagere vraag naar personeel, de krapte neemt vanzelf wat af. Maar, waarschuwt het Centraal Planbureau, die aanpassing gaat traag. Cao’s gelden jarenlang en werkgevers zijn huiverig voor loonsverhogingen.

Bovendien, zegt het CPB, als je de uitkomst aan marktkrachten overlaat, kunnen juist in de collectieve sector grotere tekorten ontstaan. Betere arbeidsvoorwaarden bij bedrijven zouden bijvoorbeeld kunnen leiden tot een uitstroom uit de zorg. Mogelijk gevolg: langere wachtlijsten, aldus het CPB. Die zijn er nu al, voor huisartsen en psychische zorg.

Laten we verder denken. Het zou zomaar kunnen dat crimineel gedrag lonender wordt, in elk geval minder vaak bestraft. Ook dat gebeurt al. De politie onderzoekt strafzaken geregeld oppervlakkiger dan agenten willen: te vaak gaan overvallers en drugscriminelen vrijuit, noteerde NRC uit gesprekken met politiemensen. Er zijn nu al te weinig gevangenbewaarders om alle veroordeelden in een cel te zetten.

Nog zo’n voorbeeld: de Belastingdienst stuurt nog maar zelden deurwaarders naar ondernemers die hun coronaschuld niet betalen, bleek begin dit jaar. De Rekenkamer maakt zich zorgen over het effect op de belastingmoraal, want wat betekent het voor de geloofwaardigheid van de overheid als een dwangbevel op de mat valt en er vervolgens niks gebeurt?

Bij de rechter

Tegelijk zou het heel goed kunnen dat meer zaken bij de rechter komen. Die moet noodgedwongen de grenzen handhaven die de politiek negeert, zoals nu al gebeurt bij de uitstoot van stikstof. Milieu-organisaties vragen rechtbanken projecten tegen te houden die veel uitstoten. Probleempje: ook de rechterlijke macht kampt met tekorten. Zo besloot de Raad van State hoger beroep in zaken over grote woningbouwprojecten voorrang te geven. Anders liggen bouwplannen lang stil, en het huizentekort is al zo groot.

Sowieso zullen milieu-, klimaat en natuurgrenzen vaker worden afgedwongen door rechters en door de Europese Unie. Dit zal het vertrouwen in het probleemoplossend vermogen van de politiek niet vergroten. Wat nog eens wordt versterkt doordat bedrijven en burgers indirect klem komen te zitten. Zo moeten bedrijven vergroenen, terwijl het stroomnet niet alle gewenste nieuwe aansluitingen aankan. Burgers moeten overschakelen op een elektrische auto, maar mogen die ’s avonds niet opladen, want dat kan het net niet aan. Ergernis, onvrede.

Je kan je zomaar een Nederland voorstellen waarin de tweedeling tussen rijk en arm verscherpt. Wie geld heeft, kan zich uit problemen kopen, zoals het lerarentekort op school. Die spijkert zijn kinderen bij met ingekochte bijles. De allerrijksten kunnen zelfs nog een huis kopen voor hun volwassen kinderen. En als de wachtlijsten in de zorg te groot worden, kunnen mensen met geld terecht in het buitenland. De rest blijft met de problemen achter: karig onderwijs, een gillend tekort aan huizen, lang wachten op zorg.

Toenemende spanningen

„Nederland staat er economisch en financieel zo goed voor”, zegt hoogleraar Arnoud Boot, „dat we er tien, vijftien jaar een puinhoop van kunnen maken. En dan presteren we nog steeds beter dan veel andere Europese landen. Maar de sociale, economische en ruimtelijke spanningen zullen toenemen en uiteindelijk gooi je een mooie toekomst weg.”

Nu al dreigt een derde van de vijftienjarigen laaggeletterd het onderwijs te verlaten, een handicap voor een kenniseconomie. „Als een nieuw kabinet geen prioriteiten kiest, houdt het bestaande bedrijven uit de wind.” Die maken meer kans het gevecht om ruimte en personeel te winnen. „Zo houd je vernieuwing tegen. Nieuwe bedrijven krijgen geen kans, bestaande hebben minder reden om te vernieuwen.”

Niet kiezen heeft kortom grote gevolgen. Ook voor het vertrouwen in de politiek. Die kan niet alle beloftes inlossen. Of gaat Den Haag rechters en de EU de schuld geven van de problemen: waar bemoeien die zich mee? De rekening ploft op allerlei plekken in de samenleving neer. En vreet daar aan de fundering waar we nu op staan.

Marike Stellinga ([email protected]) is redacteur van NRC en kijkt op deze plek met een economische bril naar ontwikkelingen in politiek en samenleving.