Sadio Mané: Senegals hoop op het WK, zelfs al is hij nu geblesseerd

Hij viel nogal op in het Théâtre du Châtelet, de Parijse zaal met zijn roodfluwelen stoelen en met bladgoud versierde balkons. Tegen een achtergrond van in glitterjurken en in zwarte smoking gestoken gasten zat op de eerste rij Sadio Mané in een grijsblauwe, traditionele boubou, aan zijn voeten glanzend zwarte sneakers. Kalm als altijd, zijn ogen gefocust op het podium.

Zijn naasten weten: voor de beste voetballer die Senegal in tijden – en volgens sommigen de beste ooit – zag, zijn camera’s en rode lopers een noodzakelijk kwaad. Sadio hoort thuis op het veld. Maar die avond ging het over iets groters dan hijzelf, en dat wist hij.

De Gouden Bal was voor zijn buurman, Real Madrid-aanvaller Karim Benzema, maar Mané’s verkiezing als nummer twee van de wereld voelde als een genoegdoening voor een heel continent.

Het kon ook bijna niet anders, na weer een sterk seizoen bij Liverpool en het nationale elftal van Senegal. Bij Liverpool vervulde de nu 30-jarige Mané een sleutelrol bij het bereiken van de finale van de Champions League en de nipte tweede plaats in de Premier League. En in de finale van de Africa Cup hielp hij Senegal aan de winst tegen het Egypte van Mo Salah. In Afrika werd hij dit jaar voor de tweede keer bekroond als beste speler. Maar toch. Sinds de Gouden Bal van George Weah in 1995 haalde geen enkele Afrikaanse speler de topdrie bij de Gouden Bal.

„Deze benoeming is een beloning voor Sadio Mané maar ook voor het hele Afrikaanse voetbal”, zegt sportjournalist Babacar Diarra in Dakar, daags na de prijsuitreiking. „Vaak wordt gezegd dat de Africa Cup onvoldoende wordt meegewogen bij dit soort verkiezingen.” Maar om Mané, zegt Diarra, kon niemand heen.

Het nieuws begin deze week dat Senegals grootste ster mogelijk het WK zou missen door een kuitbeenblessure, sloeg in zijn thuisland dan ook in als een bom. „Dit is alsof Frankrijk Mbappé verliest, of Brazilië Neymar”, reageerde de baas van de Senegalese voetbalbond. Maar bij de teampresentatie vrijdag prijkte de naam van hun all time-topscoorder, ‘gewoon’ op de lijst. Senegal speelt op 21 november zijn eerste WK-wedstrijd tegen Nederland. Of Mané dan al kan spelen, is onzeker. „We doen er alles aan Sadio te helpen herstellen ”, zei de bondscoach, zichzelf en de aanwezige pers moed insprekend. „We zijn heel optimistisch.”

Zoon van een imam

Sadio Mané werd geboren in het dorp Bambali, dat hijzelf eens „héél ver weg” noemde in een interview met een Frans voetbalmerk. Bambali ligt verstopt in Senegals zuidelijke regio Casamance, in een bocht van de gelijknamige rivier. Een autorit van ruim acht uur vanuit hoofdstad Dakar, daarbij Gambia doorkruisend. Op zo’n tien kilometer voor Bambali houdt het asfalt op.

Een graag vertelde anekdote is dat als Mané’s familieleden hun zin hadden gekregen, hij dit dorp met zijn zinken daken en zandwegen niet had verlaten. In ieder geval niet als voetballer. Zijn vader was imam en vond dat zijn zoon moest studeren in plaats van achter een bal aan rennen. Mané was pas zeven jaar toen zijn vader overleed. Zijn ooms namen daarop zijn opvoeding over. Die hielden er dezelfde mening op na, net als Mané’s moeder.

Ho, ho. In zijn kantoor met zuurstokroze muren wil Ibrahima Touré iets corrigeren. „We hebben hem niet verboden te voetballen”, zegt de oom. „Maar er is een grens. Voetbal is leuk, maar hij moest studeren. Dokter of leraar worden. Aan zoiets als ‘wereldster’ dachten we niet.”

De 46-jarige Touré glundert. Begin dit jaar werd de voormalig vrachtwagenchauffeur benoemd tot burgemeester van Bambali. Gekleed in een polo en jeans en met twee grote zilveren ringen om zijn vingers zit hij achter zijn bureau. Aan de muur twee printjes. Een foto van hemzelf in pak voor de Senegalese vlag. En een van Sadio Mané, die, benadrukt hij, „in zijn armen opgroeide”. Het is een goede jongen, vertelt Touré. Bescheiden, aardig, beleefd. Een vrome moslim. „En hij is heel gedisciplineerd.”

Van enige rijkdom was in Bambali geen sprake. In interviews zou Mané later vertellen hoe hij en zijn vrienden bij gebrek aan een bal soms tegen grapefruits trapten. „We noemden hem Ronaldinho”, vertelt Faye Keba Diatta, een jeugdvriend die nu met zijn scooter dorpelingen rondrijdt. „En ik was Didier. Didier Drogba. Maar Sadio was toen al veel beter. Hij was beter dan iedereen.”

Uit het zicht van zijn ooms en moeder greep Mané iedere kans aan om te voetballen. „Het was zwaar, want ik had niemand die mij pushte om mijn droom waar te maken”, vertelde hij in een documentaire over zijn leven uit 2020. „Het enige wat ik wilde, was voetballer worden.”

‘Ah, het fenomeen’

Op zijn vijftiende vertrok hij met hulp van een vriend stiekem naar Dakar, ervan overtuigd dat een club hem daar zou opmerken. „Zijn ooms hadden dat nooit goed gevonden”, zegt Diatta. „Maar Sadio was optimistisch. Wacht maar, zei hij. Voor je het weet zit ik in Europa.”

Dat liep anders. Mané’s familie haalde hem terug en sprak met hem af dat ze in ruil voor zijn schooldiploma zijn voetbalwens voortaan zouden steunen. Het keerpunt kwam niet veel later, toen tijdens een toernooi in de noordelijke stad Mbour een scout de wel heel talentvolle jeugdspeler opmerkte.

„Ah, het fenomeen.” In de koelte van een blazende airco lacht Mady Touré breed. Buiten in de septemberzon sloffen dunne jongens in voetbaltenues langs bouwvakkers die grijs van het stof werken aan de uitbreiding van Touré’s levensproject: de voetbalacademie Génération Foot, een uur rijden van Dakar. Aan de grote ster van de academie valt niet te ontkomen. Van de slaapvertrekken tot prijzenzaal: overal kijkt Mané je lachend aan.

Hij zal niet pretenderen dat hij meteen al dacht dat die timide 17-jarige uit Bambali een van ’s werelds grootsten zou worden, zegt Touré, die de academie samen met een vriend, zanger Youssou N’Dour, oprichtte. „Maar zijn kwaliteiten waren onmiskenbaar.” Zo begon het schaven aan hun nieuwe pupil. Want Mané kon scoren als de beste, maar niet met links. „Koppen ging ook niet. Hij moest hard werken. Dat deed hij ook. Hij luisterde en werkte.”

Niemand van ons had ooit in een vliegtuig gezeten, zegt oom Traoré. En nu vloog Sadio ineens weg, helemaal naar Europa

Onder de hoede van Touré, door Mané omschreven als „een vader”, kwam hij binnen twee jaar op de radar van de Franse club FC Metz, waarmee Génération Foot een partnerschap heeft. In 2011 ging deel één van zijn droom in vervulling: hij mocht naar Europa. Ver weg in Bambali kon zijn familie het nauwelijks geloven. „Niemand van ons had ooit in een vliegtuig gezeten”, zegt zijn oom Traoré. „En nu vloog Sadio ineens weg, helemaal naar Europa.”

Met een geheim. Mané was geblesseerd aan zijn bekken. Maar hij was zo bang dat de club hem zou terugsturen dat hij zijn mond hield. Tot het niet meer ging. Hoewel zijn successen bij FC Metz beperkt bleven (de club degradeerde in 2011-2012 zelfs naar de derde divisie) speelde een herstelde Mané zich in de kijker. Van Senegals nationale elftal, dat hij naar de kwartfinale van de Spelen in Londen hielp. En van de Oostenrijkse club Red Bull Salzburg.

‘Ongekend gedisciplineerd’

De echte stap kwam daarna. In de zomer van 2014 maakte Mané zijn debuut in de Premier League, bij Southampton. Met de 12,6 miljoen euro die de club voor hem betaalde schoot de toen 22-jarige Mané zijn idool El Hadji Diouf voorbij als Senegals duurste speler ooit. Twee seizoenen later betaalde Liverpool, tegen wie Mané namens Southampton vier doelpunten in drie wedstrijden maakte, bijna het drievoudige: 35 miljoen euro.

Onder Jürgen Klopp ontwikkelde Mané zich tot een van de grootste troeven van de ‘Reds’ voor wie de supporters een eigen liedje hadden op ABBA’s Voulez-Vous. Sadiooo, Mané! Running down the wing, Mané!

Gevraagd naar wat Mané zo speciaal maakte, antwoordde de Duitse coach: „Het hele pakket. Hij is vasthoudend, snel, technisch begaafd, tweevoetig. Hij heeft veel meegemaakt om te komen waar hij nu is. Dat is iets heel speciaals.”

Voetbal is zijn leven. Mané gaat niet uit, drinkt niet. „Hij is ongekend gedisciplineerd”, zegt ook Babacar Diarra, die hem voor de BBC al jaren volgt. Als Mané deze zomer na zes jaar en een reeks prijzen naar Bayern München vertrekt, noemt Klopp hem een legende. „Laten we het voorrecht vieren waarover wij mochten beschikken.”

Met die legende groeide zijn geboortedorp mee. „Sadio is een zegen voor Bambali”, zegt gemeentesecretaris Mamadou Tamba. „Hij is ons niet vergeten.” Trots gaat Tamba voor door de straten van Bambali. Daar het gloednieuwe benzinestation dat Mané betaalde en afgelopen zomer zelf officieel kwam openen. Daar de middelbare school die hij liet bouwen, met een practicumzaal vol computers. Daar de moskee die op zijn kosten werd gerestaureerd.

„En hier”, Tamba houdt plechtig stil voor een blauw hek, „het ziekenhuis”. In het geel met blauwe gebouw ruikt het naar nieuwe verf en cement. Achter de gesloten deur van het laboratorium zijn machines te zien die nog in plastic zijn verpakt, sommige andere kamers zijn nog leeg. Voorlopig zijn alleen de apotheek en de verloskunde-afdeling in gebruik, zegt de ambtenaar.

Bambali mag het dorp van Sadio Mané zijn, het is nog steeds een dorp. En ver weg. Tamba: „Het is moeilijk goede artsen hierheen te krijgen.” Dat probleem speelt ook bij de school. „De beste leraren gaan weg.” Ze zijn nu in gesprek met de verantwoordelijke ministeries, vertelt Tamba. Die willen graag helpen. Dan, met een grote lach: „Dankzij Sadio zijn wij het meest ontwikkelde dorp van Senegal.”

Vraag zijn landgenoten wat Mané zo bijzonder maakt en de kans is groot dat ze pas in de tweede instantie over voetbal beginnen. Zijn bescheidenheid. Daar begint het mee. Geliefd voorbeeld is een op het internet veel gedeelde foto van Mané met een kapotte iPhone. Zó weinig geeft hij om geld en spullen. Zijn oom Ibrahima Touré: „Als alle mensen die miljoenen bezitten net als Sadio zouden doen, dan zou de wereld er een stuk beter uit zien.”

Mané’s vrijgevigheid leverde hem bij de Gouden Bal-uitreiking ook nog de pas in het leven geroepen onderscheiding op voor ‘sociale initiatieven’. „Ik ben soms een beetje verlegen hierover te praten”, zei hij op het podium. „Maar ik ben heel blij dat ik iets kan doen voor onze mensen.”

Finale Africa Cup

Toch was hij niet meteen een nationale held. Sterker, in zijn vroege profjaren was hij „de meest bekritiseerde speler in de geschiedenis van Senegal”, grapte Mané in 2020 tegen de Britse krant The Times. Terwijl zijn ster rees in de Premier League, kwakkelde Senegals nationale ploeg. Het werd Mané persoonlijk verweten: wel voor hen scoren, niet voor ons. „Ik werk voor allebei de teams even hard, maar zo werd dat niet gezien.” Alles veranderde toen Senegal in 2019 de finale van de Africa Cup bereikte. Die verloren ze, maar de toon was gezet.

Zijn vastberadenheid wordt door zijn deze week opgelopen blessure opnieuw op de proef gesteld. In zijn thuisland brak paniek uit.

Begin dit jaar nam Mané definitief revanche. In een zenuwslopende finale tegen Egypte die eindigde in penalty’s was hij het die – na een gemiste penalty eerder in de wedstrijd – nu met een loepzuivere trap Senegal aan de Africa Cup hielp. Hun eerste internationale titel ooit. Het land ontplofte. In het interview met het Franse voetbalmerk Pro Direct Soccer noemde Mané het deze zomer „de mooiste overwinning uit mijn carrière”. „Ik hoop dat we straks wereldkampioen worden, dat is een droom van me. Maar om de Africa Cup te mogen winnen, dat was iets uitzonderlijks.”

Als kleine jongen keek hij ooit huilend toe toen Gambia Senegal uitschakelde voor het WK én de Africa Cup. „Dat was een keerpunt voor mij. Wat kan ik doen om voor mijn land te winnen? Vanaf het moment dat ik profvoetballer werd, is dat mijn strijd geweest.”

Zijn vastberadenheid wordt door zijn deze week opgelopen blessure opnieuw op de proef gesteld. In zijn thuisland brak paniek uit. Op tv, radio en de voorpagina’s van kranten ging het nergens anders meer over. „Een heel volk op zijn knieën”, kopte sportkrant Bés Bi. Maar Mané lijkt niet van plan in Qatar op de bank te blijven zitten. Spelen zal-ie.

Lees verder…….