Bill Nighy: ‘Ik ben een uitsteller op olympisch niveau’

Mr. Williams (Bill Nighy) gaat op zoek naar ‘a good time’ als hij terminaal ziek blijkt, in ‘Living’.

Interview

Interview | Bill Nighy, acteur De Britse acteur Bill Nighy (73) is een laatbloeier: hij werd een ster in 2003 door ‘Love, Actually’. In ‘Living’ speelt hij een van zijn beste rollen als Mr. Williams, die als stervende pas leert leven. „Ik moet iets goed hebben gedaan in mijn vorige leven.”

De Britse acteur Bill Nighy de hand schudden voelt raar: de hand blijft opgerold. Een gevolg van de ziekte van Dupuytren, een – volgens de 73-jarige Nighy – pijnloze, maar irritante verkramping van pink en wijsvinger. Hij oogt op en top gentleman in zijn op maat gesneden, donkerblauwe navy suit; Bill Nighy is een vaste waarde op lijstjes van ’s werelds best geklede mannen.

Ik spreek Nighy in Hotel Excelsior, op het Lido van Venetië, over zijn ontroerende speelfilm Living. Hij speelt daarin een van zijn allerbeste rollen: de anno 1953 in vreugdeloze routine verzande ambtenaar Mr. Williams – krijtstreep, bolhoed, paraplu – die na de diagnose terminale kanker beseft dat hij nauwelijks geleefd heeft. Een remake van Akira Kurosawa’s klassieker Ikiru, waarin Nighy met omfloerste fluisterstem prachtig verdrongen leed suggereert.

Dat gefluister van Mr. Williams in Living herinnert mij gek genoeg ook aan Clint Eastwood, werp ik hem voor. Het geeft Mr. Williams een intimiderend soort kalmte. Nighy: „Als acteur bereid je je wekenlang op je personage voor om op de filmset de indruk van spontaniteit te wekken. Spontaniteit is hard werk. Maar op de filmset komt je eerste zin er dan toch weer heel anders uit dan je had bedacht. Je staat niet langer in je woonkamer tegen een spiegel te praten maar tegen honderd mensen. Pas daar vind je de toon van je personage, zo is mijn ervaring. Wat u een fluistering noemt: op de set leek het me ineens niet nodig luider te spreken of meer te doen.”

Bill Nighy is een laatbloeier. Hij komt uit het stadje Caterham in Surrey: moeder psychiatrisch verpleegkundige, vader opgeklommen van schoorsteenveger tot garagehouder. Afgestudeerd aan de lokale toneelschool had hij een productieve loopbaan op de bühne, bij de tv en als stemacteur. Veelgevraagd in bijrollen; moeders mooiste was hij niet.

Tot hij in 2003 als jonge vijftiger alsnog een ster werd. Deels als vampieroudste Viktor in de populaire horrorpulpreeks Underworld, maar vooral als gesjeesde entertainer Billy Mack in ensemble-kerstfilm Love, Actually. Mack wordt een mediasensatie als ranzige, schokkend eerlijke oom: „Geen drugs kopen kinderen! Wordt een popster, dan krijg je ze gratis.” Als zijn waardeloze liedje ‘Christmas All Around Us’ op nummer één komt, laat hij op tv zijn broek zakken, belooft hij. Engeland accepteert die uitdaging, maar Macks schuchtere liefdesverklaring aan zijn slonzige manager Joe blijft je met meest bij.

Het was zo’n collectief ‘wie is dat?’-moment. De wereld omhelsde Bill Nighy, Hollywood volgde: hij speelde in Harry Potter, als piraat Davy Jones met tentakelbaard in Pirates of the Caribbean, in actiekomedies van Edgar Wright. Op zijn zestigste maakte hij zijn debuut op Broadway, tegenover Julianne Moore.

U lijkt betere rollen te krijgen naarmate u ouder wordt.

„Even op hout kloppen … Ik weet niet, ze blijven mij bellen. Ik ben ze heel dankbaar, als acteur heb ik eigenlijk niets meer te wensen. (Stem daalt tot een fluistering) Al had ik geluk dat de roem zo laat kwam. Ik denk dat ik er nu veel beter mee omga dan als ik jonger was geweest.”

Hoe kwam de rol van Mr. Williams tot u?

„Tijdens een diner met filmproducers Stephen Woolley en schrijver Kazuo Ishiguro. Bij het dessert zei Ishiguro: ‘Ik weet wat je volgende film moet zijn.’ Ik antwoordde: ‘Hou me op de hoogte, wil je?’ Een paar weken later belde Stephen dat Ishiguro een Kurosawa-film wilde bewerken, speciaal voor mij. Speciaal voor mij? Dan denk je: ik moet iets goed hebben gedaan in mijn vorige leven.”


Lees hier de recensie van ‘Living’

In de jaren vijftig zag u in de speeltuin vast mannen als Mr. Williams voorbij komen.

„Absoluut, ik was toen een jaar of vier, vijf. Mijn eigen vader was niet zo heel anders qua houding, in zijn terughoudendheid, zijn emotionele ongemak. Ik weet dat het niet exclusief Engels is, maar je associeert dat gereserveerde met Engeland. Zo hoorden volwassenen te zijn, dacht ik toen. Ingehouden, formeel, moeilijk te peilen. Je leren afsluiten was het hele punt van opgroeien. Tot ze eind jaren vijftig de teenager uitvonden …”

Daar bofte u maar mee.

„Jazeker, maar ik ben van de jaren zestig hè! Het was pure marketing. Tieners hadden geld, je kon er tijdschriften, plaatjes en kleren aan verkopen. Wij waren een uitvinding, daarvoor waren kinderen op zeker moment ineens volwassen.

„Nu je het zo van afstand bekijkt, krijgt die zelfbeheersing van toen iets bewonderenswaardigs. Op dat punt is er ook een link tussen Britten en Japanners, daarom laat Kurosawa zich makkelijk vertalen. We zijn beide gehecht aan een formeel, ingewikkeld en eloquent vertoon van goede manieren. Zelf wil ik bij Britse personages altijd hun sociale achtergrond weten. De nuances van klasse kijken erg nauw bij ons.

„Die formaliteiten om onszelf te camoufleren maken zowel Britten als Japanners ook een beetje maf trouwens. Engeland kent hoogst exotische gebruiken. Elf van onze laatste vijftien premiers komen van Oxford. What the fuck!”

Na zijn diagnose probeert Mr. Williams het leven te vieren in kroegen en bordelen. Hoe plaatst u dat in zijn rouwproces?

„De dokter geeft Mr. Williams een ultimatum waarmee hij zich geen raad weet. Wel heeft hij over dat ene ding gehoord, ‘a good time’ geheten. Dat beleef je op zekere plaatsen, dus daar moet hij dan maar heen. Ik vind dat ontroerend. Velen hadden als jongere een fase waarin ze dachten dat uitgaan meer betekende dan ‘a good time’. Maar het is niet meer, het is tijdverdrijf. En Mr. Williams krijgt een snelcursus. Hij stapt zelfs op de trein naar Brighton voor ‘a good time’. Zo triest en schattig. Niets mis met Brighton, maar het is niet echt een overweldigend delirium zoals Las Vegas.”

Sinds de jaren zestig is iedereen bijzonder en moeten we allemaal genieten. Maakt dat Mr. Williams tot een anachronisme en ‘Living’ tot een historische film?

„Ik vind de film ook actueel. Living gaat over sterfelijkheid en het uitstellen van behoeften, de oorzaak van veel slijtage in mensenlevens. Straks begin ik echt te leven, straks ga ik met pensioen, en dan … En dan ga je opeens dood en is er geen straks. Het is iets wat ons allemaal raakt, mij in elk geval wel. Ik ben zelf een uitsteller op olympisch niveau. Ik ben daar heel, heel goed in.

„Wat interessant is: het ambtelijk departement waar Mr. Williams werkt is ontworpen om zaken uit te stellen. Een massief gebouw, een bijenkorf met honderden, honderden mensen in hokjes die keihard werken om ervoor te zorgen dat er niets gebeurt. Overheden doen dat stelselmatig. Hoe dichter bij de top, hoe drukker ze het hebben met uitstellen. Mr. Williams’ uitstelgedrag wordt in zekere zin uitvergroot in de hele samenleving. Ik vind dat enorm fascinerend.”

Lees verder…….