Column | Meer zekerheid, meer staat

In Europa

In Europa

Dit stukje gaat over het Europese Stabiliteits- en Groeipact, het systeem van rigide begrotings- en schuldplafonds dat twintig landen met verschillende economieën en één euro toch min of meer stabiel moet houden. Dat systeem werkt niet. Het moet nodig veranderd worden. Sommigen zeggen dat dit weer een veldslag wordt tussen Noord- en Zuid-Europa. Duitsland is namelijk tegen. Maar dat zou weleens anders kunnen lopen.

Eerst even het decor schetsen. Zo publiceerde de Rotterdamse Intelligence Group deze week een rapport waaruit blijkt dat de overheid de favoriete werkgever is onder de Nederlandse beroepsbevolking, voor het vierde jaar op rij. Schiphol, belastingdienst, politie, zorg – ze zitten allemaal in de lift. Mensen willen zekerheid, voorspelbaarheid. En meer rechtvaardigheid. De Brusselse onderhandelingen over het Stabiliteitspact staan hier niet los van.

Of neem recent onderzoek van de Zwitserse denktank Sotomo, dat toont dat steeds meer mensen geloven dat overheidssubsidies en -interventies nodig zijn. Ze hebben genoeg van de commercialisering van alles. Burgers denken dat de staat het beter met hen voor heeft dan bedrijven die zichzelf reguleren. „De nanny-staat heeft meerderheidssteun gekregen”, zei Sotomo-directeur Michael Hermann. Als zelfs de Zwitsers zo denken, weet je dat er iets aan het schuiven is. Ook politiek.

En ja. De een na de andere partij uit het politieke midden, zegt Hermann, bekeert zich tot meer sociaal beleid. Meer zekerheid, meer staat. Je ziet het in Nederland: hoge sociale uitgaven, afgelopen jaren, en dat met een liberale premier.

Ook Oostenrijk is interessant. Daar maakte de communistische partij vorige week een klapper bij verkiezingen in Salzburg. Nou ja, communisten. Eerder wat voormalige Groenen, bezorgd over exploderende huizenprijzen. Omdat de Groenen hier weinig aan doen – die proberen klimaatdoelen te halen – en de sociaal-democraten evenmin – die worden verscheurd door een interne richtingenstrijd – gingen ze naar de KPÖ. Et voilà: 21,5 procent, de beste score sinds decennia. In 2021 werd een communiste al burgemeester van Graz. Komend jaar zijn er Oostenrijkse parlementsverkiezingen. De KPÖ – „Wij zijn geen revolutionairen!” – kijkt ernaar uit.

In deze sociaal-economische en politieke context wordt er gesproken over hervormingen van het Stabiliteitspact in Europa. Even voor de duidelijkheid: het zijn regeringen en het Europees parlement die besluiten hoe dat pact veranderd moet worden. De Commissie heeft deze week een voorzet gedaan, maar besluit niets.

Oud-Commissievoorzitter Romano Prodi zei eens dat het pact, met zijn strikte begrotingsregels (60 procent van het nationale bbp) en schuldregels (3 procent) „stupide” is. Als gezegd: alle landen hebben compleet verschillende economieën. Wat voor de een werkt, werkt niet voor de ander. Tijdens de eurocrisis moesten landen als Griekenland en Ierland midden in een daverende recessie drastische bezuinigingen doorvoeren. De recessie duurde daardoor langer. Kaalslag, sociale misère, kapitaalvlucht en politieke instabiliteit werden de euro bijna fataal. De les is: natuurlijk moeten er regels zijn, maar ze moeten flexibeler worden afgedwongen.

Tijdens de pandemie hebben alle landen burgers en bedrijven geholpen. Bijna iedereen heeft nu flinke schulden en tekorten. Het was overmacht. Daarom werd het Pact op ijs gelegd tot januari 2024. Maar nu jagen klimaatzorgen, de energietransitie en de oorlog in Oekraïne ons op kosten. We moeten Oekraïne helpen. Amerika kan niet voor onze defensie blijven betalen.

Hoe komen we van onze schulden en tekorten af? Door per land te kijken naar wat mogelijk is en wat niet. Dit moet met beleid gebeuren, niet met de botte bijl. Niemand wil nog een eurocrisis.

Brusselse gevechten over geld zijn altijd snoeihard. Voor Berlijn gaat het Commissievoorstel te ver, voor Parijs en Rome niet ver genoeg – een goed begin, denken velen.

En eigenlijk is niet Berlijn ontevreden, maar minister van Financiën Christian Lindner. Hij wil het pact laten zoals het is. Duitsland is machtig, in euroland. Maar Lindner is een FDP’er, wiens coalitiegenoten – sociaal-democraten en Groenen – er soepeler instaan. Zijn speeltje is bezuinigen. Maar Duitse media schreven deze week al dat hij deze slag gaat verliezen.

Ze zouden weleens gelijk kunnen hebben. De FDP wil minder staat, maar komt daarmee in de peilingen niet hoger dan 8 procent. Als Lindner boven de kiesdrempel wil blijven, moet hij concessies doen.

Lees verder…….