Column | Het recht van de auto

Marijn de Vries

Hoe komt het toch dat we iets tegen lijken te hebben op oplossingen als ze eenvoudig zijn? We moeten met z’n allen meer sporten, willen we niet vastgroeien aan onze bureaustoelen en bankstellen en de kosten voor gezondheidszorg betaalbaar houden. Ons lichaam is gemaakt om te bewegen, maar soms lijkt het wel alsof de beweging van de rechtervoet naar het gaspedaal de enige is waarop onze samenleving is ingericht.

Zo zat ik in mezelf te mopperen na een telefoontje van een journalist van De Stentor, de regionale krant in Zwolle, waar ik woon. Hij wilde weten hoe ik dacht over de bereikbaarheid van ons ziekenhuis, de Isala klinieken, per fiets. Ik schoot in de lach. Onbereikbaarheid zul je bedoelen! Het is schier onmogelijk om met de fiets naar het ziekenhuis te gaan. Er is nergens bewegwijzering, niet naar het ziekenhuis en niet bij het ziekenhuis – buiten dat ene minuscule bordje voor de fietsenstalling bij de hoofdingang. Waar geen fietsoversteekplaats is. En die veel te klein is – en al propvol staat met fietsen van het personeel. Er zijn nog een paar stallingen, maar die zijn voor de argeloze fietser helemaal onvindbaar. Autoroutes daarentegen worden al vanaf de snelweg aangegeven. Overal borden, pijlen, parkeerplaatsen.

Ik deed een volkomen onrepresentatief onderzoekje via twitter en mijn vrees werd bewaarheid: in de meeste steden laten bewegwijzering voor de fiets naar en stallingen bij ziekenhuizen in meer of mindere mate te wensen over. Ziekenhuizen zijn in mijn ogen niet alleen plekken waar mensen beter gemaakt, maar ook gezond gehouden zouden moeten worden – en mensen gaan echt niet alleen naar het ziekenhuis als ze doodziek zijn, maar ook voor kleine checks, of om op bezoek te gaan. Dat kan vaak prima op de fiets. Waarom heeft die allersimpelste methode om mensen te laten bewegen dan niet ruim baan naar elk ziekenhuis?

Wie heeft überhaupt verzonnen dat auto’s zoveel ruimte verdienen?

Want als ze érgens weten dat we qua sporten en bewegen nog steeds niet op het niveau van voor corona zitten, dan zou het in de ziekenhuizen moeten zijn. Ik heb de Sportdeelname Index er eens op nageslagen, en hoewel het beter gaat dan vorig jaar, zitten we nog lang niet op het tweederde bevolkingsdeel dat vier keer per maand of meer sport – het niveau van 2019. Dan zou het toch alle hens aan dek moeten zijn om dat zo snel en makkelijk mogelijk te veranderen?

We presenteren onszelf zo graag als fietsland dat we ons er nauwelijks van bewust zijn dat je talloos veel meer borden, pijlen en wegwijzers voor auto’s ziet. Als fietser moet je geluk hebben. Nu we het er toch over hebben: wie heeft überhaupt verzonnen dat auto’s zoveel ruimte verdienen? Je ziet het pas als je het doorhebt, zei Johan Cruijff ooit, en dat is echt zo. Waarom leren we kinderen uitkijken voor auto’s, terwijl het eigenlijk te zot voor woorden is dat een potentieel moordwapen op wielen de ruimte krijgt hun spel te doorkruisen? Wie verdient er nu voorrang?

Zo zat ik me dus op te vreten, en dat is niet helemaal terecht, want Zwolle doet het hartstikke goed als fietsstad. Dan valt zo’n beroerde situatie als die bij het ziekenhuis extra op. Dus hup, borden plaatsen, pijlen verven, voorrang geven en een stuk of wat parkeerplaatsen ombouwen tot fietsenstalling. Alle drempels weg om voor de fiets te kiezen. En dat geldt voor alle ziekenhuizen. Want goede gezondheidszorg begint bij jezelf.

Marijn de Vries is oud-profwielrenner en journalist.

Lees verder…….