Column | Knoeien

Marcel van Roosmalen

We gingen en groupe naar Babypark Wormerveer, de winkel waar we acht jaar geleden – we woonden toen nog niet eens in Wormer, als je me toen met een pistool op de kop had gevraagd hoe groot de kans zou zijn dat we daar ooit zouden wonen had ik nul procent gezegd, maar ik zit er qua kansberekening wel vaker naast, als je me voor NEC-Vitesse had gevraagd wie tijdens die wedstrijd de meeste blunders zou maken had ik op zeker Kjell Scherpen in plaats van Jasper Cillessen geroepen – een kinderwagen kochten. We kwamen voor de derde keer in vier weken met een kapot wieltje, ze gingen er één voor één aan. En ook deze keer werden we weer vriendelijk geholpen.

Het uurtje wachten kwamen we door op de tweede verdieping waar ze behalve bureautjes en kinderbedden ook een restaurant met ballenbak en trampoline hebben.

Mijn dochters houden van het concept ballenbak, ik haat het, zoals ik ook de trampoline haat. Het was een schone ballenbak met frisse witte ballen, geen bacterie te zien. Er zat een rond gat in waardoor je de kinderen erin kunt gooien. Hup, daar lagen ze, 7, 6 en 1 jaar oud. Frida van Roosmalen (1) verdween al snel uit het zicht, bedolven onder het plastic. Met de andere dochters was geen contact meer te maken, waardoor er niets anders op zat dan mezelf door het gat te laten vallen om haar te bevrijden.

‘Jezus!’, riep de man, ‘jij bent die Marcel, die gek…’

Ik vond het landen een minder lekker gevoel dan mijn dochters het vinden. Ik groef Frida van Roosmalen uit, gooide haar door het gat naar buiten en begon toen zelf aan de moeizame terugtocht. Toen mijn hoofd bij de derde poging eindelijk door dat te kleine gat naar buiten stak keek ik recht in het gezicht van twee ouders die hun pre-tiener aan het vertellen waren dat ze te oud is voor de ballenbak. Ze wees naar mij.

„En hij dan?”

Ik wilde iets zeggen, maar de man was mij voor. „Jezus!”, riep hij, „jij bent die Marcel, die gek…”

Even later poseerde hij met zijn duim omhoog naast het gat, waar nog steeds mijn hoofd uit stak. Hij hielp ook om me eruit te trekken. Ondertussen had Frida van Roosmalen in de winkel een heel schap met knuffels leeggeveegd. De vriendin kwam haar brengen.

„Ik dacht dat jij op haar zou letten?!”

Gelukkig had ik een nieuwe vriend die graag wilde bewijzen dat ze al meer dan tien jaar met een polderversie van Mr.Bean is. We haalden het wieltje van onze kinderwagen op bij de servicebalie en sloten af met een drankje in het restaurant. Het maakte eigenlijk niet meer uit als ik appelsap of koffie over mijn trui zou knoeien.

Marcel van Roosmalen schrijft op deze plek een wisselcolumn met Ellen Deckwitz.

Lees verder…….