Column | Dierendag, de nabeschouwing

Carolina Trujillo

Voor de mondige veganist is het elke keer een opgave om zonder verbale kleerscheuren door Dierendag te komen. Helemaal bij de dierenwinkel. Een meneer op een scootmobiel had daar twee kalfspoten in zijn mandje. Voor zijn honden, zei hij. Misschien had ik geen oogcontact moeten maken. Nu hadden we een gesprek. Maar hij begon. Dat een fokker zijn honden op een met uitwerpselen bevuilde vloer liet lopen, vond hij misdadig.

„Hetzelfde wordt met kalfjes gedaan. Stiertjes worden zodra het rendabel is, in stukken gehakt.”

„Sja,” zei hij. Net als de meeste dierenliefhebbers was dit er een die het acceptabel vindt om dieren van alles aan te doen zolang delen van hun lichamen of de sappen die eruit worden geknepen door mensen worden gekocht. Moederdieren hun pups afnemen, ze boven hun ontlasting opsluiten, slachthuizen indrijven, afschieten, elektrocuteren, vergassen, in stukken hakken: Sja.

Diereneters zeggen vaak dat vlees eten een persoonlijke keuze is, maar wanneer maakten ze die keuze? Als het bij de gemiddelde diereneter ging zoals bij mij destijds, is die keuze nooit voorgelegd. Niemand vroeg of je dieren wilde eten of liever herbivoor werd. Voor je kon praten, kreeg je al dieren toegediend. Later leer je pas dat vlees van dieren komt. Op internet staan parels van filmpjes met peuters die erbarmelijk janken boven hun bord nadat ze die waarheid hebben ontdekt: „Boehoe, ik wil geen dieren eten!” Zo’n kind wordt er dan weer in gepiepeld: „Kijk, papa doet het ook.” Elke empathie met het boerderijdier wordt er zorgvuldig uit gesocialiseerd. Sja.

Misschien was die meneer op de scootmobiel zo’n jongetje dat huilend zijn bord wegduwde. Niet dat dat uitmaakt. Ook mensen die geen extra ondersteuning nodig hadden bij het afwerpen van compassie, kozen zelden bewust voor carnisme. Dieren eten wordt je opgedrongen als je nog maar een weerloos kind bent.

Eenmaal volwassen haal je zelf de boodschappen. Op de producten staan labels die vertellen dat de dieren in de industrie gelukkig zijn. Drie sterren, Beter leven, Bio Happy, Scharrelblij, Kwispelgehakt. Je laat je geweten graag in slaap wiegen. Koeien gaan fluitend de afschietbox in. Ze staan vrijwillig hun melk af voor jou. Hun baby’s krijgen kunstmatige bocht, na de slacht gaan hun poten naar jouw hond. Lijden doen ze nooit. Oké, heel soms, bij een stalbrand misschien. Sja.

De meeste veganisten worden dat op latere leeftijd. Die hebben dat bewustzijn van vroeger weer wakker gekregen en maakten alsnog een keuze: je laat een dier niet lijden voor een ingrediënt in een maaltijd. Dan maar een ander ingrediënt. Dat het gerecht iets anders smaakt, is geen ramp. Zeker niet als dat betekent dat er geen dier door jouw toedoen staat te beven op een slachthuisvloer.

De man op de scootmobiel reed vol gas weg. In zijn mand de kalfspoten bij de keuze die hij niet kreeg, in de lucht zijn opgestoken middelvinger.

Carolina Trujillo is schrijfster.

Lees verder…….