Bernanke, Draghi en andere centrale bankiers hebben het mis

Recensie

Monetair beleid Financieel historicus Edward Chancellor vindt het helemaal niets: centrale banken die de economie willen stimuleren met lage of zelfs negatieve rentes. Maar dat is geen nieuwe opvatting, volgens .

Stapeltjes Zuid-Koreaans briefgeld. Door negatieve rentes ging sparen geld kosten.

Stapeltjes Zuid-Koreaans briefgeld. Door negatieve rentes ging sparen geld kosten.



Foto Bloomberg

Laten we eens iets anders proberen, dachten de stadsbestuurders van het Oostenrijkse stadje Wörgl in 1931. Het land was net in een enorme economische depressie terechtgekomen. Hoe kon de circulatie van geld gestimuleerd worden?

Wörgl kwam met een eigen aanpak. Voortaan moest elk bankbiljet maandelijks een stempel krijgen, tegen een tarief van 1 procent van de waarde – anders zou het biljet niet meer geldig zijn. Zo zouden mensen hun geld snel gaan uitgeven, om het betalen van de stempel te ontlopen.

Hoe dat experiment precies uitpakte, is nooit helemaal duidelijk geworden. De Oostenrijkse centrale bank vond het maar niks dat Wörgl z’n eigen, radicale gang ging en greep al snel in.

In zijn boek The Price of Time vertelt de Britse financieel historicus (en ex-investeringsstrateeg) Edward Chancellor het verhaal met gevoel voor ironie. Wat Wörgl deed – en de centrale bank zo idioot vond – was volgens Chancellor in feite een voorloper van wat centrale banken minder dan een eeuw later zélf massaal zouden doen: rentes negatief maken, waardoor sparen geld kost.

Volgens Chancellor was het instinct van de Oostenrijkse centrale bank in 1931 een stuk accurater dan het beleid van de afgelopen vijftien jaar, waarin de rentes na de crisis van 2008 lager en lager werden – en zelfs door de nulgrens zakten. Zijn boek is een scherp betoog tegen het monetair beleid van de afgelopen jaren, en daarmee tegen de keuzes van centrale bankiers als Mario Draghi van de Europese Centrale Bank en Ben Bernanke van de Amerikaanse Federal Reserve. Die laatste kreeg onlangs de Nobelprijs voor Economie.

Chancellor ziet niets in het idee dat lage rentes de economie een vliegende start geven, wat centrale bankiers sinds jaar en dag betogen. De theorie, zoals die al op middelbare scholen wordt onderwezen, is dat lage rentes bedrijven stimuleren tot investeringen, wat leidt tot banen en consumentenuitgaven. Maar volgens Chancellor wijzen economische data een andere kant op.

Bedrijven – en private-equityfirma’s – zouden door lage rentes vooral overnames met geleend geld hebben gedaan, die juist leiden tot mínder investeringen. Chancellor noemt hier onder meer de overname van Kraft door Heinz in 2015, die leidde tot een megaschuld van 33 miljard dollar, die drukte op de resultaten van het concern.

Tegelijkertijd hebben lage rentes volgens Chancellor schadelijke neveneffecten. Zonder rentes van enige hoogte valt de drempel naar kapitaal weg. Zo zijn volgens de Brit talloze zombiebedrijven overeind gehouden, aangezien zij goedkoop konden lenen. Hij neemt als sprekend voorbeeld de Italiaanse cementindustrie, die kampte met enorme overcapaciteit, maar waarin jarenlang geen enkel bedrijf failliet ging.

Beursgenoteerde ondernemingen kochten sinds 2008 met geleend geld vooral eigen aandelen in. Beleggers zochten wanhopig naar plekken waar ze hun geld kwijt konden om nog enig rendement te halen. Dat leidde weer tot enorme zeepbellen – denk aan de golf van beursgangen van start-ups die zichzelf nog nauwelijks hadden bewezen, van Uber en Just Eat Takeaway tot fabrikanten van elektrische vrachtwagens.

Chancellor concludeert zelfs dat de Arabische Lente min of meer door de Federal Reserve is veroorzaakt. De hoge voedselprijzen die demonstranten in onder meer Tunesië en Egypte plaagden, vonden volgens hem deels hun oorsprong in speculatie van beleggers in bijvoorbeeld graan.

Van niets naar nergens

De breedte van Chancellors kennis is indrukwekkend. Hij citeert veel recente onderzoeken, put uit het werk van denkers als Marx, Hayek en Locke, en gaat diep de geschiedenis in. Al in de negentiende eeuw leidden lage rentes volgens hem in het Verenigd Koninkrijk tot de aanleg van nutteloze spoorlijnen, van niets naar nergens. Hij identificeert een vroeg voorbeeld van – later volstrekt normale – monetaire verruiming: keizer Tiberius liet in het oude Rome rijke families gratis lenen uit de staatskas na een bankencrisis.

Toch is het boek niet helemaal geslaagd. Dat Chancellor zo ongelofelijk veel hedendaagse economen, voorbeelden en data citeert, verraadt dat zijn inzichten en stellingen verre van nieuw zijn. Terwijl hij toch een beetje doet alsof alleen hij en een paar eenzame economen en bankiers doorhebben dat lage rentes schadelijk zijn.

Kritiek op lage rentes is allesbehalve tegendraads. Ze was de afgelopen jaren op veel plekken te horen. Al het bewijs tegen lage rentes bundelen, is een enorme prestatie en zet alles voor de lezer nog eens op een rijtje, maar het lijkt een beetje mosterd na de maaltijd en leidt niet tot veel nieuw inzicht. Dat lage rentes zeepbellen in de hand werken, is een van de belangrijkste argumenten van het boek, maar dat valt al jaren in kranten te lezen.

Ook bevat The Price of Time veel herhaling. Soms leest het wat stroef en gaan alle beweringen je duizelen, alsof Chancellor zijn vat met bronmateriaal heeft omgekieperd op de pagina.

Toch is het boek aan te raden voor wie wil weten welke invloed centrale bankiers hebben op de staat van de wereld. Gaandeweg tekent zich bovendien een diepere laag af: de mens denkt vaak de economie wel een bepaalde richting in te kunnen sturen door aan een aantal knoppen te draaien – maar volgens Chancellor is dit een grote fictie. Of zoals de econoom William White het in het boek zegt: „Centrale bankiers maken een grote epistemologische fout door de economie niet te behandelen als een complex systeem.”

Wat dat betreft is het relatief korte historische deel aan het begin van het boek het interessantst. Chancellor merkt hier op dat in Babylonië, het oude Rome en het oude Griekenland geen verband lijkt te zijn geweest tussen rente en economische groei. Rentes werden er grotendeels vastgesteld op basis van traditie – niemand had de pretentie de economie te sturen. Bij de tempel van Apollo op het Griekse eiland Delos kon je drie eeuwen lang, tot 200 voor Christus, lenen tegen 10 procent – misschien wel slimmer economisch beleid dan Bernanke voerde, hoor je Chancellor denken.

Lees verder…….