Cees Nooteboom ontmoet Giuseppe Penone

Nooteboom over Penone De Italiaanse kunstenaar Giuseppe Penone is een groot liefhebber van de poëzie van Cees Nooteboom. In de zomer van 2022 stuurde hij zijn verzamelwerk The Inner Life of Forms op aan Nooteboom. Dat bleek het startpunt van een boeiende reis van de schrijver door het werk van de beeldhouwer, dat nu te zien is in museum Voorlinden.

Giuseppe Penone, Spazio di luce (Space of Gold), 2008
Giuseppe Penone, Spazio di luce (Space of Gold), 2008

Foto Antoine van Kaam, © Archivio Penone, c/o Pictoright Amsterdam 2022

I

Soms gebeurt het, je hebt dingen geschreven in vormen van onschuld, en jaren later heeft een Italiaanse beeldhouwer ze gelezen en een samenhang ontdekt met wat hij zelf maakt. Dat verwondert je, en maakt je blij. De gedichten waren te lang alleen gebleven. En ik kijk nu anders naar bomen.

II

Water vloeit langzaam of snel, maar hoe noem je het langzame veranderen van hout in een boom? Daarover gaat het werk van Penone. Ik heb daarover vroeger nooit nagedacht. Vijftig jaar geleden heb ik hier, op Menorca, twee palmen geplant. Ze kwamen net boven mijn enkels. Ik deed dat samen met Hugo Claus, de enige schrijvende vriend die ooit naar dit eiland kwam. We moesten diep bukken naar de grond. Tot voor een paar jaar kon ik de dode takken nog afzagen, nu zijn de takken te hoog, en ik durf niet meer op de ladder. Vorig jaar kregen de palmen een ziekte. Ik heb erover gesproken met Xec de tuinman. Hij had een medicijn. De bomen zijn blijven leven, maar een van de bomen heeft grote gaten die met de boom meegroeien. Soms leg ik mijn hand in de wonde en kijk ik naar boven, waar de wind de bladeren beweegt. Meer zegt de boom niet. Maar nadat ik het werk van Penone over bomen gelezen heb, weet ik dat ik niet alles versta.

Als je maar lang genoeg leeft, kun je ook met de tijd spelen, je in het verleden van een ander nestelen

III

Een jonge man staat in een bos en hamert een voorwerp in een boom. Elk woord van bomen (ik vertaal Penone letterlijk) ‘verzamelt dagen van regen, zon, mist, bevat seizoenen, herinnering aan plaatsen, aan doorgemaakte tijden, betekent iets anders van persoon tot persoon’. Wat denkt mijn tuin? Jaren heb ik over de wereld gereisd, steeds ben ik teruggekomen. Als ik naar Penone luister, kan het niet anders zijn dan dat mijn tuin aan mij gedacht heeft. Hij zegt: ‘Een tuin leeft door het licht, door kleuren, door stenen. De aanwezigheid van mensen gaat erdoorheen, bewoont de tuin maar ternauwernood, voorbijgaand en voegt aan het leven van de tuin de lichte voorbijgaande vorm van hun aanwezigheid toe.’ Ik kijk, hark, raap de gevallen bladeren en de kleine takken van de bella sombra op die door de wind zijn gevallen, geef water. De bomen zeggen niets, de cactussen zwijgen alsof ze iets zeggen, ze herhalen nadrukkelijk hun vorm dag na dag na dag, ook als ik een jaar weg ben geweest. Waar hebben de vogels het over die ik hoor, maar niet versta? En de stenen? Wat gaan ze doen als ik hier op een dag niet meer terugkom?

IV


Lees ook dit interview met Cees Nooteboom: ‘Ik heb gezien wat er met een maatschappij kan gebeuren, binnen de kortst mogelijke keren’

In de strikte zin van het woord (!) zijn woorden geen materie. Je kunt ze niet wegen. Gedachtes worden uitgedrukt in woorden. Ooit heb ik geschreven dat ik jaloers ben op schilders, op beeldhouwers. Zij kunnen iets denken, zoals Penone, en dan die gedachte letterlijk maken, letterlijk, met hun handen. Dan staat er iets dat eerst gedacht werd. Ik lees hoe het denken van Penone letterlijk vorm krijgt, substantie. Er staat een voorbeeld afgebeeld – voorbeeld afgebeeld, beeld, taal heeft zijn eigen humor. Een vijftal takken die eruitzien als takken staan rechtop op een klein okerkleurig tableau. Van boven, waar ze bij elkaar komen, zijn ze op het oog wit – op het oog betekent hier mijn oog. Maar wat ik takken noem, is brons, de bovenste gedeelten zijn van kristal. De beschrijving zegt kristal, brons en ijzer. Wat ik zie, is een gematerialiseerde gedachte van Penone. Hij heeft iets gedacht, hier is het zichtbaar. Het is, vanuit mijn wereld als dichter, een wonder. Denken dat je aan kunt raken. Het boekje waarin dit staat, heet Propagazioni (Propagations). Mijn Mondadori-pocket Italian-English komt niet verder dan ‘spread’, mijn Broers-Smit Engels schoolwoordenboek houdt het op ‘zich voortplanten’, en staat verdacht dicht bij ‘propaganda’. Mijn Webster, die het hier ook al een halve eeuw op dit eiland uithoudt, heeft het over ‘to spread from person to person or from place to place’ en daarmee wordt volgens mij de verspreiding van een kunstwerk bedoeld, hoe het zich in de wereld beweegt of bewegen zal. In hetzelfde boekje staan ook een paar ragfijne tekeningen, en dan lees ik Penone zelf, die zegt ‘een tekening waarin de daad van het tekenen het onderwerp van het werk is, de middelen die onmisbaar zijn voor het idee, de taal, het vinden (invention) van het beeld’. Dan, grap van de kunstenaar, een lichtende foto van een lenteachtige boom – Sguardo vegetale (Plantaardige blik) – met tussen de takken een zwart-witportret van Penone zelf, en op de volgende pagina een liggend tableau waarop een groot zwart-wit oog staat afgebeeld, met rechtop in de glanzende pupil een lichtend stuk kristal, waardoor ik geschrokken aan mijn eigen oog moet voelen. Het heet dan ook Trappole di luce, waarbij een trappole een val is, iets waar je voor op moet passen.

V

De eerdere pagina’s van het boekje laten de voorgeschiedenis zien. Wij zijn in een regenachtige stad. Albero di 12 metri (Twelve Metre Tree), 1970 staat erbij. Een groep van acht mannen draagt een lange balk door de regen. De eerste man, die achteruitloopt, is waarschijnlijk Penone. De huizen op de achtergrond zijn Duitse huizen, de auto’s die ervoor staan hebben Duitse nummerborden met de M van München. Ik herken de beeldhouwer aan zijn donkere haar. Op de volgende pagina’s ligt datzelfde langwerpige stuk hout, op elke volgende foto zijn er al stukken af, en steken er kleine stukken hout zijdelings in, of het nog op dezelfde plaats is, weet ik niet. Op een dubbele zwart-wit pagina zie ik Penone zelf ingespannen bezig. Rechts op die foto een boomstam, de stam zelf glad, opzij gespleten, het begin van zijtakken. Het is een groot atelier, Penone is alleen, zijn gedachtes, zijn denkwijze, zijn filosofie is materie geworden; hier gebeurt het. Door het zwart-wit, door zijn eenzaamheid, door het ogenblik van het ontstaan, van het maken wat hij gedacht heeft. Op een volgende pagina staan de bomen die nu overal in de wereld in musea zichzelf vertegenwoordigen. Ooit schreef ik een dichtbundel, Gemaakte gedichten (1970). Gedichten kun je alleen maar aanraken als ze gedrukt zijn. Penone heeft een aantal van mijn in het Italiaans vertaalde gedichten uitgezocht en daar commentaar bij geschreven. Ook dat is een vorm van aanraking. En ik? Ik kijk naar zijn bomen, zijn woud, zijn gemaakte gedachten. Die kun je wel aanraken. Albero di 11 metri (Boom van 11 meter), 1989, sparrenhout, in 2 delen, elk 516×45×45 cm.

VI


Lees ook dit interview met Giuseppe Penone: ‘Het maakt de natuur niet uit of de mens overleeft’

Je bezoekt iemand die je eigenlijk niet kent, ik kijk naar het werk van Penone uit een tijd dat wij alle twee meer dan veertig jaar jonger waren. Voor mij in mijn studio in Menorca tuur ik naar het boekje, soms staan er ook poëtische teksten van Penone zelf in. Hij gebruikt het schrijven om na te denken. We spelen voor één ogenblik het spel van de gelijktijdigheid. De ik die ik toen nog niet kon zijn, kijkt nu naar het werk van de Giuseppe Penone van toen. Als je maar lang genoeg leeft, kun je ook met de tijd spelen, je in het verleden van een ander nestelen. In die dagen, staat beschreven, was Penone iemand die zich steeds bewuster werd van het feit dat de mogelijkheden van de conceptuele kunst uitgeput raakten. Hij dacht na over het harde, het zachte, het omvattende, het vloeiende, het solide, het tastbare. Het moet een sensatie zijn om ook met je handen te kunnen denken. Via alles wat je aan kunt raken denkt de beeldhouwer na over zijn materie. Kneden, hakken, slijpen, groeven maken in harde steen, klei laten bewegen. Op een foto zijn wat losse fragmentjes afgebeeld, zo te zien stukjes steen. Cocci (Scherven). Je ziet dat er een mensenhand aan te pas gekomen is, groeven, groefjes, soms ritmisch op elkaar volgend met de allure van kleine sieraden – als ik brutaal zou zijn, zou ik zeggen dat ze eruitzien als muziek. Door de afbeeldingen op de volgende pagina’s word ik bij de hand genomen en langzaam langs een ontwikkeling van jaren gevoerd. Dan zie ik een ijle tekening van een Albero d’aqua – een waterboom – die op een volgende pagina vaste vorm gekregen heeft: daar staat de lange, smalle, hoge waterboom alleen in een ruimte. Ik vind hem eenzaam, en dat komt omdat erbij staat dat deze boom van terracotta, pleisterkalk en staal 162 centimeter hoog is. Wie een boek schrijft, weet dat het als een ding vermenigvuldigd wordt en overal terecht kan komen; een herhaald object. Soms wordt het ook vertaald en dan is het weer een ander object met dezelfde woorden in een andere taal en zo gaat het de wereld in, god weet waarheen, een boek is nu eenmaal geen unicum. Het zal, in welke taal ook, overal hetzelfde boek zijn. Hoe verdragen de niet-schrijvende kunstenaars dat, dat hun unica in de wereld verdwijnen, uit het zicht, en zich voorgoed ergens anders ophouden, god weet ver weg, misschien wel onzichtbaar opgeborgen in een kast in een doodstil museum met suppoosten die nachtelijke rondes doen tot de eerste bezoekers weer komen? Ik draai mijn stoel een kwartslag om en kijk naar buiten. Daar staan de cactussen die ik jaren geleden geplant heb, in mijn verbeelding lijkt er een op Penones waterboom, ook al heeft hij zijtakken. Ik heb hem zien groeien, ooit heb ik meegemaakt dat er een bloem aan kwam. Soms ben ik maandenlang weggeweest, ver weg, aan de andere kant van de wereld. Het gevoel dat bij die afwezigheid hoort, heeft met heimwee te maken.

VII

Nu kijk ik naar zijn beelden van marmer, en meteen denk ik aan wat Penone zei over het veranderde gevoel van tijd, dat wat solide is vloeibaar maakt en wat vloeibaar is solide. Wat je moet doen, is je idee van tijd veranderen, of het je toe-eigenen. Op de beelden zie ik het gebeuren. Het schitterend witte blok Carraramarmer is gaan vloeien. Glanzende aderen lijken te bewegen, ik kijk in het levende innerlijk van een blok marmer. Want als je het idee van tijd tijdelijk kunt uitschakelen wordt het waar; je kijkt in de geschiedenis van het marmer, in de geologische bewegingen die het ooit heeft doorgemaakt, en waar Penone, die ooit rivier geworden is in Essere fiume (Een rivier zijn), hier de variaties, die de tijd in het marmer heeft veroorzaakt, begeleidt door zelf tijd te worden, te ciseleren, te vervormen, te laten glanzen, de beweging van de glanzende marmeraderen zichtbaar te maken. Dit is geen hysterische manier van kijken, het is hard werken met je handen om je gedachten te volgen, en daardoor weten en denken als poëzie te begrijpen; het is het vermogen om in stilstand beweging te zien en die te imiteren. Het onmogelijke mogelijk maken? Misschien. Doen alsof je een rivier bent of de tijd.

Deze tekst is een voorpublicatie van een later te verschijnen werk over de reis van Nooteboom door het oeuvre van Penone. Een langere versie staat in de catalogus bij de tentoonstelling van Giuseppe Penone in Museum Voorlinden, die 28/10 verschijnt. De tentoonstelling is t/m 29/1 te zien. Inl: voorlinden.nl

Giuseppe Penone, Respirare l’ombra – foglie di tè (To Breathe the Shadow – Tea Leaves), 2008-2022 Foto Antoine van Kaam, Archivio Penone, c/o Pictoright Amsterdam 2022

Lees verder…….