Column | Huiswerk voor de EU: wordt weer geloofwaardig als bemiddelaar

Aan de voetbalwedstrijd Nederland-Frankrijk, op 13 oktober in de Johan Cruijff Arena, gingen naar verluidt moeizame onderhandelingen vooraf. Het idee was dat de spelers voor de aftrap een minuut stil zouden zijn voor de slachtoffers van het geweld in het Midden-Oosten. Daar hoorde tekst bij, een korte verklaring door de luidsprekers. Maar wat voor tekst?

Frankrijk wilde een krachtige veroordeling van terreur – een verwijzing naar de gruwelijke aanval van Hamas op Israël op 7 oktober. Nederland ging daarmee akkoord. Maar de voetbalbonden vonden dit te eenzijdig. Ze wilden ook Palestijnse slachtoffers van de Israëlische vergelding op Gaza vermelden. En zo werd er tot op het laatste moment, op hoog niveau, onderhandeld tussen twee Europese regeringen die het Palestijnse geweld wilden veroordelen en de voetbalbonden die het geweld aan beide kanten wilden veroordelen.

Dit is maar één voorbeeld van hoe het tegenwoordig met de Midden-Oostenpolitiek in Europa is gesteld: terwijl burgers een vrij evenwichtige positie innemen, staan regeringen beduidend meer achter Israël dan vroeger. Ze lijken te denken dat je niet én de aanval van Hamas kunt veroordelen én het Israëlische beleid in de Palestijnse gebieden – ook al hebben ze beide decennialang gedaan. Op de Europese top, donderdag, kwam de oproep tot een ‘vredesconferentie’ er alleen na langdurig aandringen van de Spaanse voorzitter. Zelfs een oproep tot een staakt-het-vuren krijgen ze in Brussel niet meer over de lippen. Daarmee destabiliseren ze hun eigen samenlevingen en marginaliseren ze de Europese geloofwaardigheid op het wereldtoneel.

Volgens een peiling van deze zomer is ruim de helft van de Europeanen noch voor Israël noch voor de Palestijnen, en vaak een beetje voor allebei. Onder diegenen die wel een uitgesproken mening hebben over het conflict, zijn (behalve in Duitsland) de pro-Palestijnen lichtjes in de meerderheid.

De lat van de mensenrechten moet geen twee maten hebben

Die positionering verklaart waarschijnlijk het breed gevoelde ongemak onder Europese burgers over de opstelling van hun leiders – Commissievoorzitter Von der Leyen die naar Israël ging zonder Israëlisch geweld en Palestijnse slachtoffers te noemen; pro-Palestijnse demonstraties die in sommige landen verboden zijn; de Franse minister van Binnenlandse Zaken die voetballer Karim Benzema met sympathie voor de Palestijnen meteen „banden met de Moslimbroeders” verwijt.

Ooit waren Europese landen honest brokers in het Midden-Oosten. De Sovjet-Unie steunde Arabische landen, Amerika Israël. De EU nam een middenpositie in. Het is geen toeval dat er na de Koude Oorlog ruimte kwam voor vredesinitiatieven, die dankzij Europese bemiddeling uitmondden in de Oslo-akkoorden (1993).

De EU is nog altijd de grootste donor aan de Palestijnen. Maar politiek gezien drijft de EU sinds 9/11 richting Israël. Dat komt deels door islamitische aanslagen in Europa en de toetreding van Midden-Europese landen als Hongarije en Tsjechië, die vierkant achter Israël staan. De oorlog in Oekraïne versterkt die tendens; Europese regeringen proberen Israël in een alliantie tegen Rusland te trekken, en kopen steeds meer Israëlisch wapentuig.

Dat krijgen ze nu als een boemerang terug. Hetzelfde Europa dat Russische aanvallen op burgerdoelen in Oekraïne veroordeelt, veroordeelt wel Hamas maar niet Israël als dit hetzelfde doet. Een cadeautje voor Moskou en een blamage voor Europa dat altijd iedereen langs de mensenrechten-meetlat legt.

Hoezeer dit het nieuw-gepropageerde ‘geopolitieke Europa’ verzwakt, zie je ook aan de opstelling van de Global South. Op de G20 probeerden de Europeanen landen als India en Brazilië te strikken voor verklaringen over het belang van het VN-handvest en internationaal recht. Nu gooien deze landen diezelfde tekst in het gezicht van de Europeanen, met de vraag waarom zij zo lang zwegen over Gaza.

Het conflict in het Midden-Oosten is ver van een oplossing. Maar op een dag zal er toch weer onderhandeld worden. Als Europese regeringen terugkeren tot de genuanceerde positie die ze vroeger innamen, kunnen ze daar een (bescheiden) rol in spelen. Al zal het wel even duren voor deze vlek is uitgewist.