Vergrijzing een probleem? In de Achterhoek zien ondernemers juist kansen

In fietsenfabriek Van Raam scheurt een monteur langs op een elektrische driewieler. Plots mindert hij vaart. Hij parkeert het voertuig achteruit in het werkstation en werpt nog eens een blik op de aandrijving. Het valt op dat op het stuur geen doorsneeremmen bevestigd zitten, maar in plaats daarvan een grote, grijze stang. „Deze fiets is bijvoorbeeld geschikt voor iemand met een halfzijdige verlamming”, zegt productmanager Vera van den Groenendal (29).

Het Varsseveldse bedrijf is gespecialiseerd in aangepaste fietsen voor ouderen en mensen met een beperking. Terwijl in de grote fabriekshallen lasrobots stalen buizen bewerken tot frames en een 3D-printer cranks modelleert, luistert een ouder echtpaar in de showroom aandachtig naar de verkoper. Buiten kunnen ze een testrit maken op een baan met putdeksels, kinderkopjes en een brug. „En er staat ook een flitspaal die een foto van je kan nemen”, zegt Van den Groenendal.

Aangepaste fietsen zijn in trek. Maar dat is nog niet zo lang het geval, vertelt directeur Jan-Willem Boezel in zijn kantoor. Zijn vader, die de Van Raam-fabriek in de jaren tachtig overnam, produceerde eerst reguliere fietsen. Tot een vriend een hersenbloeding kreeg en een aangepaste fiets nodig had. „Hij had toen al door dat er een markt voor was.” Vanaf dat moment verschoven ze de productie naar speciale fietsframes. „Maar het was net als met de rollator: in het straatbeeld was het nog niet geaccepteerd.”

De opkomst van de e-bike, in alle soorten en maten, heeft voor Van Raam deuren geopend. Boezel: „Mensen worden niet meer raar aangekeken als ze op een bijzondere fiets rijden.”

Deze eeuw groeide het bedrijf van 25 medewerkers naar zo’n 300. De omzet verdubbelde vorig jaar van 28,7 miljoen euro naar ruim 65 miljoen euro, met „gezonde marges”. En daar zit, met het oog op de vergrijzende bevolking, nog een flinke rek in: „Ik grap wel eens dat je ons kan vergelijken met een begrafenisondernemer. Ergens in je leven word je klant van ons.”

Het is een grap die in de Achterhoek steeds meer waarheid aan het worden is. De bevolking is er sterker vergrijsd dan het landelijke gemiddelde. In 2035 zal het gebied volgens het Planbureau voor de Leefomgeving zelfs een van de meest vergrijsde regio’s van Nederland zijn, samen met Oost-Groningen, Zeeuws-Vlaanderen en Midden-Limburg. Meer dan 30 procent van de inwoners zal tegen die tijd de 65 zijn gepasseerd, ruim 10 procent heeft dan al zeker tachtig kaarsjes uit mogen blazen.

Deze demografische ontwikkeling zal grote gevolgen hebben voor de manier van leven. Zo zal het lastiger zijn om voorzieningen in kleine dorpen overeind te houden en voldoende personeel te vinden.

Groeiende reislustige doelgroep

De toerismesector heeft een opmerkelijk antwoord op de steeds oudere bevolking. Juist door in te zetten op een groeiende reislustige doelgroep, moeten buurtsupermarkten, horeca en speciaalzaken in de regio bewaard blijven. Dat zit zo, legt directeur Manuel Hezeman van Achterhoek Toerisme uit: oudere reizigers kunnen gemakkelijker buiten de schoolvakanties reizen, waardoor vakantieparken en camperplaatsen gedurende het hele jaar beter bezet zijn. En bezoekers doen weer lokaal hun inkopen tijdens hun verblijf.

Nu al ziet Hezeman, die met zijn bureau het toerisme in de regio promoot, een toename in het aantal toeristen dat buiten de reguliere vakantieperiodes komt. „Het zijn vooral ouderen”, concludeert hij.

Dat de oudere doelgroep reislustiger is dan ooit, bleek afgelopen najaar ook uit onderzoek van ABN Amro. De bank rapporteerde dat 65-plussers goed zijn voor een kwart van de Europese overnachtingen, en dat zij vaak kiezen voor actieve vakanties op de fiets. De verwachting van de bank is dat het bedrag dat senioren aan reizen uitgeven de komende vijf jaar met zo’n 20 procent zal toenemen, tot ruim 5 miljard euro.

Van fietsenfabriek Van Raam in Varsseveld is het ruim een uur fietsen naar Kotten, een plaatsje op enkele honderden meters van de Duitse grens. Sinds 2021 verrezen hier tientallen moderne chalets van Hofparken Wiltershaar, gevestigd op de voormalige gelijknamige camping.

Eigenaar Rob Buchel (64) groeide op als zoon van campingeigenaren. Zandvoort was hun „goudkust”, totdat de Roompots en Centerparcs de kustregio overnamen. Toen zijn kinderen vertelden over hun droom zelf een vakantiepark te beginnen, sprong Buchel in.

Dat de familie koos voor een locatie vlak bij Duitsland, mocht geen verrassing heten. Net als zijn ouders ziet Buchel de oosterburen graag komen. „In het westen zijn al zoveel parken, dus zijn we naar de andere kust van het land gegaan”, zegt hij.

Vakantiepark Wiltershaar.
Foto Eric Brinkhorst

Behalve op Duitsers mikt Buchel ook op ouderen. In Kotten vind je geen subtropisch zwemparadijs, speelpark of uitgebreid activiteitenprogramma, en zijn de meeste chalets geschikt voor twee personen. Doelgroeponderzoek wees uit dat gasten vooral naar het park komen voor de rust en ruimte, al kunnen ze het natuurbad en de sauna wel waarderen.

Zo ook Korry en Jan Dijken (beiden 72) uit Zwijndrecht, die met dochter Andrea (47), schoonzoon Paul (48) en hond Fenna de laatste dagen van het jaar in Winterswijk doorbrengen. Een zilveren slinger met „Happy 2024” hangt achter het raam van het chalet, een opgeblazen ballon in de vorm van een champagnefles zweeft door het huis. „We zijn hier voor haar”, wijst Andrea naar hond Fenna. „Hier is geen gierend vuurwerk. Ja, ze doen aan carbidschieten, maar daar heeft ze minder last van.”

De vier gasten gaan deze dagen het Hilgelo in, een natuurgebied iets verderop, en brachten al een bezoek aan kampeerwinkel Obelink. Korry en Jan hebben de e-bike dit keer thuisgelaten, mede vanwege de slechte weersverwachting. Ook zij zijn fan van de rust in de Achterhoek. „We fietsen graag”, zegt Korry. „Rondjes van zo’n veertig à vijftig kilometer. Als het mooier weer is, komen we misschien nog wel een keer.”

Om het toerisme onder ouderen te bevorderen, heeft Hezeman van betere fiets- en wandelpaden een speerpunt gemaakt. „We zorgen voor steeds meer routes zonder belemmeringen als paaltjes, wegversmallingen en wildroosters. Je wil niet dat zeventigplussers daardoor ten val komen. Daarnaast kunnen driewielers of rolstoelgebruikers dan ook gebruikmaken van de route.”

Gaan die nieuwe routes niet ten koste van het landelijke karakter van de Achterhoek? „Nee”, benadrukt Hezeman. Er wordt volgens hem goed over nagedacht. „Je moet zorgen dat je voldoende alternatieve routes hebt, waar aangepaste fietsen en rolstoelen wel overheen kunnen.”

Het is een ontwikkeling die bij Van Raam wordt toegejuicht, zegt Boezel. „Paaltjes staan er vaak om bromfietsen tegen te houden, maar door ze weg te halen houd je wel meer rekening met mensen met een beperking.”

Bij vakantiepark Wiltershaar geen subtropisch zwemparadijs; gasten komen vooral voor de rust. Korry en Jan Dijken en hun dochter Andrea, schoonzoon Paul en hond Fenna hopen hier het vuurwerk te vermijden.
Foto Eric Brinkhorst

„Jaarlijks besteden reizigers hier 300 miljoen euro, en dan reken ik de uitgaven bij de lokale fietsenmaker of de supermarkt nog niet mee”, zegt Hezeman. „Dat zijn puur uitgaven aan overnachtingen.” Over bedragen die toeristen bij de lokale middenstand uitgeven, durft hij geen uitspraken te doen.

Ook Buchel wil dat zijn park de lokale economie stimuleert. „We kiezen bewust lokale bouwbedrijven voor de chalets die we nog plaatsen”, zegt hij. Ondertussen verkoopt Hofparken in de winkel streekproducten en profiteren nabijgelegen restaurants en cafés mee van de tot enkele honderden extra ‘inwoners’ die Kotten door de komst van het park is gaan tellen.

Krap in de techneuten

Maar je in een vergrijzend gebied op een oudere doelgroep richten, heeft een keerzijde. Je kan nog zoveel gasten willen ontvangen of fietsen willen maken, zonder personeel gaat dat lastig. In Varsseveld verbaast het Boezel dat veel maakbedrijven „nog niet doorhebben wat op hen afkomt”. En dat terwijl de sector met 25.000 banen de grootste werkgever is van de Achterhoek.

Door de groei van de laatste jaren lukte het Van Raam tot nu toe om genoeg jonge hoogopgeleiden binnen te halen. „Maar wij zitten behoorlijk krap in de techneuten”, zegt de directeur van de fietsenfabriek. „We bieden onze lassers nu al aan om na hun pensionering parttime door te werken.”

Lassen helemaal aan robots overlaten is geen optie, zegt productmanager Van den Groenendal. „Je hebt altijd iemand nodig die de frames nog eens controleert en waar nodig zelf een las corrigeert.” En zelfs als de robots geheel foutloos te werk zouden gaan, zijn er menselijke lassers nodig: „Voor de fietsen die we op grotere schaal produceren, kunnen we de robots gebruiken. Maar soms hebben mensen specifieke wensen. Dan is het sneller en goedkoper om het met de hand te doen.”

Voor Boezel was de vergrijzing een van de redenen om in Polen een fabriek te openen. „We zijn er niet heen gegaan voor de goedkope arbeid, maar voor de medewerkers.”

Dat de Poolse werknemers daardoor niet naar Nederland hoeven emigreren en bij hun gezin kunnen blijven, noemt hij een ander voordeel. „En het is dicht bij Duitsland, een markt waar we ons op richten, waardoor de fietsen minder kilometers hoeven af te leggen naar de eigenaar.”

In Kotten is arbeidsmigratie als oplossing voor de vergrijzing nog geen onderwerp van gesprek. Het zijn nu vooral de logistieke en landbouwsector die personeel uit het buitenland halen. Toch kan dat volgens Maarten Bode, marketingmanager van Hofparken, veranderen. „Het liefst heten we onze gasten persoonlijk welkom, maar we houden er rekening mee dat dat in de toekomst door personeelsgebrek niet altijd zal kunnen.” Het park plaatst daarom QR-codes bij de nieuwe chalets, waarmee gasten zonder hulp naar binnen kunnen. „Ook handig voor als je op een ongebruikelijke tijd aankomt.”

Bij Van Raam zijn ze er inmiddels van doordrongen dat alleen samenwerking met andere bedrijven in de regio helpt om de krapte te lijf te gaan. „Er zitten hier veel kleine bedrijven die wereldwijd opereren. We concurreren niet direct met elkaar. Alleen om personeel”, zegt Boezel.

Het is daarbij een voordeel dat er in de Achterhoek bovengemiddeld veel familiebedrijven zijn, die elkaar goed weten te vinden. „We werken met ze samen om studenten te stimuleren een technische opleiding te volgen en in de regio stage te lopen, zodat ze zoveel mogelijk behouden blijven.”

De kunst is volgens hem het personeel een uitdaging te blijven bieden. „Als je groeit, zoals wij doen, dan is het gemakkelijker om te blijven en door te groeien binnen de organisatie. Maar anders kijken we graag mee waar je in de buurt nog meer terecht zou kunnen.”

Inmiddels werken de regionale bedrijven op veel meer vlakken samen, ook om personeel en kosten te besparen. Zo maken bedrijven gezamenlijk gebruik van één 3D-printer en is er een groep ondernemers die nadenkt over de cyberveiligheid van de bedrijven, om die kennis vervolgens te delen.

Maar waar de Achterhoek volgens Boezel echt baat bij zou hebben, is lef. Een asielzoekerscentrum zou de regio goed kunnen gebruiken voor jonge aanwas, denkt hij. En zet die huizen maar gewoon neer, in plaats ervan uit te gaan dat de regio wel zal krimpen. „Dan komen de mensen vanzelf.”

De in Limburg geboren en getogen Van den Groenendal liet zich niet door het krimpimago van de Achterhoek afschrikken. Sinds oktober woont ze met haar vriend in Lichtenvoorde, op zo’n tien kilometer van haar werk. „Het westen trok me niet. Ik wilde ergens het verschil kunnen maken als ontwerper, en dat kan hier.”

Ook de fietsrit naar Van Raam bevalt haar goed: „Ik gebruik de route nu al geregeld om nieuwe fietsen uit te testen.”