Cabaretier Kiki Schippers worstelt de ‘groef van het leven’: ‘Ik ben een pleaser ’

‘Het gaat goed” met Kiki Schippers (35). De cabaretier, schrijver en zanger is nu een paar maanden aan het touren met haar vierde avondvullende show: Kiki met Band. Een show in een gele jurk met een geel gestoffeerd decor en een memorabele zoeklichtscène, waarin haar geel geklede bandleden met felle zaklantaarns in het donker het publiek doorzoeken naar een geschikte man voor Schippers.

„Met een band de theaters afgaan, dat is altijd al een droom geweest. Ik hoor die muziek al lang in mijn hoofd. Het is wat minder dynamisch dan solo spelen, maar ik voel me wel erg thuis tussen deze jongens.” Schippers zegt het een paar dagen na de première in november. We zitten in een leeg Florin, het café in Utrecht waar NPO Radio 2-programma Spijkers met Koppen wekelijks wordt opgenomen, waar Schippers aan meewerkt. Nu is het rustig, het café is nog niet open.

Met liedjes schrijven is ze al jong begonnen, vertelt Schippers. Door haar moeder, kinderboekenschrijfster Tosca Menten, waren er thuis altijd verhaaltjes. „Mijn moeder is ook heel muzikaal. Op familiefeestjes speelt ze altijd accordeon en zingt ze nieuwe teksten op bestaande melodieën. Taligheid en muzikaliteit heb ik dus vroeg meegekregen. Het hielp dat ik al jong op theater- en muziekles mocht. De gitaar kwam pas later, op de middelbare school. Op een gegeven moment had ik ook echt zo’n ‘melancholisch’ gitaarduo. Achter in de klas begon ik grapjes te maken. Daar ontdekte ik dat niet alleen mijn tantes het leuk vonden wat ik deed. De hele klas moest lachen.”

Lees ook Kiki Schippers heeft de veelzijdigste cabaretliedjes van dit moment

<strong>Kiki Schippers</strong> in haar voorstelling ‘Meer’. Annemieke van der Togt

In Kiki met Band praat Schippers minder en zingt ze meer dan in haar vorige twee shows. Maar ze heeft wel naar een rode draad gezocht: volgens Schippers speelt een mens de voorgekerfde groef van de langspeelplaat van het leven af. Die vorm van die groef, met al z’n tikjes en krasjes, is door je jeugd en je omgeving vastgelegd. De liedjes in haar show gaan over wat er bij Schippers zelf in de groef staat. Op volgorde van afspelen is dat zo ongeveer: verlangen naar verbinding. Het gevoel dat ze niet goed genoeg is voor een man die zegt dat hij van haar houdt. Angst dat zo iemand haar vrije, chaotische persoonlijkheid wil begrenzen. Daarom haarzélf maar beknotten, of vluchten en kiezen voor iemand van wie ze zeker weet dat die geen echte relatie met haar wil. Zoeken naar afwijzing. Twijfel. Zelfwegcijfering. Eenzaamheid. Repeat, terug naar het begin van de groef.

Schippers liedjes erover zijn even mooi als pijnlijk. Neem het uptempo, wrangvrolijke ‘De Rat’, waarin ze zingt dat ze alleen maar durft te zijn bij mannen die nooit écht voor haar zullen kiezen: ze ‘zoekt enkel in de modder naar een schat.’. En wat te voelen bij het tragikomische ‘Ik ben een hond kwijt’, waarin Schippers de kilo’s die ze door haar laatste ‘liefde’ afviel vergelijkt met het gewicht van steeds grotere hondenrassen. Het begint nog met een Jack Russel, maar het wordt al snel een Labradoodle en dan zelfs een hele Husky. Ze is inderdaad afgevallen. „22 kilo.”

Het komt door allerlei kleine dingen denk Schippers zelf: „Zoals dat mijn ouders vroeg uit elkaar zijn gegaan. Ik ben altijd rondgesjouwd, van het ene gezin naar het andere, en naar gezinnen van tantes en zo. In elke situatie moet je dan als kind opnieuw opzoek naar veiligheid. En wanneer word je veiliger? Als mensen je leuk vinden. Dus ik ging pleasen, expres aardig en grappig doen, me aanpassen omdat ik dacht dat ze me anders niet leuk vonden. Ik heb altijd het gevoel gehad dat mijn gewone zelf dat niet verdiende.” Pas nu, op haar 35ste, wilde ze wel eens wat rust en inzicht. „Toen ben ik hier ingedoken. En ja, dan komen er bij mij dus zo 23 liedjes uit.”

„Nee, mensen hoeven mij niet zielig te vinden. Er wordt echt wel van me gehouden. Maar ik vind het leuk om aan mensen te laten zien waar ik mee worstel. Ik ben niet zo iemand die vlug antwoordt: ‘goed, met jou?’. Ik wil zoeken naar scheuren in de ziel, naar al het gruis dat in je groef ligt. Niet om het gruis zelf, maar omdat je, als je je eenmaal bewust bent van je groef, op zoek kunt gaan naar ruimte om dingen anders te doen. Ik ben ervan overtuigd dat als ik over hyperpersoonlijke dingen vertel, het jou ook raakt, omdat een zoektocht naar die ruimte herkenbaar is.”

Is ‘Kiki met Band’ een grote gezamenlijke therapiesessie?

„Behalve dat kunst dat altijd is? Nee. Maar kunst is altijd het sublimeren van dingen uit de werkelijkheid, dingen waarbij je blijkbaar niet genoeg had aan de werkelijkheid alleen. Elke nieuwe manier van naar de werkelijkheid kijken maakt je een rijker mens. Dat is het doel van kunst en van therapie. Maar ik blijf een pleaser. Ik wil altijd dat mensen het leuk hebben.”

‘Mensen denken altijd dat ik een goed mens ben, maar dat ben ik helemaal niet’, zegt Schippers op een gegeven moment in haar voorstelling. Dat is opvallend, want ‘goed’ lijkt wel te passen bij iemand die sterke protestliederen schrijft als ‘Er spoelen mensen aan’, ‘BBB’ en ‘Tata’. Die laatste twee speelde ze onlangs nog bij het Tata Steel protest in juni vorig jaar.

https://www.youtube.com/watch?v=hOgtztmPuZA

In je show zeg je dat je helemaal niet van activisme houdt. Hoe zit dat?

„Bij activisme moet je ervan overtuigd zijn dat je gelijk hebt. En ik hou niet van mensen die ervan overtuigd zijn dat ze gelijk hebben. Ik probéér wel dingen goed te doen, maar wacht niet op mij met het redden van de wereld. Ik vind het niet fijn om voor de troepen uit te lopen. Ik kijk veel liever in het midden naar welke uitersten uiteindelijk samenwerken. Ik wil zien wie diens ongelijk durft toe te geven. Mensen die alleen maar denken goed bezig te zijn, maken geen ruimte voor anderen. Mijn zoektocht naar het goede is een zoektocht naar ruimte voor tegenspraak, weerstand, onvoorziene scenario’s, en het onjuist hebben.”

Dan slaat de twijfel toe: „Maar ja, in een veilig land als Nederland zeggen dat je niet van activisme houdt is natuurlijk heel laf, dat snap ik ook wel.”

Ik probéér dingen goed te doen, maar wacht niet op mij met het redden van de wereld

Ondanks de linkse thema’s van je protestliedjes wil je jezelf niet links noemen. Waarom niet?

„Links vreet elkaar op. Je moet daar precies de goede mening hebben, anders mag je nergens iets over zeggen. Wat dat betreft is rechts een stuk pragmatischer. Die kijken naar elk voordeeltje dat ze uit een situatie kunnen halen.”

„Als ik een podium heb, dan probeer ik wat toe te voegen. En ja vooruit, dan kies ik meestal voor een agenda die niet heel extreemrechts is.” Weer twijfelt ze: „Maar eigenlijk is zeggen dat ik niet links ben gewoon een verdedigingsmechanisme. De waarheid is dat ik denk dat we de wereld niet meer hoeven te redden, omdat dat toch niet meer gaat lukken. We kunnen het maar beter een beetje leuk maken met elkaar.”

Is dat escapisme?

„Nee, escapisme betekent passief aan de zijlijn staan. Ik ben graag in de buurt van mensen die wel hoopvol zijn over een betere toekomst. Ik sta met mijn protestliedjes niet aan de waterkant, maar ín de rivier. Alleen sta ik daar een beetje te rommelen. Ik zeg niet ‘vlug, daar moet een dijk en daar een dam’. Ik sta twijfelend te experimenteren. Wat dat betreft ben ik jaloers op zangers als Sophie Straat, die keihard durven te zingen: ‘Dit is hoe ik vind dat het zit!’”

Weer een aarzeling. „Misschien moet ik nog uit de kast komen als links. Maar daar ben ik nog niet klaar voor. Ik wil niet ge-out worden door NRC. Misschien was het maar een fling, een moment van verstandsverbijstering.”

Dat brengt ons weer bij het thema van ‘Kiki met Band’: niet durven verbinden. In de zoeklichtscène schijnen Schippers’ bandleden met felle zaklantaarns de zaal in, op zoek naar een ideale man voor haar. Ze kiezen er alle vier één uit.

Kiki Schippers.
Foto Andreas Terlaak

Met die vier mannen ga je improviserend in gesprek, om uit te vissen wie de leukste is. Denk je dat je droomman een keer in de zaal zit?

„Ik geloof niet dat er maar één droomman van mijn leven is. Ik weet zeker dat er in de tournee meerdere droommannen in de zaal zullen zitten.”

Pas na de pauze blijkt dat vissen naar mannen ook daadwerkelijk een functie had: een nieuw liedje, met allerlei verwijzingen naar wat de mannen haar in de eerste helft hebben geantwoord. En dan niet zo’n invulliedje waarvan de melodie en de rijmwoorden klaarliggen en waarin Schippers alleen maar wat namen en feitjes in hoeft te vullen. Nee, een heel nieuw nummer met alleen die avond toepasselijke rijmwoorden, dat op de avond dat ik de voorstelling zie indrukwekkend strak in elkaar zit.

„Het is net het Spijkerlied”, zegt Schippers verwijzend naar het liedje aan het einde van Spijkers met Koppen. Het Spijkerlied vat de uitzending samen en wordt dus iedere week geschreven tíjdens de uitzending, onder andere door Schippers. „Dat blijft spannend, maar van zulke stress word ik goed. Bij zo’n liedje heb ik namelijk eens géén tijd om over zeventien scenario’s te twijfelen. Het moet af. Ik geniet erg van de positie waarin ik nu zit: voor de radio mag ik snelle liedjes schrijven, en in mijn show kan ik liedjes voor langere tijd laten rijpen.”