Column | Beter dan normaal

Marcel van Roosmalen

Ik was weer eens bij tandarts Stephan Auw in Nijmegen, we voeren al jaren goede gesprekken. In het begin zeg ik dan altijd nog wel wat terug, maar al snel kan dat niet meer. Gisteren zette hij drie spuiten, waarvan de laatste tijdens de wortelkanaalbehandeling in de kies want het bleek dat ik toch nog wat voelde.

Hij dacht weleens na over vervroegd pensioen, een periode die hij omschreef als ‘lekker thuis, lekker veel uit eten, lekker rustig, lekker zonnetje en af en toe lekker terug naar de praktijk om zijn favoriete cliënten te behandelen’.

Na een korte stilte: „Jou blijf ik zeker onder handen nemen.”

Ik kon echt niet meer praten.

Mijn tong was een afstandelijke lap, mijn wangen voelden als watten, zijn assistente duwde een afzuigslang tot in mijn keel. Ondertussen keek ik naar een film over archeologen op de WDR. Een team van zeven Duitsers schrobde met kleine borstels voorzichtig het zand van een stenen beeld in een Egyptische woestijn.

Zo ongeveer moest het er in mijn mond ook aan toegaan. Wat ik goed vind aan tandarts Auw is de opperste concentratie waarmee hij zijn werk doet. Hij prevelt dan wat voor zich uit, woorden, vaktermen, halve zinnen, maar als het grove werk gedaan is verslapt hij meteen.

Eerst een korte samenvatting. „Wortelkanaal, zenuwtjes eruit, slaghoedje erop, dadelijk even afvullen.” Daarna smalltalk. „NEC, weer een kutseizoen, toch?” „Maar hé, Vitesse nog slechter.”

Nederlands elftal, Qatar, wat vond ik ervan?

Ik moet hem raar hebben aangekeken met die dot wit papier in mijn handen, waarmee ik af en toe het kwijl opving dat uit mijn mond sijpelde.

„Hoelang duurt de verdoving nog?”, probeerde ik te vragen. Ik ging met oud-huisgenoten in het centrum van Nijmegen kaasgehakt eten.

„Met rechts kauwen”, zei hij. „Je proeft toch niets.”

Hij begon over Kwong Chow in de Steenstraat in Arnhem, een van de betere Chinese restaurants.

Ik knikte bij alle vragen.

„Ja, jij zegt niets”, zei hij. „Niemand zegt hier ooit wat terug. Ik vind het toch heel prettige gesprekken.”

Hij dacht dat hij die gesprekken het meeste ging missen als hij het rustiger aan ging doen.

Later die avond at ik met rechts bijna mijn bord leeg in café De Plak in Nijmegen. Ik zei bijna niets, maar alle aanwezigen vonden dat ze prettig met me gesproken hadden. Iemand appte me later: „Het was leuker dan het normaal gesproken is.”

Marcel van Roosmalen schrijft op deze plek een wisselcolumn met Ellen Deckwitz.

Lees verder…….