‘Saltburn’: een van de slimste én domste films van het jaar

Een film als Saltburn was broodnodig. Sinds de Koreaanse klassenstrijdkomedie Parasite de Oscar voor beste film won, is Hollywood geobsedeerd door anti-elite-films en -series. Vrij naar Rousseau eat the rich-films, die de 1 procent neerzetten als oppervlakkig, amoreel, dom en meestal het vermoorden waard. Triangle of Sadness, The White Lotus, Nine Perfect Strangers, Infinity Pool, The Menu, Knives Out: allemaal goed, maar na drie jaar ook voorspelbaar. Je ziet een miljardair in coltrui, je weet dat hij een oplichter is en (terecht) een bloedige dood zal sterven.

En dus was het wachten op de film die met het thema zou afrekenen. De anti-anti-elite-film. Zie daar: Saltburn. Helaas doet de film weinig anders goed. De tweede film van Emerald Fennell zou je een pastiche kunnen noemen. De film leent gretig en onbeschaamd uit geliefde films en maakt daarvan iets nieuws. Zoals Fennell met haar eerste film, Promising Young Woman, slasherfilms remixte in een feministische wraakplot.

Saltburn volgt Oliver, een nerd uit de arbeidersklasse, een buitenbeentje in de aristocratische Oxford-omgeving. Al vanaf de eerste dag ontwikkelt hij een obsessie voor Felix, hét toonbeeld van de uiterlijke pracht van de hoogste klasse. Een kaak als een diamantslijper, diepe puppy-ogen, kekke truien die lijken geweven rond zijn Michelangelo-lichaam. Langzaam wurmt Oliver zich zijn leven in. Althans, tot Felix hem zat wordt en zijn volgende proletarische speeltje uitkiest, zo blijft iedereen Oliver waarschuwen.

Alle ‘eat the rich’-clichés komen langs. De rijken vertegenwoordigen stijl boven inhoud. „Welk lettertype gebruiken we op de grafsteen? Times New Roman?” Maar wat doen ze dat goed. Ze zijn een verleidelijke vlam waar de rest van de wereld als motten op afkomt. Zelfs Oxford-leraren buigen voor de rijkeluiskindjes.

Maar dan kantelt de plot. Alles wordt omgedraaid. Zijn de rijken wel de slechten in het verhaal? In plaats van te leunen op clichés, gebruikt de film clichés om je verwachtingen te manipuleren. Het is een waarlijk verrassend moment. Fennell heeft zeer goed gekeken naar The Usual Suspects.

Saltburn is wat dat betreft een van de slimste films van het jaar, maar tegelijkertijd ook een van de domste. Los van de gebruikelijke foutjes (te lang, bijtijds saai) is de film namelijk óók meer bezig met uiterlijk dan met inhoud. Prachtige shots van graanvelden en feesten in Shakespeare-thema zijn thematisch leeg. De film is in vierkant beeldformaat gedraaid, alsof hij is gefilmd voor Instagram, maar waarom? Een hele zijplot van verknipte seksualiteit – sperma likken uit het afvoerputje, orale ongesteldheidsseks – bestaat echt alleen om te shockeren. En de personages zijn onvast. Ze lijken geen gedefinieerde karakters te hebben, maar simpelweg te doen wat de plot van ze verlangt. Alles in de film wijst erop dat Fennell iets duidelijk wil maken, maar wat? Het is totale chaos. En hoewel dat Saltburn een incoherent zootje maakt, maakt het de film ook heel memorabel en vaak erg vermakelijk.

De grootste kracht van de film – het lenen en bespelen van clichés – blijkt uiteindelijk ook de grootste zwakte: Saltburn doet je verlangen naar de films die hij nadoet.

https://www.youtube.com/watch?v=lALMdJf6UUE