Te weinig tijd, te weinig geld: dat zeggen provincies over de stikstofeisen van ‘Den Haag’

Milieu Provincies moeten voor 1 juli met plannen komen hoe voor 2030 de stikstofuitstoot drastisch te verlagen. Maar de helft van de provincies denkt die deadline niet te halen, en ook het geld is een strijdpunt.

Rond de Veluwe, een van de grootste beschermde natuurgebieden van Nederland, liggen zo’n 2.700 agrarische bedrijven.
Rond de Veluwe, een van de grootste beschermde natuurgebieden van Nederland, liggen zo’n 2.700 agrarische bedrijven.

Foto Rob Voss / ANP / HH

Amper had Overijssel zijn stikstofplannen gepresenteerd of ze oogstte al kritiek. In 2030 moet de provincie de stikstofuitstoot met ruim 40 procent hebben verlaagd, zo schrijft het Rijk voor, maar die deadline is krap, zo bleek uit een begin deze maand gepubliceerd plan van de provincie. Het is zelfs de vraag of 2035 wordt gehaald.

Het leidde in de eerste week van januari tot verbaasde reacties in de politiek. Weigert Overijssel kabinetsbeleid uit te voeren? Dat beleid schrijft immers voor dat de stikstofuitstoot in 2030 in heel Nederland gehalveerd moet zijn.

„Nog vijf jaar uitstel?”, reageerde D66-fractievoorzitter Jan Paternotte geïrriteerd op Twitter: „No way”. En de 5 miljard euro die Overijssel zegt nodig te hebben voor de stikstofaanpak, een vijfde van het totale budget van het Rijk, roept ook vragen op. Zoveel geld?

„De reacties doen geen recht aan het plan”, zegt de Overijsselse landbouwgedeputeerde Gert Harm ten Bolscher (SGP). Ze focussen volgens hem te veel op twee onderdelen: de deadline en het geld.

Overijssel is de eerste en enige provincie die ruim voor de deadline een conceptplan inlevert. Provincies hebben tot 1 juli de tijd om uit te zoeken hoe zij de uitstoot van stikstof en de kwaliteit van bodem en water de komende jaren op orde brengen. Hun plannen, en de daarbij behorende kosten, dienen ze in bij het Rijk. Het kabinet heeft op zijn beurt tot het eind van het jaar om de plannen te beoordelen. Is ‘Den Haag’ akkoord, dan wordt het geld over de provincies verdeeld.

Wat staat er in de stikstofplannen van Overijssel? Hoe ver zijn andere provincies? En: is er voldoende geld beschikbaar? Uit een rondgang van NRC langs verschillende provincies blijkt dat de helft denkt de deadline uit Den Haag niet te halen. En ook het geld dat het Rijk beschikbaar stelt, lijkt een strijdpunt te worden.

Doordat provincies veel verantwoordelijkheid hebben gekregen, speelt het stikstofdebat zich vooral op lokaal niveau af. Minister Christianne van der Wal (Stikstof en Natuur, VVD) houdt de beloften van de provincies scherp in de gaten, zei ze vorig jaar in NRC. Als het nodig is grijpt ze in, zei ze, en zal ze „de aanpak overnemen”.

De bodem verzuurt

In mei 2019 oordeelde de Raad van State, de hoogste bestuursrechter van Nederland, dat het Rijk jarenlang onvoldoende had gedaan om de uitstoot terug te dringen. De bodem verzuurt. Planten en insecten krijgen onvoldoende voedingsstoffen en gaan in rap tempo dood.

De ambities van kabinet-Rutte IV zijn groot: in 2030 moet de stikstofuitstoot gehalveerd zijn. Dat is vijf jaar eerder dan nu in de wet staat. In 2035 moet de uitstoot met bijna driekwart zijn teruggedrongen – alleen zo valt vermesting en verzuring van de bodem terug te draaien en komt bijvoorbeeld de zomereik, die nauwelijks nog op de Veluwe groeit, misschien terug.

Het Rijk heeft haast, maar de helft van alle provincies sputtert tegen en zegt tegen NRC de aangescherpte deadline van het Rijk mogelijk niet te zullen halen. Friesland vindt 2035 een „realistischere deadline”. Groningen zegt: „De termijn 2030 lijkt niet op voorhand haalbaar.” Ook Drenthe, Gelderland en Zuid-Holland twijfelen aan de haalbaarheid. Overijssel doet er nog een schepje bovenop. Ten Bolscher: „We hebben minimaal tot 2035 nodig, waarbij er een reëel risico is dat er meer tijd nodig blijkt voor de definitieve realisatie.”

Het kabinet wil de deadline van 2030 toch doordrukken. Tussen maart en juni van dit jaar moet dit in de wet worden opgenomen, zegt een woordvoerder van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.


Lees ook: Vier projecten die laten zien hoe indringend de stikstofcrisis in Nederland is

‘De opdracht is huge’

De grootste opdrachten qua stikstofreductie liggen in Brabant, Limburg en Gelderland. Rond de Veluwe, een van de grootste beschermde natuurgebieden van Nederland, liggen zo’n 2.700 agrarische bedrijven. Elke gram stikstof die daar neerdaalt, is er een te veel. De helft van de natuurgrond waar de stikstofgrens wordt overschreden, ligt in Gelderland, zegt landbouwgedeputeerde Peter Drenth (CDA): „De opdracht is hier huge.”

In Overijssel moet de uitstoot de komende zeven jaar met 41 procent worden teruggedrongen. Overijssel telt de meeste melkveehouders van Nederland. Maar de provincie heeft ook heel veel beschermde natuurgebieden: 24. Het merendeel daarvan is ‘stikstofgevoelig’, zegt Ten Bolscher, en extra kwetsbaar voor de stikstofuitstoot van de vele koeien.

De wijze waarop Overijssel de stikstofuitstoot in die gebieden wil terugdringen wordt al langer aangehaald als voorbeeld. Ten Bolscher denkt dat voor elkaar te krijgen via onder meer technische ingrepen in stallen, door bijvoorbeeld via een mestvloer de urine en poep van koeien sneller van elkaar te scheiden waardoor er minder stikstof vrijkomt, of door het vee eiwitarmer voer te geven, waardoor minder stikstof wordt uitgestoten.

Maar de veestapel zal ook krimpen, zegt Ten Bolscher. Zo’n 25 tot 30 procent, berekenden zijn ambtenaren; omgerekend zullen zo’n tweeduizend bedrijven stoppen. Overijsselse boeren zullen bovendien minder vee per hectare houden, waardoor zowel bodem als natuur minder worden belast. In Gelderland zullen „minstens zoveel” boerenbedrijven moeten stoppen, zegt Drenth.

Boeren die stoppen stellen de provincies ook voor een nieuwe opgave: hoe voorkomen zij een leegloop van het platteland?

Maar zodra het over het beëindigen van boerenbedrijven gaat, zijn de gedeputeerden extra op hun hoede. Krimp van de veestapel is geen doel op zich, zegt Ten Bolscher; een deel van de boeren zal vrijwillig stoppen. En dwang is niet nodig, benadrukt hij. Volgens gedeputeerde Drenth is er geen „causaal verband” tussen het aantal stoppers en de Gelderse stikstofplannen. De meeste boeren zullen uit zichzelf stoppen, denkt hij.

Uitkoop ligt gevoelig in de agrarische sector. Boerenbelangenorganisaties vrezen dat landbouwgrond wordt ingepikt voor woningbouw. In Friesland leidden vorig jaar berekeningen van de Wageningen University & Research (WUR), uitgevoerd in opdracht van de provincie Friesland, tot grote woede. Uit de berekeningen van de WUR bleek dat er 110 boerenbedrijven moesten worden uitgekocht om alleen met opkoop de natuurgebieden te redden, zegt de Friese natuurgedeputeerde Douwe Hoogland. Belangenorganisatie LTO Noord trok zich vervolgens kwaad terug uit gesprekken met onder meer de provincie over de toekomst van de Friese landbouw. Maar het uitkopen van 110 bedrijven is nooit ons doel geweest, zegt Hoogland: „Wel hebben we te weinig stilgestaan bij de impact van dat getal.”

Lege stallen en wietplantages

Maar boeren die stoppen stellen de provincies ook voor een nieuwe opgave: hoe voorkomen zij een leegloop van het platteland? Hoe voorkomen zij dat lege stallen in handen vallen van criminelen, die er wietplantages runnen? Een stal kun je ombouwen tot een woning, zegt Ten Bolscher, of tot een kinderopvang, zodat jonge gezinnen de regio niet verlaten. „Het platteland moet leefbaar blijven.”

Er tekenen zich nu al contouren af van lastige onderhandelingen tussen het kabinet en de provincies. Aan het budget van Rutte IV zou het niet mogen liggen: met 24 miljard wil het Nederland uit de stikstofproblemen redden.

Maar Gelderland heeft voor de stikstofaanpak rond de Veluwe, een zeer complexe opgave, alleen al 5 miljard euro nodig, zegt Drenth. Extra kosten voor de water- en klimaatdoelen niet meegerekend. Hoeveel bedragen die extra kosten? Drenth: „Dat kan ik nu niet zeggen. En ik wil geen discussie over platte euro’s.”

Overijssel heeft 5 miljard euro nodig voor zijn plannen, zegt Ten Bolscher. Grootste kostenposten zijn het uitkopen van boeren (circa 2 miljard) en de afwaardering van landbouwgrond (bijna 2 miljard). Friesland denkt „gezien de opgave hier” (34 procent reductie) „zeker” niet minder geld te vragen. Andere provincies houden zich op de vlakte wat betreft de kosten van hun stikstofplannen.

Een woordvoerder van het ministerie van Landbouw erkent dat in provincies met veel melkveehouders zoals Overijssel, Gelderland en Brabant, die ook nog eens veel natuurgebieden hebben, de kosten om boeren uit te kopen en de natuur te herstellen flink kunnen oplopen. Hij vindt dat de provincies eerst hun plannen moeten inleveren voordat er gesproken kan worden over een eventueel te krap budget. „We kunnen niet zomaar ergens nog eens 25 miljard vandaan toveren.”

Friesland, Utrecht en Brabant zeggen dat het huidige budget ontoereikend is, maar onderbouwen dit verder niet. „Wij hebben zeker zorgen over de financiën om de doelen [46 procent reductie] te halen”, zegt de Brabantse gedeputeerde Erik Ronnes (Ruimte en Wonen, CDA).

‘Grote broek aangetrokken’

De Flevolandse landbouwgedeputeerde Harold Hofstra (ChristenUnie) vindt dat Overijssel „een grote broek heeft aangetrokken” door al een bedrag te noemen. „Nog niet alle regionale doelen van het kabinet voor stikstof, mobiliteit en industrie, waaronder die voor de landbouw, zijn bekend. Waar is dat bedrag dan op gebaseerd?”

Ten Bolscher is het hier niet mee eens. Hij besprak zijn plan met landbouworganisaties, individuele boeren, natuurverenigingen, banken – daar is dit voorlopige plan op gebaseerd. „Dit is een reële raming”, zegt hij „en geen luchtfietserij”.

Lees verder…….