Stijging huizenprijzen zet door, krapte op woningmarkt neemt verder toe

Huizenmarkt Opnieuw beginnen aspirant-kopers tegen elkaar op te bieden. Dat drijft de huizenprijzen verder op, constateert makelaarsvereniging NVM.

De keuze voor huizenzoekers daalt; het nieuwe aanbod op de markt lag afgelopen kwartaal 9 procent lager dan het kwartaal ervoor.
De keuze voor huizenzoekers daalt; het nieuwe aanbod op de markt lag afgelopen kwartaal 9 procent lager dan het kwartaal ervoor. Foto Remko de Waal/ANP

Ook in het derde kwartaal van 2023 zijn de huizenprijzen in Nederland licht gestegen. Dat blijkt uit cijfers die makelaarsvereniging NVM donderdag heeft gepubliceerd.

De gemiddelde verkoopprijs van een woning lag in de periode juli-september op 422.000 euro. Dat is 1,7 procent meer dan in het voorgaande kwartaal, maar nog altijd 1,7 procent minder dan een jaar eerder. Daarbij waren wel grote regionale verschillen; een koophuis in de Randstad is duurder dan in de buitengebieden.

Ook staan woningen minder lang te koop. Gemiddeld staat een woning nu 33 dagen te koop, in het eerste kwartaal van dit jaar duurde dat nog 42 dagen.

Het is voor het tweede kwartaal op rij dat de huizenprijzen stijgen. In de driekwart jaar daarvoor kregen aspirant-kopers te maken met stijgende hypotheekrente, waardoor zij minder konden lenen. Het consumentenvertrouwen daalde, het aantal transacties liep terug en de prijs waarvoor huizen verkocht werden, daalde scherp.

Aan die trend lijkt nu voorzichtig een einde te komen. De makelaars merken dat meer bezichtigingen worden ingepland en dat meer biedingen worden gedaan. Afgelopen juli, augustus en september verkochten NVM-makelaars 33.500 woningen, 2,4 procent meer dan in dezelfde maanden van 2022. Dat is minder dan in andere perioden in het jaar, maar de zomermaanden zijn qua transacties volgens ’s lands grootste makelaarsvereniging altijd al rustiger.

Krapte neemt toe

Hoewel het aantal verkopen min of mer stabiel is, zetten steeds minder mensen hun huis te koop. Ten opzichte van het vorige kwartaal daalde het aantal huizen dat de markt op kwam met ruim 9 procent. Ten opzichte van het derde kwartaal vorig jaar is de daling zelfs 18 procent. Volgens de NVM stokt de doorstroming, omdat verkopers geen nieuwe plek kunnen vinden om naartoe te verhuizen. Daardoor wachten ze ook met het te koop aanbieden van hun woning.

De ‘krapte-indicator’, ofwel het aantal huizen waaruit woningzoekenden kunnen kiezen, daalde van 2,7 naar 2,6. De toenemende krapte baart de NVM zorgen. Volgens Lana Gerssen, voorzitter van NVM Wonen, wakkert dit de concurrentie tussen kopers aan en beginnen aspirant-kopers weer tegen elkaar op te bieden – wat de huizenprijzen verder opdrijft. Daarbij komt dat nieuwbouw slechts beperkt bijdraagt aan de woningvoorraad. Hoewel in het derde kwartaal 5.400 nieuwbouwwoningen werden verkocht, iets meer dan het kwartaal ervoor, spreekt de makelaarskoepel nog altijd van een „historisch laag niveau.”

Stijgende energieprijzen

Voor bouwers en projectontwikkelaars zitten de marktomstandigheden niet mee. Hogere bouwkosten door inflatie en stijgende energieprijzen hebben veel woningbouwprojecten stilgelegd. Om deze projecten weer op gang te krijgen, heeft het kabinet een subsidieregeling voor gemeenten ingesteld. Deze ‘startbouwimpuls’ bleek zo populair dat de beschikbare 250 miljoen euro na twee weken al tekortschoot; gemeenten vroegen om ruim 3 miljard euro. Marktpartijen en gemeenten keken reikhalzend uit naar Prinsjesdag, maar zagen het demissionaire kabinet slechts 50 miljoen euro extra uittrok voor de startbouwimpuls.

Lees ook: roep om meer bouwsubsidie: ‘250 miljoen is druppel op gloeiende plaat’

Intussen groeit het tekort aan huizen. Volgens onderzoeksbureau ABF Research loopt het dit jaar op naar 390.000 woningen.

Lees verder…….