Bezoekcijfers van veel grote internationale musea zijn ‘eindelijk weer normaal’ – maar niet van allemaal

Veel grote musea wereldwijd hebben afgelopen jaar weer net zoveel bezoekers getrokken als ze vóór de coronapandemie deden. Al blijven sommige musea, vooral in Groot-Brittannië, nog flink achter. Dat blijkt uit het jaarlijkse overzicht met de bezoekcijfers van de honderd grootste musea ter wereld door The Art Newspaper.

Na enkele jaren van zwaar tegenvallende bezoekcijfers zijn veel grote internationale musea „eindelijk back to normal”, concludeert de kunstkrant. Het eerste voorbeeld dat wordt genoemd is het Rijksmuseum in Amsterdam: dat had vorig jaar, met dank aan de Vermeer-expositie, 2,7 miljoen bezoekers, exact zoveel als in het laatste pre-coronajaar 2019.

Maar het herstel geldt niet voor alle grote musea, zoals blijkt uit de gezamenlijke bezoekcijfers. De honderd best bezochte musea trokken in 2023 bij elkaar 175 miljoen bezoekers. Dat is ruim meer dan de 141 miljoen een jaar eerder, maar nog altijd flink minder dan de 230 miljoen bezoekers van 2019.

Soms is de verklaring duidelijk. De bezoekcijfers van de Kremlin Musea (min 67 procent vergeleken met 2019) en het Garage museum voor hedendaagse kunst in Moskou (min 65 procent) hebben duidelijk last van het teruggelopen toerisme door de oorlog met Oekraïne. Maar waarom Britse musea over de hele linie flink minder bezoekers trekken is niet duidelijk.

In de top 100 staan twee Nederlandse musea. Het Rijksmuseum op plaats 18, en het Van Gogh Museum met bijna 1,7 miljoen bezoekers op plaats 38.