Column | De andere kant van de munt die mannenvoetbal heet

Carolina Trujillo

Nadat een voetbalsupporter geheel tegen de verwachtingen in raak gooide, draaide de duidingscarrousel weer overuren. Je kon geen tegel optillen of eronder werd supportersgeweld geduid. Dit was voetbal onwaardig, daar was iedereen het over eens. De ene duider zei dat het een probleem van Feyenoord was. Weer anderen gaven jongeren de schuld, of rotte appels, of corona en uiteraard de „doorgesnoven gasten”, wat onnodig kwetsend is voor harddrugsgebruikers. De snuivers waar ik weet van heb, worden als ze doorgesnoven zijn harstikke paranoia en komen hun huis helemaal niet uit.

„Ze verzieken het voor de club!”, zei onder vele anderen Willem van Hanegem, alsof agressievelingen op de tribunes niks met de clubs te maken hebben. Zou je de hooligan vragen waar hij bij hoort, dan zou hij je waarschijnlijk een ledemaatbrede tattoo met een clubnaam tonen. Ik was al halverwege de volgende podcast toen ik merkte dat die van 2019 was. De jongeren die de dienstdoende duider als schuldigen aanwees, waren nu volwassen en voor de rotte appels waren nieuwe appels bedorven. Onder de huidige duiders die zeiden dat voetbal leuk moest blijven en je er met je kinderen heen moest kunnen, zat zelfs een generaal. Er waren duiders die het hadden over incidenten, alsof supportersgeweld geen wereldwijde traditie van schering en inslag is. Met duiders die zeiden dat Engeland het probleem wel getackeld heeft, kon je een bus vullen. Die kon je dan gelijk, met de kinderen erbij, naar een risicowedstrijd in de Premier League sturen.

De KNVB kondigde aan wedstrijden te staken bij elk frutseltje dat op het veld werd gegooid. Er is vast een veldveger geweest die dacht: mooi, dit weekend ben ik vrij. Die kreeg een telefoontje: „Waar ben je?”

„Thuis”.

„Dit veld veegt zichzelf niet, hè?”

„Als er iets op is gevallen, is de wedstrijd stilgelegd. Werd de wedstrijd stilgelegd? Neen, dus.” Als dank voor het niet handhaven van de kakelverse regels, werden in Eindhoven wat pubers in elkaar gerost.

Misschien moet mannenvoetbal zijn supportersgeweld maar eens gaan omhelzen. Accepteren dat het erbij hoort. Niet elke keer gaan doen alsof het ‘anderen zijn’ of ‘geen supporters’ of ‘supporters met aanhalingstekens’. Het hoort erbij dat een stadion wordt opgeslokt door vuurwerkrook, dat de speelstad aan gruzelementen ligt en zelfs dat spelers met door de liefhebbers toegebrachte verwondingen van het veld gaan. Het hoort er ook bij dat politici onthutst gaan lopen zijn, dat de webbeheerder van de KNVB weer een verklaring moet uploaden en dat stukjesschrijvers weer stukjes over supportersgeweld moeten schrijven.

Geweld, homofobie en racisme zijn de andere kant van de munt die mannenvoetbal heet. Supportersgeweld is een onlosmakelijk deel van dit voetbal, zoals een kater onvermijdelijk hoort bij alcoholgebruik en dierenleed erbij hoort als je dieren eet of ze hun moedermelk afpakt en hun baby’s afneemt. De alcoholist zegt niet bij het volgende cafébezoek: de kater is mijn gezuip onwaardig. De diereneter denkt niet bij de volgende snack: dit dierenleed is mijn smaakplezier onwaardig. Zo zijn ook mannenvoetbal en supportersgeweld van dezelfde munt twee zijden en elkaar daarom precies waardig.

Carolina Trujillo is schrijfster.

Lees verder…….