Column | Drie valpartijen

Er kwam een vriendin van Lucie van Roosmalen (8) spelen, ik coördineerde. Tijdens ‘het spel’ wie het snelst dozen met boeken in en uit de schuur bij het tijdelijke verblijf (we zitten in een eeuwigdurende verhuizing/verbouwing) kon sleuren kwam de vriendin ten val. Ze werd door Lucie van Roosmalen naar binnen gesleept en verpleegd. Toen dat niet hielp werd ik er bij geroepen. Ik constateerde een bijna onzichtbare schaafwond, van dat consult werd niemand blij. De vriendin begon nog harder te huilen en Lucie van Roosmalen vond dat ik de verwonding serieuzer moest nemen. Ik plakte de grootste pleister die we hadden op de bijna onzichtbare schaafwond, maar moest toch de moeder bellen.

„Ik ben gewond”, piepte het meisje.

De moeder kwam haar dochter halen en zei een dag later op het schoolplein dat de wond inmiddels was genezen.

Zaterdag kwam Leah van Roosmalen (6) na een etentje bij het onvolprezen Syrische restaurant ‘Maak met smaak!’ aan de Dorpsstraat ten val op de stoep. Ze had zich zo krachtig rond een lantaarnpaal geslingerd dat ze met een boog uit de bocht vloog. Resultaat: een vleeswond die door haar maillot heen te zien was. Lucie van Roosmalen constateerde meteen dat het veel erger was dan bij haar vriendin. Eva Hoeke ging terug naar binnen bij het restaurant, ze hadden er geen pleisters maar wel stukken Syrisch brood. Dat hielp na honderd meter ook tegen de pijn.

Gisteren bezochten we de open dag van een biologische boer in buurt. Net toen ik met hem in een oeverloze discussie verzandde, het vuur ging nogal branden nadat ik vroeg waarom hij nog steeds twee omgedraaide Nederlandse vlaggen voor zijn boerderij had staan, struikelde Lucie van Roosmalen voor onze ogen over haar eigen voeten op het grind. Het bloed droop tot over haar schoen.

„Dat krijg je van grind”, zei de boer, die op en rond de boerderij veel erger had gezien, maar in onze kleine groep is ‘een wond met druipbloed’ het ergste. In de auto terug hield Lucie van Roosmalen om de zoveel seconden de zakdoek omhoog waarop steeds meer bloedvlekken te zien waren. Ze prees zichzelf dat ze niet huilde, zoals haar vriendin en haar twee zussen. Tussen twee pijnscheuten door kwam ze tot de kern: „Als ik een bloedende wond heb leef ik gewoon door. Ik denk dat ik het meest op papa lijk.”

Marcel van Roosmalen schrijft op deze plek een wisselcolumn met Ellen Deckwitz.