Column | De camera en het dikke meisje uit Ohio

Op de set van Apocalypse Now zag Francis Ford Coppola in 1978 het licht. „Weet je, straks blijkt een klein dik meisje uit Ohio de nieuwe Mozart te zijn die een prachtfilm maakt op haar vaders camcorder. En in één klap verdwijnt dan het zogenaamde professionalisme, voor altijd. En wordt film een echte kunstvorm.”

Coppola (84) was enthousiast over nieuwe, goedkope videocamera’s. Inmiddels draaien er zo’n 45 miljard camera’s op en rond de aarde, vijf per mens. Elke minuut wordt er 500 uur film geüpload naar YouTube. Coppola zelf maakte in mei zijn debuut op Instagram, waar meisjes uit Ohio vechten om de aandacht, de eventuele dikheid kunstig weggefilterd. De nieuwe Mozart diende zich er nog niet aan, wel influencers als Belle Delphine, die aandacht trekt met haar ‘weird and quirky’ seksualiteit om daarna in één klap binnen te lopen met hardcore porno op betaalkanaal OnlyFans.

Zij is één van de sterren van een nieuwe Zweedse documentaire met een lange naam: And the King Said, What a Fantastic Machine . Die machine is de camera; toen filmpionier George Méliès in 1910 geen permissie kreeg om de kroning van George V vast te leggen, filmde hij die in de studio na, met acteurs en verzonnen rituelen. De Britse koning vond het prachtig. Een machine die vastlegde wat er gebeurd én niet gebeurd was!

De wrijving van realiteit en fictie, schijn en wezen is de rode draad in deze beknopte geschiedenis van de camera. Na de pioniersdagen van de gebroeders Lumière in 1895 wordt het snel ernst: Hitler en Stalin, Poetin, Xi en Trump. We zien Leni Riefenstahl trots giebelen over de trucs van haar nazi-propagandafilm Triumph des Willens en daarna Sidney Bernstein in 1945 bergen uitgemergelde lichamen in Dachau pijnlijk nauwkeurig vastleggen.

Film misleidt en onthult: And the King Said debiteert waarheden als koeien. Elk beeld is een ‘frame’, in handen van cynici als Ted Turner wordt nieuws entertainment. De camera leidt tot imitatie en poseren: Papoea’s die in 1969 voor het eerst hun portretfoto zien, werken opeens zelfbewust aan hun uiterlijk. Sociale media zijn een vloek en een zegen: van tutorials leer je uit een wak te klimmen en hoe je een bom maakt in je eigen keuken.

Een geschikte film voor media-educatie, met kringgesprek achteraf. Toch zet de getoonde versnelling en verbreding van de beeldenstroom je wel aan het denken. Livestreams, clips en selfies zijn zo vanzelfsprekend dat MAGA-fans die op 6 januari 2021 het Capitool bestormden niet op het idee kwamen dat de filmpjes die ze uploadden hen incrimineerden. „We are the news now”, joelen ze.

Heeft het dikke meisje uit Ohio de professionals verslagen? Ik denk het niet. Ze heeft nu de apparatuur en de podia om op eigen houtje door te breken, maar daarna wordt ze doorgaans zelf snel een professional. En de vraag is ook niet zozeer „of onze realiteit wel reëel is”, zoals een YouTuber zich in de film afvraagt, maar of de proliferatie en versnippering van beelden een gedeelde realiteit nog toestaan. En of we zonder dat kunnen overleven: denk aan de zwarte komedie Don’t Look Up, waar het nieuws van een naderende komeet ondersneeuwt in het entertainment. Wordt de fantastische machine van de gebroeders Lumière uiteindelijk onze ondergang?

Coen van Zwol is filmredacteur