Theatervoorstelling over de toeslagenaffaire ontroert en grijpt aan

Recensie Theater

Theater Toneelvoorstelling ‘Vecht’, over een slachtoffer van de Toeslagenaffaire, hakt er emotioneel in. De catastrofe wordt invoelbaar, maar systeemkritiek blijft uit.

Actrice Nadia Amin in Vecht van theaterhuis Likeminds.
Actrice Nadia Amin in Vecht van theaterhuis Likeminds. Foto Jean van Lingen

Hoe maak je toneel van de Toeslagenaffaire? Theatergezelschap Likeminds vroeg toneelschrijver Maxine Palit de Jongh zich over die vraag te buigen. Het leidde tot de aangrijpende voorstelling Vecht, die genomineerd werd voor de BNG Bank Theaterprijs 2023 en bovendien een nominatie voor de Theo d’Or voor hoofdrolspeler Nadia Amin in de wacht sleepte. Vecht zoomt in op een fictief slachtoffer van de affaire en toont hoe zij, net als duizenden Nederlanders, onterecht in de fuik van de schuldsanering terechtkomt. Ze verliest daarbij alles wat haar lief is.

Het is niet de eerste keer dat het verhaal, dat in het nieuws vooral verscheen als een rijtje abstracte cijfers, op een menselijker manier wordt verteld. In 2021 verscheen de indringende documentaire Alleen tegen de staat (BNNVARA), waarin regisseur Stijn Bouma vijf slachtoffers van de Toeslagenaffaire aan het woord liet. Het gevaar van inzoomen op zo’n handjevol betrokkenen is dat je kijkers die zelf geen slachtoffer zijn de mogelijkheid geeft om deze vrouwen te zien als de ongelukkige uitzondering op de regel. Dat het particuliere verhalen worden. Heel zielig, heel tragisch, maar niet iets waar je je als buitenstaander verder toe dient te verhouden. Bouma echter geeft de kijker geen kans om zo’n veilige positie ten opzichte van het thema in te nemen. Steeds is na te voelen dat wat deze moeders overkomt iedereen had kunnen overkomen.

De Jongh koos ervoor zich in haar tekst te richten op het institutionele racisme dat door de affaire werd blootgelegd. „Dit stuk gaat over twee personages: een moeder, Zafirah, en een dochter, Nishreen”, zo luiden de eerste woorden van actrice Nadia Amin, die de première vanwege een gebroken voet vanuit een rolstoel moest spelen, waarna ze meteen het thema dropt: „Zafirah wordt gespeeld door een persoon van kleur.” Bam. Als Zafirah tegen het slot van de voorstelling, moegestreden, haar twee paspoorten bekijkt, vraagt ze zich af hoe ze ooit heeft kunnen geloven dat ze een Nederlander was.

Blauwe envelop

Het begint allemaal heel gemoedelijk, je zou bijna zeggen saai. Amins personage, moeder van twee, heeft een goede baan, ze woont in een leuk huis met leuke meubels, twijfelt tussen een vakantie in de natuur of aan de kust. Er valt een blauwe envelop op de mat. En nog een. En dan gaat het snel. Douchen moet op school. Eten bij de buren. „Mijn baby heeft geen knisperboekje maar een blauwe envelop.” Het gas wordt afgesloten. Uiteindelijk, onvermijdelijk: de kinderen worden uit huis geplaatst. „Ik ben een slechte moeder”, schreeuwt Zafirah, hartverscheurend. Ik ben niet de enige in het publiek met vochtige ogen. Amin speelt de wanhoop overtuigend, en dat hakt erin.

Toch: hoe zuiver zijn ze, die tranen die we hier wegknipperen? In hoeverre dwingt Vecht je om je niet alleen tot het personage, maar ook tot het systemische onrecht te verhouden? Staat Vecht je misschien ongemerkt toe toch achterover te gaan leunen? Je te wentelen in medelijden om een tragisch uitzonderingsgeval? Ik geloof het. Ergens op de rit, geloof ik, heeft het me weten te ontglippen, dat wat De Jonghs tekst eerst onveilig voor me maakte.

Maar dat neemt niet weg dat ik hoop dat u deze voorstelling gaat zien. Het zijn fictieve verhalen als deze, die (of ze nu helemaal geslaagd zijn of niet) kunnen helpen de aandacht te vestigen op blinde vlekken in beleid. Zodat catastrofes als de Toeslagenaffaire, die onvoorstelbaar veel niet-fictieve levens verwoestte, in de toekomst voorkomen kunnen worden.

Lees verder…….