Rust in de chaos: de spannend geweven, vloeiende jazzcomposities van Linda May Han Oh

Meestal hoor je contrabasnoten lang en diep nabrommen. Dikke plóks vormen een haast gerustellende roomlaag onder in de jazzstroom. De Amerikaanse bassiste Linda May Han Oh valt op door haar tengere basvingers en springerige, lichte tonen. Die komen niet alleen door het wat lichtere type contrabas dat ze voor haar concert in het Bimhuis in Amsterdam gebruikte. Het is vooral de vlugge, wat huppelige maar beslist o zo intense manier waarop ze die bespeelde, al dan niet dansend achter haar instrument.

Dat klinkt als rusteloos. Maar Linda May Han Oh wil juist het tegenovergestelde: rust in de chaos. Zo geeft ze in de tijdens de pandemie geschreven compositie ‘The Imperative’ aan onrust een juist optimistische draai. En ook de rest van haar vorig jaar uitgekomen album The Glass Hoursbevat muziek langs thema’s van veerkracht en de gedachte hoe cyclisch levensfasen zijn.

Oh begon haar concert echter met een gloednieuwe compositie ‘Halo’, opgedragen aan „iedereen die livemuziek mogelijk maakt en zo de muziek levend houdt”. Ze toonde zich daarmee oprecht dankbaar daardoor „te kunnen doen wat zij moet doen als muzikante op tournee”. Door te spelen in bands van gitarist Pat Metheny, drummer Terri Lyne Carrington en pianist Vijay Iyer is Oh met de jaren internationaal steeds zichtbaarder geworden – niet alleen als kundig begeleider maar meer en meer zelf als componist van moderne nieuwe jazz.

Woordloze zanglijnen

Met haar eigen kwartet – echtgenoot Fabian Almazan op piano, drummer Mark Whitfield jr. en zangeres Sara Serpa – komt alles op tamelijk esthetische wijze bijeen: lange hoge, woordloze zanglijnen in vloeiende, spannend geweven, weloverwogen jazzcomposities. Daarnaast had de bassiste ook de Nederlandse saxofoniste Tineke Postma uitgenodigd, die ze onder meer kent uit de band van drumster Terri Lynne Carrington. Het was een logische toevoeging: Postma is behoorlijk gegroeid en thuis in meerlagige jazz met een dubbele bodem, en ze heeft eenzelfde soort zacht-scherpe benadering met felle solo’s.

Bedrieglijk simpele melodieën werden dit concert haast folky vertellingen, zeker als de bassiste eigenlijk twee instrumenten leek te bespelen, unisono meezingend met Sara Serpa. Toen ook de saxofoon zich voegde bij deze vocalisatie ontstond een harmonieuze driekleur. Maar dat het ook kon kolken, bleek wanneer pianist Almazan de geest kreeg. Mooi hoe Oh dan direct meeging op avontuur en ook Postma er een schepje bovenop deed.

Voor een nummer over haar peuter, en de wereld vol risico’s waartegen zij en pianist Almazan hem hopen te beschermen, pakte Oh de basgitaar op. Even los van de goede bedoelingen bekroop je toen ook weer de vrij simpele gedachte: wat kan die Oh lekker bassen.

Lees verder…….