‘Als je voltijds werkt, mis je veel van de kinderen’

Vincent: „Ik denk dat het rond het begin van de coronatijd was dat ik besefte: ik wil het anders doen. Ik wilde Sarita de ruimte geven met haar bedrijf en er meer zijn voor het gezin. Kinderen worden snel groot; als je voltijds werkt, mis je veel. Je zit op je werk, komt thuis, bent moe. Dan ga je liever op de bank hangen dan met de kinderen bezig. Dat wilde ik niet meer.”

Sarita: „We hebben een bewuste keuze gemaakt om het anders in te richten. Financieel had dat wel wat gevolgen, maar we zijn niet zo van de luxe. We hoeven niet ver op vakantie en ik hoef geen merkkleding voor de kinderen te kopen.”

Vincent: „Het was nog wel een tijdje zoeken naar een passende parttime baan, maar uiteindelijk vond ik een functie als IT-coördinator bij het UMC Utrecht. Dat is voor drie dagen in de week. Wanneer en hoe ik die dagen werk, op kantoor of thuis, mag ik zelf weten. Dat bevalt heel goed. En op deze manier het gezinsleven meemaken is echt een nieuwe ervaring. Al die gedragsfasen waar een kind doorheen gaat! Door het leeftijdsverschil hebben we er nu één in de peuterpuberteit en de ander in de tienerpuberteit. Het ene moment kunnen ze goed met elkaar overweg en dan hebben ze weer vreselijke ruzie.”

Sarita: „In mijn werk is inclusiviteit en veiligheid heel belangrijk. Die waarden leven wij thuis ook na. Ik vind het belangrijk dat er altijd één ouder thuis is voor de kinderen, als een veilige basis. Ze zijn nooit alleen thuis. Ja, één keer een half uurtje, toen kon het echt niet anders. Maar in principe betrekken we ze overal bij.”

Vincent: „Als Sarita bijvoorbeeld een presentatie geeft in Arnhem, gaan we met z’n allen mee. Dan ga ik tijdens de presentatie met de jongens naar een speeltuin en rijden we samen terug. Soms pakken we een hotelletje erbij, dan is het echt een uitje.”

Sarita: „Mijn werk is niet wat je doet tussen negen en vijf, het is een way of life. Het is met wie je omgaat, hoe je je kinderen opvoedt, alles. Dus als er een panel op tv is met alleen mannen, zeg ik: goh, waarom zou er geen vrouw bij zitten? Of ik wijs ze op de ribbellijn op de stoep voor blinde personen. Het zit ook in activiteiten die we als gezin doen. Is er bijvoorbeeld een vluchtelingengezin in nood, dan zamelen we met z’n allen kleding of eten in hier in de buurt.”

Vincent: „In mijn eerdere gezinssituatie, met twee kinderen die nu al dik in de twintig zijn, was er geen ruimte om dit soort activiteiten te doen naast werk. Dat we het nu veel meer samen kunnen oppakken, vind ik heel fijn.”

Te soft of te hard

Sarita: „Mijn werk zit in de hoek van privileges en inclusie. Ik geef trainingen en ben ook vaak mediator of moderator, bijvoorbeeld bij de gemeente Amsterdam. Ik doe ook veel in de wereld van kinderboeken: ik ben jurylid bij de Gouden Griffels en had lang een eigen boekentalkshow op AT5.”

Vincent: „Coaching, doe je ook nog.”

Sarita: „Ja sorry, het is heel veel. Oorspronkelijk heb ik geneeskunde gestudeerd. Maar ik kwam tijdens mijn studie in aanraking met het geven van trainingen, ook al op het gebied van inclusie. Dat onderwerp werd naar mijn mening vaak of té soft of té hard aangepakt. Dan was het of gezellig met elkaar boerenkoolstamppot en nasi goreng eten, of juist heel serieus en zwaar racisme bespreken, zonder handelingsperspectief. Terwijl ik juist dát het belangrijkste vind. Veel mensen willen niet discrimineren, maar zijn zich er niet van bewust of weten niet wat ze dan wel moeten doen. Daar heb ik me in gespecialiseerd en dat liep vanaf het begin eigenlijk heel goed.”

Vincent: „Je kunt wel zeggen dat Sarita aan de basis stond van het inclusie- en diversiteitsdenken in Nederland.”

Sarita: „Nou, dat is wel een beetje te veel eer. Ik sta op de schouders van reuzen.”

Vincent: „Ja, tuurlijk waren er eerder al mensen mee aan de gang, maar dat die diversiteitsbeweging zo op gang is gekomen de laatste jaren, daar ben jij wel belangrijk in geweest.”

Sarita: „Nou ja, oké… ik ben al wel heel lang met het onderwerp bezig, ja.”

Overdag op date

Vincent: „Op een niet-werkdag sta ik rond een uur of zeven op en maak de kinderen wakker. De oudste begint nu een tiener te worden. Die is ’s ochtends niet uit bed te branden! Intussen smeer ik beneden de boterhammen, maak de broodtrommels klaar en breng ze naar school. Daarna doe ik wat nodig is in huis: schoonmaken, boodschappen of de administratie. Als ik een werkdag heb en naar Utrecht moet, neemt Sarita het over.”

Sarita: „We gaan ook wel eens overdag op date, als we allebei een vrije ochtend hebben. Dan gaan we wandelen en koffiedrinken in de buurt, of lekker op de bank een film of serie kijken met snackjes erbij. Heel gezellig.”

Vincent: „We hebben weinig familie dichtbij en onze vaste oppas is met zwangerschapsverlof, dus ’s avonds op date wordt lastig. We zijn vooral op onszelf aangewezen.”

Sarita: „Met een jong gezin schiet je al snel in de regelstand. Maar ik vind het belangrijk om de tijd voor elkaar te nemen. Elkaar echt bewust te zien, te erkennen. Daarom is bij ons thuis de regel dat de kinderen na school niet meteen achter een scherm mogen. Ze moeten van mij eerst even rustig landen. Ga maar eens zitten op de bank en zien waar je bent, je hamster begroeten, bedenken of je nog huiswerk moet maken. Daarna mag je op de Nintendo.”

Vincent: „Zoals bij alle kinderen wordt dat niet met uitgesproken enthousiasme ontvangen.”

Sarita: „Maar jouw oudste zoon, die hier ook een tijd heeft gewoond, zei laatst dat hij ons altijd ‘streng maar rechtvaardig’ vond. Als we streng waren, klopte het.”

Vincent: „Dan heb je het toch redelijk goed gedaan als ouders, denk ik dan.”