Column | Argentinië

Marcel van Roosmalen

Ik ging uit eten met vier vrienden, we werkten ooit voor hetzelfde tijdschrift en zien elkaar sindsdien twee tot drie keer per jaar om dan elke keer hardop te constateren dat de glans er wel af is. Het eigen verval wordt juist door de rest zichtbaar. De laatste keer dat ik erbij was overleed ik bijna omdat ik stikte van het lachen, ik ga hard op andermans ellende mits het goed wordt verteld.

De timing was deze keer niet perfect, de afspraak viel samen met Nederland-Argentinië. We zaten aan een tafel voor een speciaal voor ons uitgerukt diascherm, waar in eerste instantie weinig animo van de andere gasten voor was. Het niveau van de wedstrijd stond de gesprekken niet in de weg. Ik vond het eigenlijk best ideaal en nam me voor vaker zo naar voetbal te kijken.

We vonden elkaar in het prettige idee dat België al was uitgeschakeld en dat we totaal geen binding voelden met deze generatie internationals.

We waren allemaal nog ouder geworden, en nog sneller moe. Een van ons vertelde hoe hij in een vakantiehuisje een dag ruzie had gemaakt omdat hij van zijn vrouw en dochter het verwijt kreeg dat hij bij het ontbijt te veel blauwe besjes uit de gemeenschappelijke plastic bak had gegeten.

De oudste raakte zijn bril kwijt, die bleek later in een bergje puree te zijn gevallen, de ober bracht hem schoon gewassen terug.

Een kleine meerderheid was totaal niet onder de indruk van het grenzeloze gedrag van de presentator achter de schermen bij DWDD. „Zo word ik thuis al jaren behandeld”, zei een van mijn vrienden. „Ieder idee wordt genadeloos afgeschoten. Ik word al uitgescholden als ik een geel doekje op het aanrecht laat liggen, of heb geknoeid met de tandpasta. Waarom gaat het daar nooit over?”

Iemand werd sinds kort getagd, zodat ze thuis konden traceren in welke van de zeven sloten hij nu weer was gefietst. Hij liet drie AirTags zien. Een ander was beledigd dat ze hem tegenwoordig juist zonder problemen liet gaan.

„Als ik ergens ben passeert de jongere generatie me zonder op of om te kijken. Alsof ik een zoutpilaar ben.”

Twee doelpunten van Wout Weghorst tegen Argentinië, waarvan een in de laatste minuut. Naast me zei iemand hoe rijk hij had kunnen zijn als hij daar een weddenschap op had afgesloten.

Om ons heen werd het drukker, iemand ging in mijn dessert – frambozenijs – zitten, ik verloor een schoen. Na de strafschoppen waren we weer gewoon vijf uitgebluste vrienden aan een tafel.

Marcel van Roosmalen schrijft op deze plek een wisselcolumn met Ellen Deckwitz.

Lees verder…….