Column | Nu moeten wíj ons huiswerk een keer doen

Column

In Europa

De heisa over de brief van eurocommissaris Sinkevicius aan minister Van der Wal, vorige week, toont weer eens wat een liefdeloze verhouding wij eigenlijk met Europa hebben. Liefdeloos en, erger, gespeend van inzicht en verantwoordelijkheidsgevoel.

Sinkevicius vroeg Van der Wal of Nederland zijn stikstofdoelen wel gaat halen. Het moet niet achterop raken. Hij herinnerde haar er ook aan dat de enorme zak geld waarmee Nederland een aantal boeren wil uitkopen, 24,3 miljard euro, een vorm van staatssteun is. Wat als die boeren met dat geld opnieuw beginnen in een ander land, en daar stikstof uitstoten? Daarom moeten die uitkoopplannen eerst aan Europese staatssteunregels getoetst worden – een procedure waar Nederland in Europa meestal erg tuk op is als het, bijvoorbeeld, om Frans geld voor Franse bedrijven gaat.

De brief was amper binnen of in de samenleving begon het gesputter weer over „die feodale EU en haar ongekozen leiders”. Over die „ellende-Unie” waar we maar eens uit moeten. En over de Commissie die Nederland, een nettobetaler verdorie, met rust moet laten en eindelijk eens achter die corrupte Italianen aan moet, die trouwens óók nettobetalers zijn.

Maar het is Sinkevicius’ taak om dit soort brieven te schrijven. Al in de jaren vijftig hebben de lidstaten, waaronder Nederland, besloten dat zij zélf de belangrijke besluiten nemen in Europa, maar dat een onafhankelijk orgaan – de Europese Commissie – die afspraken moet bewaken. Zo is het nog steeds. Sommige mensen mogen het lastig vinden dat een Litouwer controleert of Nederland zich aan de regels houdt, maar Nederland heeft dat systeem destijds helpen optuigen. Veel Nederlanders vinden het goed dat de Commissie Griekenland tot economische hervormingen dwong toen het de Europese begrotingsregels had geschonden, of dat het subsidies voor Hongarije inhoudt als straf omdat het Europese rechtsstaatregels schendt. Nu diezelfde Commissie óns er voorzichtig aan herinnert dat ook wij ons huiswerk moeten doen, beginnen ze te piepen.

‘2030’ is geen Brussels dictaat, dat heeft Nederland zelf bepaald

En guess what: zelfs dat huiswerk is geen dictaat van Brussel. We hebben het onszelf, in veel etappes, opgelegd.

Het waren allereerst Nederlandse ambtenaren die, met collega’s uit andere lidstaten, begin jaren negentig enthousiast met rolkoffertjes op en neer treinden naar Brussel om te onderhandelen over – onder meer – de Habitat-richtlijn. Die richtlijn kwam er in 1992, op verzoek van de lidstaten. Zoals zo vaak in Europa is dit een compromis van een compromis, omdat alle lidstaten iets anders willen en iedereen iets van zijn wensen in zo’n regeling terug moet zien. De richtlijn schrijft in algemene termen voor dat de natuur niet mag verslechteren en dat lidstaten de plicht hebben om die in goede conditie te houden.

Het was, bovendien, de Nederlandse politiek die deze ambtenaren inhoudelijk aanstuurde en die bepaalde hoe ver ze konden gaan. Allerlei lobbyisten hebben, ook in Den Haag, hun zegje gedaan. Behalve de lidstaten besliste het Europees parlement, met diverse Nederlanders erin, mee over de richtlijn.

Het waren, ten slotte, Nederlandse politici en ambtenaren die zorgden dat die richtlijn in een Nederlandse wet gegoten werd. Europese richtlijnen geven vooral kaders aan, en het staat lidstaten vrij om die zelf in te vullen. ‘Brussel’ schrijft bijvoorbeeld niet voor dat de stikstofneerslag in Nederland in 2030 gehalveerd moet zijn. Dat heeft de Nederlandse regering, in samenspel met de ambtenarij en de Kamer, zelf bepaald. Hoe het deze doelen denkt te halen, beslist Nederland ook zelf. Wij hebben dus onze eigen doelstellingen, eigen meetmethodes, eigen neerslagwaarden. Het enige wat we geregeld naar Brussel sturen, zijn de cijfertjes en metingen die aantonen of het land zijn doelstellingen heeft gehaald of niet.

Op al deze stadia, vanaf eind jaren vijftig tot nu, zitten dus duidelijke Nederlandse vingerafdrukken. „Brussel, dat zijn wij zelf”, zeggen ze wel eens. Dat klopt, en de stikstofsaga is daar een mooi voorbeeld van. Je zou willen dat Nederlandse politici, met zo’n grote verantwoordelijkheid voor wat er in Europa gebeurt, daar eens wat duidelijker over zijn. Helaas, als dingen fout lopen is het makkelijker om ervoor weg te duiken en mensen op Brussel te laten schieten.

Caroline de Gruyter schrijft over politiek en vervangt op deze plek Floor Rusman.

Lees verder…….