N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
In het Belgische Baal ploegden vrouwen op fietsen door heuvels, tussen bomen en vooral door de blubber. Als die te zacht werd, met sporen die daarin te diep waren, hesen ze de fiets op de schouder en baggerden ze te voet verder. „Waarom?”, riep ik naar het scherm bij de aanblik van zoveel zelfverkozen afzien. „Porqué?” naar Ceylin del Carmen Alvarado. Van alleen kijken werd ik al moe. Heuvel op, heuvel af, sjouwen door de blubber met je fiets, vallen, opstaan, rennen.
Op sommige stukken bestond de omheining langs het parcours uit van die tijdelijke, verplaatsbare metalen hekken. Op andere delen uit houten palen die in de grond waren geslagen. Een commentator vroeg zich af of dat wel veilig was. Die metalen hekken gaven tenminste mee, zei ze, die houten palen niet. Ik moest meteen aan Fabio Jakobsen denken. De hekken waar hij doorheen denderde waren van het soort verplaatsbaar en toch eindigde hij aan gruzelementen in het ziekenhuis.
In de laatste uitzending van het radioprogramma B.V.S.C, dat tot mijn teleurstelling opgedoekt is, zei journalist Diana Kuip dat Jakobsen, de man die na die verschrikkelijke val met een kop vol littekens en zonder tanden weer op de fiets stapte, onze sportman van het jaar had moeten zijn. Als topsport over meer gaat dan uitslagen, heeft ze gelijk.
De vrouwen in de Baalse blubber zouden niet de tachtig kilometer per uur van Jakobsen op asfalt halen, maar toch begon de afrastering er steeds vijandiger uit te zien, alsof die een bek vol tanden langs de weg was die als het even kon zou bijten. Peter R. de Vries zei dat als je naam op een kogel stond, er niets was dat je kon doen om die te ontlopen. Hetzelfde geldt waarschijnlijk voor hekken bij het wielrennen. Als je naam erop staat, is de klap onvermijdelijk. Kogels lijken we de wereld niet uit te kunnen krijgen, maar hekken uit het wielrennen moet haalbaar zijn. Elke keer als die vrouwen op de door de modder zwabberende fiets een scherpe bocht langs zo’n houten bek namen, dacht ik weer, zij het om andere redenen: Waarom? Porqué?
Lucinda Brand en Del Carmen Alvarado dachten dat niet, die streden verbeten om de winst. Met haar kop omlaag ging Brand als eerste over de finish. Op haar helm stond met roze viltstift ‘AMY’ geschreven. Dat moest Amy Pieters zijn, de wielrenster die tijdens een training viel en sinds 23 december in coma wordt gehouden. Lucinda won, maar Amy, in ieder geval haar naam, ging als eerste over de finish.
Nahijgend kwam Lucinda Brand tussen het sponsorwandje en de microfoon te staan. Vier vragen lang houdt ze zich goed, dan wassen tranen haar bemodderde gezicht. De reporter vraagt of hij iets verkeerds heeft gezegd. Een inmiddels huilende Brand zegt dat het mooi is om te winnen en snikt: „Helaas weten we ondertussen dat het niet zo belangrijk is.” Del Carmen Alvarado komt met haar rug naar de camera in het kader, ze slaat een arm om haar rivaal. Hier gaat sport om meer dan uitslagen.