Column | Cuijk

Marcel van Roosmalen

Ik moest voor een lezing naar het café van de schouwburg in Cuijk, er stond een dampend zaaltje klaar voor weer een aflevering van ‘Boek & Praat’. In de artiestenfoyer zaten twee technici zich te vervelen. Behalve de lampen aan en uit doen hoefden ze niets, de ene avond was de andere niet. Ze hadden honderden voorstellingen meegemaakt, maar herinnerden zich niets. Nou ja, behalve dan dat Herman Brood voor het allerlaatst in Cuijk had gespeeld.

„Zijn laatste optreden was dus hier”, zei de grootste van de twee. „Daarna is hij van het dak gesprongen.”

De andere technicus zei dat zoiets natuurlijk wel blijft hangen.

Er viel een stilte.

„Dus…”, zei de grootste technicus.

En daarna kwam niets.

Het was eerder een conclusie dan een aanzet voor een vervolgzin.

Hij: „Ik zeg heel vaak dus. Dus…”

De lezing verliep zonder problemen, de zaal had na afloop maar twee vragen.

„Wat vond u van de interviewer?”

En: „Gaat u nu op reportage?”

Ik antwoordde dat het al laat was en dat ik naar huis ging, met dat antwoord namen ze genoegen.

Na afloop sprak ik meerdere inwoners van Cuijk. Ik moest zeker eens langskomen voor een reportage.

„Nergens in Nederland wonen zoveel kippen als hier”, zei een man die zelf ook in de kippen zat.

„En dan?”, vroeg ik. „Moet ik dan in een kippenschuur gaan slapen?”

Hij vond dat een goed idee, hij kon het eventueel ook faciliteren. „Na de vogelgriep.” De vrouw die aan zijn arm hing keek me aan en zuchtte: „Wat bent u toch een briljante geest.” Ik ging bijna van Cuijk houden, maar toen zei de kippenman, zichtbaar geërgerd tegen de vrouw: „Nou leuk, niet geniaal.”

Zij: „Ik zei ‘briljant’.”

Hij: „Dat ook niet. Gewoon leuk.”

Daarna tegen mij: „Gewoon een goede schrijver, het was een leuke Boek & Praat.”

Zij: „Dat vond ik ook.”

Hij gaf me een kaartje waarop zijn telefoonnummer stond, voor als de vogelgriep voorbij was. Ik stopte het voor de vorm in de binnenzak van mijn colbert.

Buiten viel een man over een losliggende tegel, het hele centrum van Cuijk ligt open. Hij kwam uit Boxmeer en zei dat het nog hele ruk naar huis was.

Cuijk is het Napels van Nederland, een logische laatste halte.

Marcel van Roosmalen schrijft op deze plek een wisselcolumn met Ellen Deckwitz.

Lees verder…….