Column | Een miljoen voor Demi Vollering

Een miljoen. De vrouwentak van UAE Team Emirates heeft eind vorig seizoen een bod van 1 miljoen euro gedaan op Demi Vollering, wordt er gefluisterd in het peloton. Ik hoorde het verhaal de afgelopen maanden van verschillende kanten. Mijn oren klapperden. Een miljoen! De recentste bedragen die rondgingen voor wielrensters aan de absolute wereldtop, gingen over ongeveer de helft daarvan. Wat me misschien nog wel het meest verbaast, was dat niemand echt verbaasd leek. En eerlijk, mij verbaast het ook niet.

De vrouwentak van het wielrennen gaat als een straaljager. Vijf jaar geleden reden vrouwen op het hoogste niveau nog voor een broek, een shirt en een onkostenvergoeding. De meeste rensters werkten erbij, studeerden, of woonden bij hun ouders. In 2020 werd een verplicht minimumsalaris ingevoerd van 15.000 euro per jaar. Inmiddels is dat gestegen tot 35.000 euro, maar een groot deel van de rensters zit daar ruim boven. Jaarsalarissen tussen de 100.000 en 200.000 euro zijn geen uitzondering meer.

De Tour de France Femmes, die deze zomer – met start in Rotterdam – z’n derde editie beleeft, is daar de absolute game changer in geweest. Wereldwijd meer zichtbaarheid, en dus meer sponsors, en meer geld. Het niveau van het peloton stijgt razendsnel, de koersen worden steeds interessanter. Het vrouwenwielrennen groeit zelfs zó hard dat het niet bij te benen is. De aanwas van talentvolle rensters is niet groot, en er wordt nog te weinig geïnvesteerd in opleiding om daar wat aan te doen. Waar nu verhalen gaan over een miljoen voor de beste klassementsrenster ter wereld, zullen straks ook koersen en ploegen sneuvelen. De extremen zijn groot, en het zal nog wel even duren voor het vrouwenwielrennen is uitgepuberd.

Dat er juist nu geïnvesteerd moet worden aan de basis, en dat televisiezendtijd extreem belangrijk blijft, benadrukt ook de manager van Vollering. Ik belde hem over dat miljoen. Hij bevestigt noch ontkent: „Ik kan gewoon niks zeggen over de salarissen van rensters”, klinkt het, „maar geloof niet alles wat er geroepen wordt, hè.” Nee, natuurlijk geloof ik niet alles. Maar ook als UAE twee ton minder geboden heeft, zou dat een opzienbarende nieuwe standaard betekenen.

Een logische nieuwe standaard evengoed. Het wereldwijde sportmarketingbureau Wasserman deed recent onderzoek in de Verenigde Staten, onder 1.800 sportfans, mannen en vrouwen. Daaruit blijkt dat 86 procent van hen niet alleen in mannensport, maar ook in vrouwensport geïnteresseerd is. Belangwekkender: vrouwelijke sporters worden als inspirerender gezien dan hun mannelijke collega’s. Ze zijn sterkere rolmodellen: in wat ze eten, hoe ze zich kleden, wat ze buiten hun sport doen en hoe ze zich maatschappelijk betrokken tonen. Zowel mannelijke als vrouwelijke fans zijn vele malen meer geneigd zich door het gedrag van sportheldinnen dan van sporthelden te laten beïnvloeden.

Die wetenschap is goud, als je sponsor, organisator of ploegbaas bent. Sterker, met deze cijfers in handen ben je niet goed snik als je nu niet in de vrouwensport stapt. Wel cynisch dat ze dat juist in een nou niet bepaald vrouwvriendelijk land als de Verenigde Arabische Emiraten zo goed zien.

Marijn de Vries is oud-profwielrenner en journalist.