Column | Volksmuziek uit alle windstreken

Marcel van Roosmalen

In het Radiohuis trof ik op de bank tegenover de eettafel, waarop voor studiogasten in een kartonnen doos broodjes met aubergine en kaas liggen, een man met een trekharmonica. Eromheen vlinderde een grijze mevrouw met een gitaar.

Ik weet niet wat ik ervan dacht, waarschijnlijk niet: ‘leuk, livemuziek’, want dat vind ik eigenlijk alleen leuk bij concerten waarvoor ik zelf een kaartje heb gekocht. Maar ik gunde ze wel hun aandacht, want het lijkt me in deze tijd van inflatie geen gemakkelijke tijd voor muzikanten.

De man trok wat aan zijn instrument.

Ze werden geroepen.

Ik zag ze naar de studio sjokken, zelf verdween ik even later in de lift.

Pas later hoorde ik dat ze de beroemde bandoneonist Carel Kraayenhof, de man die een traan van Maxima wist te stelen op haar huwelijk, en Leoni Jansen waren. Twee artiesten van wie ik nooit mag zeggen dat ze naast hun schoenen zijn gaan lopen, want ik had ze niet herkend.

Ze bleken buren te zijn, buren die een passie voor volksmuziek uit alle windstreken delen. Dat zijn er in hun geval nogal wat, want ze wonen in de Beemster.

Kennissen van ons wonen ook in de Beemster, in een boerderij waar ze vuren stoken. De laatste keer dat we er op bezoek waren, hing ik met mijn dochters heel gerieflijk in een berg kussens door het raam naar buiten te staren waar niets gebeurde. Ja, het waaide harder dan de dag ervoor. Ik wist toen niet of ik in zo’n omgeving heel gelukkig of juist heel ongelukkig zou worden. De dichtstbijzijnde buren woonden op honderdvijftig meter afstand, ze hadden een goed contact, maar wat dat daar precies inhoudt was onduidelijk. Je gaat natuurlijk niet in een oude boerderij wonen als je verlegen zit om sociale contacten.

Bij de eerste ontmoeting van Carel Kraayenhof en Leoni Jansen heb ik nu hele fantasieën. Je verwacht het natuurlijk niet dat je een andere liefhebber van volksmuziek uit alle windstreken tegenkomt in dat oneindige laagland. Het leek me prettig, maar ook beklemmend, want je kunt natuurlijk geen kant op als je de ander in de verte ziet naderen met een instrument om de nek. Je kunt je huis daar niet ongezien verlaten. Ik denk dat ik in de kelder zou gaan zitten en dan maar wachten tot het bezoek weer van het erf is, maar dat ben ik. Een normaal mens doet gewoon open en voor je het weet zit je dan met je beroemde buur bij Radio 1, met je volksmuziek uit alle windstreken.

Marcel van Roosmalen schrijft op deze plek een wisselcolumn met Ellen Deckwitz.

Lees verder…….