Column | Risico’s voor schatkist vallen mee

Column

Marike Stellinga

Eindelijk is de Miljoenennota doorgerekend! Normaal gebeurt dat op Prinsjesdag, als het kabinet de miljoenen en miljarden euro’s achter zijn plannen voor het komende jaar presenteert. Dit jaar deden de economen van het Centraal Planbureau dat natuurlijk ook. Het CPB schat dan wat de kabinetsplannen betekenen voor de koopkracht, economie en staatsschuld.

Alleen was die doorrekening dit jaar direct volkomen achterhaald omdat het kabinet op Prinsjesdag een duur, nieuw plan afkondigde: een prijsplafond (oftewel subsidie) op de energierekening van burgers. En het kabinet deed nóg iets ingrijpends dat veel minder aandacht kreeg: een duur ander plan uit de Miljoenennota schrappen. Namelijk de verlaging van de energiebelasting op diezelfde energierekening.

Zoveel gehussel met miljarden euro’s óp Prinsjesdag – ik heb als journalist diverse crises meegemaakt, maar dit nog nooit. Daarmee was de CPB-raming onmiddellijk achterhaald. En ja, dat voelt voor de liefhebbers van doorrekeningen – – zoals ik – toch als een gemis.

Afgelopen dinsdag haalde het CPB die schade in. Daar kwam wel iets verrassends uit. Wat mij betreft was dat overigens niet dat de koopkracht alsnog daalt, met in doorsnee 4 procent over de jaren 2022 en 2023 samen. Dit gebeurt dus ondanks de grote steunoperaties van het kabinet: de 12 miljard euro aan inkomenssteun van vóór Prinsjesdag en de bijna 13 miljard euro aan energierekeningsubsidie óp Prinsjesdag. De klap van de hoge prijzen is te groot om de koopkracht voor alle burgers te repareren.

De grootste verrassing is dat het begrotingstekort niet fors toeneemt als de gasprijs hoger uitvalt dan verwacht. Dat zou best logisch zijn omdat het kabinet het risico van hogere energieprijzen overneemt van huishoudens. Dat zit zo: de prijsplafondsubsidie moet de koopkracht van huishoudens beschermen als de energieprijzen fors stijgen. Dat lukt heel aardig, laat het CPB zien. Maar ook het begrotingstekort stijgt maar weinig: in het slechtste scenario van het CPB gaat dit van min 3 procent naar min 3,2 procent. En dat terwijl de prijsplafondsubsidie bij een hogere gasprijs de overheid wél veel meer geld kost. Het CPB was er zelf ook verrast door.

De reden? Nederland wint nog steeds gas uit eigen bodem en de overheid verdient daaraan. Hoe hoger de gasprijs, des te hoger de gasbaten van de overheid.

Waarom zou je dan toch nu al gaan roepen dat het na 2023 écht anders moet, zoals het CPB en minister van Financiën Sigrid Kaag (D66) doen? Beiden zeggen dat deze steun niet door kan gaan. Allereerst omdat we na 2023 minder gas winnen en de gasbaten zullen dalen. Maar er zijn nog fundamentelere bezwaren.

De eerste: aanpassen moet. Dit is geen tijdelijke klap zoals de coronalockdowns waren. Er is een dikke kans dat de gasprijs nog lang fors hoger zal blijven dan voor deze crisis. Een prijsplafond vermindert de noodzaak om te besparen en te verduurzamen, óók voor mensen die dat wel zouden kunnen betalen.

Het tweede bezwaar is dat er veel geld terecht komt bij mensen die het niet nodig hebben. Geld dat je ook had kunnen gebruiken voor permanente bescherming tegen hoge energieprijzen zoals het isoleren van tochtige huurhuizen.

Derde bezwaar: met deze steun dreigt de overheid de inflatie en de energieprijzen aan te wakkeren. Bijvoorbeeld omdat energiebedrijven minder reden hebben om hun prijzen laag te houden.

In 2024 moet het kabinet louter gerichte steun bieden aan mensen die echt in de knel komen. Andere mensen én bedrijven moeten zich zo snel mogelijk aanpassen aan een wereld met dure energie.

Marike Stellinga is econoom en politiek verslaggever. Ze schrijft elke week op deze plek over politiek en economie.

Lees verder…….