Anne Wenzel ontwierp een monument voor de vergeten razzia in Rotterdam: ‘Hoe kon het dat ik hier nog nooit van had gehoord?’

Maandag 6 november Vergeten geschiedenis

Vandaag was een goede dag! Vandaag hebben we het Razzia Monument aan de Parkkade in Rotterdam geplaatst. Twee en een half jaar geleden kreeg ik de opdracht van Stichting Razzia Monument Rotterdam om een ontwerp maken voor een monument. Op 10 en 11 november 1944 deporteerden de Duitse bezetters, minutieus voorbereid en onverwacht, 52.000 Rotterdamse en Schiedamse mannen tussen de 17 en 40 jaar. De meesten werden als dwangarbeider naar Duitsland afgevoerd. Maandenlang moesten zij hun dierbaren in angst en onzekerheid achterlaten. Ruim 500 mannen overleefden het niet.

Hoe kon het dat ik hier nog nooit van had gehoord? Ik woon al bijna vijfentwintig jaar in Rotterdam. Het bombardement, en dan vooral de wederopbouw, is onderdeel van de Rotterdamse identiteit geworden. De razzia slaat een immens groot tweede gat in het leven van de Rotterdammers. Het feit dat dit hoofdstuk uit de geschiedenis vergeten werd, maakt het extra bruut. Het lijkt mij noodzakelijk dat er een monument moet komen. Maar hoe verbeeld je dat?

Ik boetseerde twee mensen: een man en een vrouw. En deed vervolgens dat wat bij de razzia destijds ook gebeurde: ik pakte een groot mes en sneed deze twee mensen bruut uit elkaar. Daar waar ze elkaar raakten, werden wonden zichtbaar.

De afgelopen twee jaar boetseerde ik de metershoge versie van deze beelden met mijn team in mijn atelier op Zuid. De wonden accentueerde ik in fluorescerend oranje. Luigi Zuliani zette de beelden de laatste maanden in zijn werkplaats in Zoetermeer in elkaar.

Vandaag werden de beelden op hun definitieve bestemming aan de Parkkade in Rotterdam geïnstalleerd. Het was koud, maar gelukkig droog. Het is prachtig om de beelden aan de Maas te zien: het glazuur op de beelden reflecteert de kleuren van de wolken alsmaar anders door het veranderende licht. Op de achtergrond de Erasmusbrug. De verte van de Maas.

Dinsdag 7 november Woorden vinden

Ik schrijf een speech voor de onthulling aanstaande vrijdag. Het valt niet mee. Oorlog is zelden weer zo dicht bij ons als de laatste tijd. In oorlog wordt de ‘vijand’ bij voorkeur weggezet als de anonieme ander, maar oorlog gaat over mensen. Mijn monument in Rotterdam geeft de slachtoffers van de razzia een gezicht. En plaatst ze midden in het leven van Rotterdam, zodat hun verhaal gezien wordt.

Wij kunnen de daden uit het verleden niet veranderen. Daarom moeten wij het verleden herdenken, in de hoop dat wij leren, zodat zoiets nooit meer in de toekomst gaat gebeuren.

Dit wil ik graag vertellen. Maar ik moet nog wel de juiste woorden vinden.

Woensdag 8 november Plannen in klei

Al geruime tijd zit ik in de Raad van Toezicht van het EKWC (Europees Keramisch Werkcentrum). Vanmiddag kwamen wij bij elkaar om met onze directeur Geertje Jacobs te werken aan de visie en plannen voor de nieuwe aanvraagronde voor subsidie bij de BIS (basisinfrastructuur).

Het EKWC is een bijzonder instituut. Jaarlijks kunnen hier zo’n zestig kunstenaars, ontwerpers en architecten tijdens een residency van drie maanden hun plannen in klei uitvoeren. De meesten hebben daarvoor nog nooit met klei gewerkt. Zij worden bijgestaan door adviseurs die hen technisch begeleiden.

Ik heb zelf twee keer een residency gedaan. Je zou het niet zeggen als je mijn werk ziet, dat voornamelijk uit monumentale beelden bestaat, maar ik heb geen technische opleiding gehad. Ik heb tijdens mijn studie op de AKI in Enschede geleerd om ideeën te ontwikkelen. De technische kennis om grote keramische beelden te maken deed ik op in het EKWC. Dat ik monumentale beelden in de openbare ruimte kan maken, zoals nu het Razzia Monument, heb ik trouwens aan Struktuur 68 in Den Haag te danken. Dit bedrijf weet alles over keramiek in de buitenruimte.

Donderdag 9 november Grote rust

De speech is klaar! Het Razzia Monument staat.

Ik voel een grote rust.

Vrijdag 10 november Tot de enkels in het water

Het regent onafgebroken. Het eerste, besloten deel van de herdenking vindt plaats in de grote rondvaartboot Spido aan de kade voor het monument. Binnen luisteren zo’n 350 genodigden naar speeches, terwijl de boot almaar dreigend tegen de kade aanklotst en de kroonluchter boven de sprekers gevaarlijk op en neer deint.

Voor het tweede deel van de herdenking, met de onthulling van de beelden, begeven de genodigden zich naar buiten. Door de absurde hoeveelheid regen staan we steeds dichter op bij elkaar, ondersteunen diegenen die het nodig hebben en laten onbekenden onder onze paraplu’s schuilen. Voor het monument staan stoelen onder tenten. Om het hele monument heen staat op afstand een indrukwekkende menigte, met een haast ononderbroken dak van veelkleurige paraplu’s. Een beschermende, menselijke wand.

Het spreekgestoelte is op het laatste moment onder de tenten gezet. René Versluis, voorzitter van Stichting Razzia Monument Rotterdam vertelt over de razzia. Dan spreek ik. Ik vertel hoe ik tot het ontwerp kwam en leg aan het eind de link met de oorlogen die de laatste tijd zo verschrikkelijk dichtbij zijn. Oorlogen die het leven van mensen bepalen, maken, breken. Oorlogen die nooit winnaars zullen kennen, maar uitsluitend verliezers.

Afsluitend spreekt de Rotterdamse burgemeester Ahmed Aboutaleb, die de stromende regen passend vergelijkt met de tranen van de razzia. Tranen die nooit opgedroogd zijn.

Het donkere stof valt van de beelden. In een grote, langzaam stromende stoet lopen de mensen langs de beelden en leggen geëmotioneerd bloemen neer. Samen met de voorzitter en secretaris van de stichting, Aboutaleb en razzia-veteranen sta ik voor de beelden, zodat de pers foto’s kan maken. Het gras is zo drassig dat we tot de enkels in het water staan. Onze kleren worden zeiknat.

Precies zo was het ook op 10 november 1944, zegt een van de veteranen. Alleen was het toen kouder.

Zaterdag 11 november Hoe jong de vrouwen waren

Het programma gaat vanmiddag verder in Theater Walhalla met een muzikale voorstelling van Roland Vonk met liederen die tijdens de razzia geschreven werden. ’s Avonds zien we een theaterstuk waarin de verhalen van drie razzia-veteranen worden verteld.

Tussen de voorstellingen door komt een mevrouw naar mij toe. Het beeld heeft haar geëmotioneerd. Ze was geschrokken, omdat ze opeens besefte hoe jong de vrouwen waren. Bij de razzia denken wij vooral aan de mannen die als dwangarbeider afgevoerd werden, maar de vrouwen die achterbleven, zijn net zo goed slachtoffer. Zij moesten van de ene op de andere dag ineens de stad zonder de 52.000 mannen draaiende houden, hun werk overnemen, voor de kinderen en ouderen zorgen. De hongerwinter moest toen nog komen.

Zondag 12 november Praten over wat er gebeurd is

Vanmiddag even langs het monument gefietst. Van ver af zie je goed dat de man en vrouw uit elkaar zijn gerukt. Het vacuüm tussen de beelden is bijna tastbaar.

Bij de beelden staan continu mensen. Ze leggen steeds meer bloemen neer, sommige hebben kaartjes en linten met namen. Je hoort hen met elkaar praten over hun vader, hun grootvader, over dat wat gebeurd is.

Sommige mensen spreken mij ontroerd aan. Je voelt hoe noodzakelijk het was dat er een monument voor de razzia kwam. Kunst schept beelden en maakt daardoor het onzichtbare zichtbaar en bespreekbaar.

De razzia van november 1944 in Rotterdam is geen vergeten hoofdstuk meer.