Treuren om het Groeifonds?

Column

Illustratie Simon Ruis

We gingen in de toekomst investeren, in uitvindingen, sleuteltechnologieën, in duurzame economische groei. Zo zou dat kleine Nederland dat voor minder dan niks kon lenen, met die bizarre, supersonische kredietwaardigheid briljante dingen doen. Want, beste burgers, onze welvaart is niet vanzelfsprekend. Je moet zaadjes blijven planten, opkweken, voeden. Zo zouden we onze toekomst veiliger, duurzamer en welvarender maken. Met maar liefst 20 miljard euro in vijf jaar.

Het was zo’n briljant idee dat twee ministers openlijk kibbelden om wie het had bedacht. Eric Wiebes (VVD) zei dat hij de geestelijk vader was. Wopke Hoekstra (CDA) moest er om glimlachen; van hèm kwam dit lumineuze plan. Nog voor het werd opgericht, ging het fonds in de Tweede Kamer het Wopke-Wiebesfonds heten.

Het zou deze keer anders gaan dan bij eerdere overheidsfondsen die de economie toekomstbestendig wilden maken. Er moest deze keer niet opportunistisch in het fonds gegraaid worden omdat dat politiek even goed uitkwam. Nee, het fonds zou op afstand van de politiek staan, geleid door een commissie van deskundigen en ondernemers. En beschermd tegen politieke modegrillen en geldgebrek.

Dat was 2019 en 2020. In 2022 en 2023 werd er door kabinet en Kamer al in het fonds gegraaid om gaten in de begroting te dichten. Bijvoorbeeld om de accijns op benzine ook dit jaar laag te houden.

Inmiddels is het humeur in Den Haag compleet gedraaid. Het Nationaal Groeifonds werd deze week abrupt gepauzeerd, op instigatie van de formerende partijen. Jammer voor de universiteiten, bedrijven en slimmerds die voorstellen aan het voorbereiden waren voor de jaarlijkse subsidieronde. Het loket is voor onbepaalde tijd dicht. Er waren nog twee rondes en ruim 7 miljard euro te gaan. Maar geld lenen is niet meer gratis en de formerende partijen willen het geld mogelijk voor andere zaken gebruiken.

Nou kan je zeggen: andere tijden, andere partijen, hogere rentestand, zo gaan zaken nou eenmaal. Maar er is één prominente constante onder de politieke partijen die het fonds oprichtten en er nu de stekker uit dreigen te trekken: de VVD. De VVD had in 2019 een eigen minister die als bedenker te boek wilde staan. En in 2023 heft de VVD in haar verkiezingsplannen het fonds doodleuk op.

Afijn, genoeg over politieke grilligheid. Nu de inhoud. Moeten we hier om treuren? Is het een gemis, mocht het Groeifonds worden stopgezet?

Kenners zeggen: het is te vroeg om het fonds echt te kunnen evalueren. Veel van de projecten die het financierde, zijn pas net begonnen. Bovendien veranderde er veel in de eerste jaren van het fonds. In de eerste subsidieronde werd geld gegeven aan infrastructuur, in de rondes daarna alleen nog aan onderwijs en innovatie.

De economenvraag is: had je dat geld niet beter in iets anders kunnen steken?

Aanvankelijk was de eis dat de projecten moesten bijdragen aan toekomstige economische groei, maar de economen van het Centraal Planbureau maakte al direct duidelijk dat dat een moeizame en te eenzijdige benadering was. Hoe zou je het groei-effect moeten inschatten van een project rond quantumtechnologie? Het CPB beoordeelde projecten daarom op andere criteria: is sprake van marktfalen? Is het logisch dat de overheid instapt? En draagt een project bij aan brede welvaart (waarin ook effecten op natuur, klimaat, gezondheid, en sociaal welzijn meetellen)?

Het Groeifonds was zich nog aan het ontwikkelen. Zo bleek uit twee evaluaties dat de onafhankelijke commissie als kundig werd beoordeeld, maar dat de uitkering van de subsidies lang duurde en onduidelijk is wie toezicht houdt op de projecten als ze eenmaal lopen.

En dan is er de bredere kwestie: heeft een fonds als dit nut? „Er is altijd de economenvraag: had je dat geld niet beter in iets anders kunnen steken? In voorschools onderwijs bijvoorbeeld, want daarvan weten we dat het rendement aanzienlijk is”, zegt hoogleraar Erik Stam, die zich bezig houdt met het stimuleren van innovatie. „En: hadden universiteiten hun prille technologie niet zelf maatschappelijk waardevol kunnen maken? Was subsidie nodig?” Maar, zegt Stam ook, onzekerheid hóórt bij investeren in innovatie. „Waar het om gaat: bouw al lerend aan vruchtbare samenwerkingen waarin innovatie kan groeien.”

Nederland kende tot het Groeifonds geen manier om heel prille innovatie te stimuleren. Daar ligt waarschijnlijk wel toegevoegde waarde. Tegelijk is het jammer dat het fonds geen duidelijke richting meekreeg: welke maatschappelijk problemen zouden de projecten moeten oplossen? Nu was het een open oproep: dien maar een innovatief voorstel in! Het risico is dan „dat de maatschappelijk grootste uitdagingen onvoldoende aan bod komen”, schreef het CPB al bij aanvang.

En dan is er de omvang: 20 miljard in vijf jaar is wel erg veel geld, zeggen kenners. „De vraag is of er zoveel goede projecten zijn”, zegt Stam. Hij snapt best dat de miljarden nu ter discussie staan. Het opportunisme waarmee het fonds ontstond, speelde het vanaf het begin parten. Het moest snel uit de grond gestampt en vooral met tientallen miljarden gevuld. En de tijd om goed over de opzet na te denken was kort.

Alleen al daarom zou over het einde van het fonds langer dan drie seconden moeten worden nagedacht. Als de stekker er nu plots uitgaat, wordt het lastig iets te leren van de miljarden die al zijn toegezegd. Slank het fonds af en geef het een leerdoel mee: hoe subsidieer je innovatie effectief? Laat het Nationaal Groeifonds niet zo opportunistisch eindigen als dat het begon.

Lees verder…….