Ayatollah Ali Khamenei: van kosmopoliet naar religieuze dinosaurus

Het zijn ontluisterende tijden voor Irans opperste leider, ayatollah Ali Khamenei (83) die al sinds 1989 aan de macht is. „Dood aan de dictator”, schalt het nu al vier weken avond na avond door de straten van tientallen Iraanse steden. Op scholen doen meisjes demonstratief hun hoofddoek af en steken hun middelvinger op naar de portretten aan de muur van hem en zijn voorganger Ruhollah Khomeiny, stichter van de Islamitische Republiek. Of ze draaien zo’n portret zelfs om en schrijven op de achterkant in sierlijk Farsi „Vrouw, leven, vrijheid”, het vaste refrein van de betogers. Onbevreesd zetten ze zulke beelden vervolgens op sociale media voor zover de regering die niet uit de lucht heeft gehaald.

„Het is een enorme klap voor zijn imago”, zegt Alex Vatanka, hoofd van het Iran-programma van het Middle East Institute, een denktank in Washington. „Khamenei heeft een dunne huid en deze protesten zal hij als een persoonlijke aanval opvatten. Het zou me niet verbazen als hij eigenlijk liever dood was geweest en dit niet meer had meegemaakt.”


Lees ook Protesten in Iran duren nu al een maand, maar zonder organisatie en leiderschap dreigen ze vast te lopen

Toch is het laatste waar de als koppig bekend staande Khamenei aan denkt het doen van concessies. „Autoritaire leiders als Khamenei sluiten in het algemeen geen compromissen, dat zien ze als een teken van zwakte”, zegt Sanam Vakil, Midden-Oosten-analist van Chatham House, eveneens een denktank. „Ze proberen opstandigheid te onderdrukken en blijven zitten tot ze omver worden gegooid. Ik denk ook niet dat deze protesten het einde vormen van Khameneis heerschappij. Hij heeft nog steeds het vermogen om de protesten te onderdrukken.”

Ook bij eerdere uitbarstingen van protest hebben Khamenei en zijn bondgenoten, de machtige Revolutionaire Garde voorop, al getoond dat ze niet schromen keihard in te grijpen om het voortbestaan van het door geestelijken geleide regime te garanderen. Zelfs als dat veel bloedvergieten vergde, zoals in 2009 en 2019. Het dodental van de afgelopen vier weken ligt volgens de meeste schattingen nu rond de 200.

Tientallen miljoenen Iraniërs hebben nooit een andere leider gekend dan ayatollah Ali Khamenei. Niet alleen in scholen en overheidsgebouwen maar ook op straat is er dankzij talloze huizenhoge muurschilderingen geen ontkomen aan het strenge gelaat van de opperste leider met zijn volle witte baard, onafscheidelijke tulband en zware brilmontuur. Op de staatstelevisie is elk openbaar optreden van hem te volgen, al zijn dat er de laatste tijd niet veel.

Khamenei kampt al sinds een moordaanslag in 1981 met gezondheidsproblemen en pijn. Hij zou daarnaast ook last hebben van depressies. Juist toen de demonstraties half september losbarstten, lag hij bij te komen van een chirurgische ingreep na ernstige buikklachten. Sindsdien heeft hij, broos ogend, een paar toespraken gehouden, waarin hij gewoontegetrouw de schuld van de onrust in Iran afschoof op de Verenigde Staten en Israël. „Ze voelen dat het land op weg is naar totale macht en kunnen dat niet verdragen”, hield Khamenei stug vol, terwijl de demonstraties zich maar bleven uitbreiden.

Gelet op die onrust rijst de vraag hoe machtig Khamenei eigenlijk nog is. Op papier bezit hij kolossale bevoegdheden. Krachtens de constitutie benoemt hij rechters, de bevelhebbers van het reguliere leger en van de machtige Revolutionaire Garde, en heeft hij controle over de staatsmedia. In de economie, die voor een aanzienlijk deel in handen is van de staat, heeft Khamenei eveneens het laatste woord, ook voor de belangrijke olie-industrie.

Maar onder de Iraanse bevolking is de steun beperkt: zo’n vijftien van de 84 miljoen Iraniërs, denken veel analisten. „In recente jaren heeft Khamenei elke pretentie laten varen dat de Islamitische Republiek nog legitimiteit bij de bevolking geniet”, zegt Naysan Rafati, Iran-specialist van de International Crisis Group, op vragen van NRC. „In plaats daarvan heeft hij gekozen voor een regering die meer van de harde lijn is en gericht op ideologie. In toenemende mate vertrouwt hij op repressie om sociale, politieke en economische onvrede te bestrijden.”

Veel merken de Iraniërs intussen niet van hun leider, die de meeste tijd doorbrengt in zijn woning aan de Palestina-straat in Teheran, waarbij ook andere gebouwen zijn getrokken die als kantoren dienen. Hij en zijn vrouw Mansoureh zijn sinds 1964 gehuwd en hebben zes kinderen, van wie enkelen naar verluidt rijk zijn geworden in het bedrijfsleven. Khamenei zelf leidt voor zover bekend een sober bestaan, volgens sommigen zelfs spartaans. Hij kleedt zich, zoals het een geestelijke betaamt, bescheiden en eet weinig. In huize Khamenei hangt vrijwel niets aan de muur, onthulde zijn vrouw eens in een interview. „Van zulke dingen hebben we ons al jaren geleden bevrijd.”

Zo’n steile, onverzoenlijke geestelijke is Khamenei niet altijd geweest. In zijn jongere jaren stond hij zelfs bekend als de meest kosmopolitische van Irans hogere geestelijken, mede door een grote belezenheid en zijn liefde voor poëzie en muziek. Hoewel hij altijd vond dat de huidige westerse cultuur decadent is en het uiteindelijk zal afleggen tegen de islamitische, is hij zeker niet blind voor de sterke kanten van het Westen. Terdege beseft hij het belang van Westerse technologie en innovatie, maar – verrassender misschien – hij is ook een bewonderaar van westerse literatuur.

Bijkans lyrisch is hij over zijn favoriete auteur, Victor Hugo. „Naar mijn mening is Les Misérables de beste roman die in de geschiedenis is geschreven”, hield hij in 2004 medewerkers van de staatstelevisie voor. „Ik heb het keer op keer gezegd, ga dat boek eens lezen. Les Misérables is een boek van sociologie, historie en van kritiek, een goddelijk boek, een boek van liefde en gevoel.”

In zijn jongere dagen werd Khamenei ook wel eens gesignaleerd in jeans en droeg hij een horloge, iets wat geestelijken die strenger in de leer zijn als verwerpelijk beschouwen; voor hen telt immers niet het tikken van de klok maar slechts God en de eeuwigheid.

Dat hij geestelijke werd lag voor de hand. Ook zijn vader was er een, zij het geen zeer prominente, net als twee broers. Ali groeide op in de noordoostelijke stad Mashad, vanouds een belangrijk sjiitisch centrum. Ook als opperste leider bleef hij Mashad bezoeken voor pelgrimages naar het graf van de door sjiieten vereerde imam Reza. Kort voor zijn ziekte vorige maand was hij daar ook, waarbij hij er opvallend genoeg op zinspeelde dat dit – gezien zijn leeftijd – wel eens zijn laatste bezoek zou kunnen zijn.

Na een religieuze opleiding in Mashad zette Khamenei eind jaren vijftig zijn opleiding voort in Qom, een ander voor sjiieten belangrijk centrum. Daar raakte hij onder invloed van ayatollah Khomeiny, die uitgroeide tot zijn mentor. Wegens diens verzet tegen de toenmalige seculiere heerser, de sjah, werd Khomeiny in 1963 verbannen naar Irak. Khamenei bleef in Iran en hielp daar Khomeiny’s gedachtegoed verspreiden.

Dat laatste kwam hem duur te staan. Zes keer werd hij door de SAVAK, de geheime politie van de sjah, gearresteerd. Tijdens zijn gevangenschap in de jaren zestig en zeventig – alles bijeen enkele jaren – werd hij herhaaldelijk gemarteld en in isoleercellen gezet. Volgens sommigen dateren zijn anti-Amerikaanse en anti-Israëlische gevoelens uit die tijd; de SAVAK werd immers getraind door de CIA en de Mossad.

Tot op de dag van vandaag is hij er ook van overtuigd dat die beide landen de Islamitische Republiek omver willen werpen. Al was hij pragmatisch genoeg om zich in 2015 niet te verzetten tegen een akkoord met de VS, waarbij Iran zijn nucleaire programma zou bevriezen in ruil voor sanctieverlichting. Dat president Trump zich drie jaar later terugtrok uit het verdrag bevestigde voor hem slechts de onbetrouwbaarheid van de Amerikanen.

Toen de Islamitische Republiek na de revolutie van 1979 een feit was, werd Khamenei enige tijd minister van Defensie. Ook hielp hij de Revolutionaire Garde organiseren, die het reguliere leger snel zou overvleugelen en tot steunpilaar van het regime werd. Mede wegens zijn verbale vaardigheid verwierf hij bovendien de prestigieuze functie van Gebedsleider bij traditionele vrijdaggebeden in Teheran.

In die turbulente beginfase van de Islamitische Republiek behoorde Khamenei niet tot de haviken. Zo was hij goed bevriend met de latere president Akbar Hashemi Rafsanjani, eveneens een pragmaticus. Beiden waren in eerste instantie onaangenaam verrast toen radicale islamitische studenten in november 1979 de Amerikaanse ambassade in Teheran bezetten.

In 1981 ontsnapte Khamenei aan de dood, toen de oppositiebeweging Mujahedeen Khalq een moordaanslag op hem pleegde. Een bom, verborgen in een taperecorder, ging vlak bij hem af tijdens een persconferentie. Hij raakte zwaar gewond maar herstelde grotendeels. Wel bleef zijn rechterarm voorgoed verlamd.

Later dat jaar kwam de toenmalige president om bij een aanslag, waarna Khomeiny de toen 42-jarige Khamenei tot diens opvolger liet kiezen. Dat bleef hij tot de dood van zijn leermeester, acht jaar later. Zijn verkiezing tot opperste leider, met hulp van Rafsanjani, kwam als een verrassing. Hij behoorde nog niet tot de meest vooraanstaande geestelijken. Slechts doordat Khomeiny de grondwet kort voor zijn dood had laten aanpassen, was het mogelijk dat iemand als Khamenei opperste leider werd. Wel werd hij alsnog snel verheven tot ayatollah (‘teken van God’). Khomeiny zelf zou de wens hebben geuit dat Khamenei hem moest opvolgen.

De meerderheid van de Iraniërs heeft allang geen boodschap meer aan de islamitische orde die Khamenei in stand wil houden

In zijn beginjaren was Khameneis positie nog vrij zwak. Hij miste de theologische statuur van Khomeiny en diens charisma. De meeste Iraniërs liet hij onverschillig. Om zijn positie desondanks te garanderen maakte hij vooral gebruik van de Revolutionaire Garde, die hij met vertrouwelingen vulde. De Garde nam ook steeds meer grote bedrijven onder haar hoede. „Het Iran van Khamenei is niet langer een Islamitische Republiek, maar een hecht kartel van geestelijken van de harde lijn en nouveau riche-mannen van de Revolutionaire Garde”, schreef Karim Sadjadpour, analist bij de Carnegie Endowment in Washington, al in 2009.

Van de chique geestelijke die zich graag onder intellectuelen begaf bleef weinig over. Steeds meer veranderde Khamenei in een starre, zelfs reactionaire geestelijke, die vervreemdde van de overwegend jonge bevolking. „De meeste betogers zijn tussen de vijftien en vijfentwintig jaar oud”, zegt Vatanka van het Middle East Institute. „Ayatollah Khamenei is een dinosaurus, die op geen enkele manier is verbonden met de wereld van de jongeren. Alleen op de Revolutionaire Garde kan hij zich nog verlaten.”

De leiders van de Garde zijn echter een stuk jonger dan Khamenei en hebben andere prioriteiten. Ze willen vooral hun economische belangen veilig stellen. De religieuze kant van de Islamitische Republiek gaat hun minder ter harte. Voor Khamenei is dat juist de kern. „Hij werpt zich op als een islamitische ideoloog, als de vertegenwoordiger van een islamitische beschaving, maar het probleem voor hem is dat de meerderheid van de Iraniërs allang duidelijk heeft gemaakt dat ze daar geen boodschap aan hebben”, zegt Vatanka.

En, hoe tragisch ook voor Khamenei – dat is precies wat de betogers zeggen. „Identificeer de Iraanse bevolking alstublieft niet met de Islamitische Republiek, die zijn niet hetzelfde”, zei Parisa, een 36-jarige huisvrouw uit de zuidelijke stad Shiraz die al weken meedemonstreert, vorige week in een telefonisch interview met NRC. „Wij kennen de Islamitische Republiek van Khamenei en zijn mensen. Die bekommert zich niet om ons leven. Dat moeten we veranderen.”

Lees verder…….