Verliesgevende windmolens leiden tot staatssteunverzoek Siemens Energy

Siemens Energy vraagt de Duitse regering om miljarden euro’s aan steun voor zijn verliesgevende windturbinetak. Dat heeft het Duitse energietechnologiebedrijf donderdag bevestigd. Het bedrijf wil garantstellingen om dochter Siemens Gamesa overeind te houden.

Dat Siemens Energy worstelt met het van oorsprong Spaans-Duitse Gamesa, is al langer duidelijk. Deze zomer verlaagde Siemens de boekwaarde van de dochter met 2,7 miljard euro. Het in 2022 overgenomen bedrijf, sinds mei volledig in het bezit van Siemens, kende tegenvallers bij de ontwikkeling van nieuwe windmolens. Rotorbladen en motoren in al geïnstalleerde turbines bleken niet naar behoren te functioneren, waardoor het bedrijf extra kosten moest maken. Ook blijft de prijs voor materialen stijgen.

De aanvraag voor steun bij de Duitse staat laat zien dat de problemen bij Gamesa ook effect hebben op andere geledingen binnen Siemens Energy. Het bedrijf zit weliswaar niet in directe financiële problemen en heeft een groot aantal opdrachten staan voor de aanleg van elektriciteitsnetwerken en energiecentrales, maar komt door de problemen bij de windturbinedochter minder makkelijk aan bankgaranties voor deze projecten.

In totaal zou Siemens Energy volgens het Duitse weekblad Der Spiegel op zoek zijn naar 15 miljard euro aan garantstellingen, waarvan 8 miljard euro bij de Duitse staat. Banken moeten volgens het blad voor 2 miljard euro aan dekking zorgen, terwijl moederbedrijf Siemens om 5 miljard is gevraagd. Het concern heeft een belang van 25,1 procent in Siemens Energy.

‘Belangrijk bedrijf Duitsland’

Beleggers reageerden op de beurs in Frankfurt door massaal hun aandelen te koop aan te bieden. De koers van Siemens Energy zakte donderdag met ruim dertig procent. Vrijdag trad een licht herstel op van ruim zes procent. De afgelopen tweeëneenhalf jaar verloor het aandeel ruim 60 procent aan waarde.

Moederbedrijf Siemens en de Duitse regering gaan niet inhoudelijk in op de situatie bij Siemens Energy. Wel bevestigt het Duitse ministerie van Economische Zaken de gesprekken met het energieconcern. Een regeringswoordvoerder liet vrijdag aan persbureau Reuters weten dat Siemens Energy „een belangrijk bedrijf” is voor Duitsland.

Siemens Gamesa is niet de enige windmolenfabrikant die het moeilijk heeft. Hoewel windturbines wereldwijd een belangrijke rol moeten vervullen in de transitie naar schone energie, vormen stijgende kosten en bureaucratie een grote horde. Zo leed de Deense marktleider Vestas de afgelopen jaren grote verliezen, doordat het na de coronacrisis oudere bestellingen moest wegwerken die inmiddels onrendabel zijn door duurdere materialen. In augustus waarschuwde het bedrijf daarnaast dat de trage toekenning van vergunningen voor nieuwe parken zou kunnen leiden tot minder bestellingen.

Momenteel hebben Europese bedrijven circa 85 procent van de Europese markt in handen en komen vier van de tien belangrijkste producenten van windmolens uit Europa. In 2030 moet 34 procent van de Europese energieproductie voortkomen uit windenergie (nu nog 16 procent), maar die doelstelling staat door de verliesgevendheid van de industrie onder druk. Om „het succesverhaal” van de Europese windindustrie voort te zetten, kondigde de Slowaakse EU-commissaris Maros Sefcovic dinsdag een actieplan aan. De EU wil dat vergunningsprocedures worden ingekort en stelt financiering beschikbaar aan nationale vergunningverleners. Ook moedigt Brussel lidstaten aan meer staatssteun uit te trekken om bedrijven te ondersteunen.

Daarnaast moeten betere aanbestedingsprocedures van windprojecten niet alleen leiden tot een snellere afronding, maar ook Europese producenten een eerlijkere kans geven. De Europese windindustrie uitte de laatste tijd geregeld zorgen over de concurrentie van met name China, waar de windmolenproductie fors wordt ondersteund door overheidssubsidies. Chinese fabrikanten zouden daardoor de Europese partijen uit de markt prijzen.

Begin oktober meldde de Financial Times dat Brussel steviger zou willen ingrijpen tegen de Chinese windindustrie, bijvoorbeeld door handelsbarrières of een onderzoek naar oneerlijke concurrentie. Die ingrepen kwamen er afgelopen week nog niet.