Aiden kreeg een jaar lang elke maand 1.150 euro en heeft weer een toekomstbeeld

Achttien worden – Aiden zag er altijd tegenop. Dan zou alles veranderen: de plek in het jongeren-safehouse zou komen te vervallen. Terug naar huis, naar familie, was geen optie.

Aiden kwam op achttienjarige leeftijd in de daklozenopvang terecht, moest volledig voor zichzelf zorgen en belandde in de schulden. „Ik leefde van dag tot dag. Een beeld van de toekomst had ik niet.”

Een toekomstbeeld is er nu wel. Dat komt mede door het zogeheten Bouwdepotjaar waar Aiden samen met zo’n 120 andere jongeren aan mocht deelnemen. Jongeren in een kwetsbare positie ontvangen gedurende dat jaar elke maand 1.150 euro. Hoe ze het geld besteden mogen ze zelf weten. Ook mogen ze er net zo veel bij werken als ze willen, zonder iets terug te hoeven betalen. De enige voorwaarde is dat ze zich laten begeleiden door een hulpverlener.

Stichting het Bouwdepot probeert op deze manier jongeren op weg te helpen die dak- of thuisloos zijn geworden. Ze kunnen niet bij hun ouders terecht, bijvoorbeeld omdat die verslaafd zijn of geldproblemen hebben. Thuisloze jongeren wonen vaak op verschillende adressen. Dakloze jongeren hebben helemaal geen dak boven het hoofd. Naar schatting van het Centraal Bureau voor de Statistiek waren in 2021 zo’n 5.700 jongeren in Nederland dakloos. Verschillende hulporganisaties, waaronder het Leger des Heils, zien dat deze groep de laatste jaren groeit.

De overheid biedt hen niet de juiste hulp, ziet mede-oprichter en directeur van Stichting Zwerfjongeren Nederland Marleen van der Kolk. Jongvolwassenen tussen de 18 en 21 jaar zitten wat betreft sociale zekerheid in een grijs gebied. Enerzijds vervalt als ze achttien worden hun recht op een plek in de jeugdzorg, zoals bij Aiden gebeurde. Anderzijds kunnen zij nog geen volledige bijstandsuitkering krijgen, omdat ouders in principe wettelijk verplicht zijn hun kind tot de 21ste verjaardag financieel te onderhouden.

Aiden, die vanwege veiligheidsredenen niet met de achternaam in de krant wil, vertelt over het Bouwdepotjaar in een appartement in Eindhoven, een huurwoning helemaal voor zichzelf. Vlak voordat dat jaar begon, stond er nog een bedrag open voor de huur van de vorige woning. Aiden, nu 21, had drie banen om rond te kunnen komen; in de sales, in een café en in een concertzaal. „Toen ik voor het eerst geld kreeg van het Bouwdepot, kon ik mijn huurachterstand inhalen en stoppen met werken bij de concertzaal. Bij het café werk ik alleen nog af en toe.”

„Ik kon mijn vriendin mee op date nemen”, zegt Aiden. „We zijn uit eten geweest en naar de film gegaan. Voorheen was dat simpelweg geen optie. Ik kocht noise cancelling-oortjes om me beter te kunnen concentreren op een opleiding. En ik kon treinkaartjes betalen naar Amsterdam.”

„Door het geld had ik vooral meer tijd om aan mezelf te werken en me mentaal beter te voelen.” In die vrijgekomen tijd begon Aiden, die non-binair is, onder meer aan een behandeling in de genderpoli van het Amsterdam UMC.

Veel jongeren gaan gedurende het Bouwdepotjaar met hun gezondheid aan de slag, zegt Van der Kolk. Een jongen had overgewicht en wilde graag afvallen. Van het maandbedrag kon hij een abonnement nemen op de sportschool. Hij viel af en zit daardoor beter in zijn vel. Andere jongeren gaan volgens Van der Kolk in therapie, omdat ze last hebben van depressies en soms van suïcidale gedachten.

„Sommige jongeren die wij zien, moesten eerst rondkomen van een paar honderd euro per maand”, zegt Van der Kolk. Ouders kunnen om verschillende redenen niet bijleggen. „Vaak komen ze zelf amper rond of zijn ze niet in beeld. Voor jongeren is het moeilijk om aan zichzelf en hun toekomst te werken, omdat ze te veel zorgen hebben over hun financiële situatie.”

Het maandelijkse bedrag moet de jongeren helpen hun leven op orde te krijgen. Aan het begin van het jaar stellen ze doelen die ze willen bereiken. In de drie jaar dat het Bouwdepot al bestaat, kwamen jongeren met doelen als: ‘Weer lekker in mijn vel zitten’, ‘Meer zelfvertrouwen’, ‘Rijbewijs halen’, ‘Bijbaan vinden’, ‘Eigen woning vinden’.

„We horen dat de toegang tot de woningmarkt verbetert”, zegt Van der Kolk. „Met het geld dat jongeren ontvangen, kunnen ze bijvoorbeeld sparen of de borg betalen voor een nieuwe kamer of huurwoning.”

Een nieuwe hobby

Aiden vond gedurende het Bouwdepotjaar eveneens een eigen woning en ontwikkelde zich verder in een hobby: tatoeëren. „Inmiddels heb ik een tatoeëermachine gekocht om zelf mensen te kunnen tatoeëren en meer in het wereldje te komen. Ik hoop eigenlijk dat ik binnenkort in een shop kan gaan werken.”

Door ervaring op te doen op de arbeidsmarkt, komen sommige jongeren er achter dat ze vaardigheden missen, zegt Van der Kolk. Hun dag-en-nachtritme is bijvoorbeeld verstoord, waardoor ze moeite hebben met op tijd opstaan. Ze communiceren gebrekkig met de werkgever: soms laten ze een paar dagen niets van zich horen. „Een jongen had gedurende het Bouwdepotjaar zeventien verschillende banen. We zien dat het belangrijk is om door schade en schande te leren, zonder gekort te worden op de uitkering of bij elke nieuwe baan weer een formulier in te moeten vullen.”

De jongeren zijn volledig vrij in hoe ze het maandelijkse bedrag besteden. Sommigen durven in het begin niets uit te geven, zegt Van der Kolk. Ze willen sparen. „Maar je kunt ook te veel sparen. De bedoeling van dat jaar is ook om een beetje jong te kunnen zijn. Juist door een keer een verkeerde aankoop te doen, zoals een kledingstuk dat je toch niet mooi vindt, leer je beter met geld om te gaan.”

Anderen willen met het geld zo snel mogelijk hun schulden afbetalen. Ellen Bijkerk, begeleider bij zorg- en welzijnsorganisatie Neos, begeleidt een deelnemer van het Bouwdepot in Eindhoven. Hij heeft schulden, vertelt ze, en besloot daarom zijn maandelijkse 1.150 euro te laten beheren door een budgetbeheerder zodat hij sneller zijn schulden afbetaalt. „Als begeleider geef ik in zo’n geval tips voor hoe je zo goedkoop mogelijk boodschappen kunt doen.”

Momenteel nemen jongeren in de gemeenten Eindhoven, Amersfoort, Groningen en Rijnstreek deel aan het Bouwdepot. Het maandelijkse bedrag dat jongeren ontvangen, financieren de gemeenten zelf. „Het draagvlak bij gemeenten is groot”, zegt Van der Kolk. „Er is weinig nodig om ze te overtuigen.” Tot nu toe is het aantal jongeren dat gemeenten kunnen ondersteunen nog wel beperkt. „De vraag is veel groter. Daarom moet er voor plekken worden geloot.”

Bredere trend

Het Bouwdepot is onderdeel van een bredere trend van initiatieven om inkomens te ondersteunen, zegt Anna Custers, lector armoede-interventies aan de Hogeschool van Amsterdam. Bijvoorbeeld Gewoon Geld Geven, een project van Kansfonds, waarbij gezinnen in de bijstand twee jaar lang 150 euro bovenop hun uitkering krijgen. En Collectief Kapitaal, dat de laagst betaalde werkenden maandelijks 1000 euro erbij geeft.

Lees ook ‘Om zonder schaamte mee te doen in de samenleving, is meer nodig dan voedsel en een dak boven je hoofd’

Gratis ontbijt voor kinderen op een basisschool in Schiedam.

Deze initiatieven hebben gemeen dat ze vrijwel zonder voorwaarden geld geven, zegt Custers. „Dat is uitzonderlijk, maar ook nodig om mensen daadwerkelijk een steuntje in de rug te kunnen geven.” Mensen, merkt Custers, ervaren vaak stress bij interactie met de overheid. Een uitkering aanvragen gaat gepaard met allerlei regels. „Ze zijn bang om een misstap te maken en daarvoor financieel gestraft te worden. De jongeren die geld krijgen van het Bouwdepot, hebben daarmee een zorg minder.”

De noodzaak en het succes van deze initiatieven laten zien dat het socialezekerheidsstelsel niet goed functioneert, zegt Custers. Het stelsel is volgens haar nodeloos complex. Dat stelde ook de commissie Sociaal Minimum, die in september een rapport publiceerde met daarin het dringende advies aan het toekomstige kabinet om inkomensregelingen snel te gaan versimpelen. Burgers verdwalen volgens de commissie momenteel in een „doolhof” van regelingen.

Custers: „Een alleenstaande ouder heeft in Nederland recht op zo’n dertig verschillende regelingen. Als we onszelf zouden afvragen wat mensen nodig hebben en hoe we dat zo makkelijk mogelijk kunnen maken, dan zouden we niet met het huidige stelsel als antwoord komen.”