Rammen versus creativiteit in de finale van het WK rugby tussen aartsrivalen

Het was hun grootste nederlaag ooit. De All Blacks konden het zelf nauwelijks geloven toen ze naar de cijfers op het scorebord van het met 80.000 toeschouwers gevulde Twickenham-stadion in Londen keken: 35-7. Een oorwassing was het voor de Nieuw-Zeelandse rugbyers, deze laatste oefenwedstrijd voor het WK eind augustus. Nog wel tegen hun grote rivaal Zuid-Afrika. De media repten na afloop over het gebrek aan discipline, dat werd geïllustreerd door de rode kaart (twee keer geel) voor Scott Barrett vlak voor de rust. Daardoor speelde Nieuw-Zeeland in de tweede helft met een man minder.

Klein verschil

Negen weken later is alles anders. Nieuw-Zeeland staat voor de vijfde keer sinds de eerste editie van het WK in 1987, in de finale. Tegenstander zaterdagavond in het Stade de France, ten noorden van Parijs: Zuid-Afrika. Het belooft een spannende finale te worden. Het verschil op de wereldranglijst tussen twee WK-finalisten was sinds de invoering van de ranking in 2003 niet zo klein: iets meer dan een punt in het voordeel van de Springbokken (in het rugby heeft elk nationale team een bijnaam). Dat zowel Zuid-Afrika als Nieuw-Zeeland drievoudig wereldkampioen is, geeft de wedstrijd extra lading. Welke ploeg pakt het recordaantal titels?

„Het zijn twee totaal verschillende teams”, zegt de Nederlandse bondscoach Sylke Haverkorn, die een voorkeur heeft voor de speelstijl van de Zuid-Afrikanen.

Lees ook deze reportage uit Frankrijk

<strong>Trainende rugbyers</strong> bij een plaatselijke club in Castelnau-Magnoac in het departement Hautes-Pyrenees, in het zuidwesten van Frankrijk.

„Zij gaan het gevecht aan, gaan rammen. Ik was zelf als speelster ook een specialist in de scrum en de line-out.” Bij deze zogeheten set pieces, spelhervattingen, ligt de kracht van Zuid-Afrika. Haverkorn: „Nieuw-Zeeland moet heel gedisciplineerd spelen. Ze moeten niet te veel penalty’s tegen krijgen. Door één fout kun je een wedstrijd verliezen.”

Dat overkwam Engeland in de halve finale. Bij een 15-13 voorsprong maakten de Engelsen vlak voor tijd een overtreding bij een scrum en dat leverde Zuid-Afrika een penalty op. Handré Pollard schoot vanaf een meter of vijftig de bal voor drie punten tussen de palen. „Die goede kickers van tegenwoordig gaan op de helft van de tegenstander negen van de tien keer voor de palen”, zegt Haverkorn. „En anders betekent een penalty dat je zomaar vijftig, zestig, soms wel tachtig meter cadeau geeft en je op je eigen trylijn staat te verdedigen. Terwijl in het profrugby juist om elke meter wordt gestreden.”

Waar Zuid-Afrika er zaterdag een gevecht van wil maken, speelt Nieuw-Zeeland volgens Haverkorn gevarieerder rugby. „Zij zijn het creatieve team. Ze spelen met snelheid van zijlijn naar zijlijn, maken echt gebruik van de breedte van het veld.” Een belangrijke rol tijdens de finale is daarom weggelegd voor het weer; in de Franse herfst hebben de All Blacks de meeste vrees voor een regenachtige avond, denkt Haverkorn. „Bij droog weer kan Nieuw-Zeeland zijn snelle spel spelen. Op een nat veld, met een gladde bal, kan Zuid-Afrika juist goed in de wedstrijd komen.”

Nelson Mandela

De wedstrijd van zaterdag is hoe dan ook bijzonder. Sinds 2007 hebben beide landen de wereldtitels verdeeld, maar ze staan pas voor de tweede keer in de historie van het WK tegenover elkaar in de finale. In 1995 versloeg Zuid-Afrika voor eigen publiek Nieuw-Zeeland met 15-12. Deze prestatie wordt vooral herinnerd door de prijsuitreiking, waarbij de zwarte president Nelson Mandela, gekleed in een rugbyshirt van de overwegend witte nationale ploeg, de wereldbeker overhandigde aan captain François Pienaar – een symbolisch moment na decennia van apartheid.

Zuid-Afrika aast nu op een tweede wereldtitel op rij, een prestatie die Nieuw-Zeeland leverde in 2011 en 2015. Die teamprestaties maakten de All Blacks tot een voorbeeld voor veel sportcoaches en -ploegen. Maar de laatste jaren is Nieuw-Zeeland wat weggezakt – bij het WK van vier jaar geleden pakten ze brons – en het huidige team heeft nog niet de mythische status van de gouden generatie voor hen. „Bij Nieuw-Zeeland hadden ze een lichting die elkaar blind kon vinden”, zegt Haverkorn. „Maar toen een aantal legendes ermee stopte, moesten ze opnieuw gaan bouwen. Die nieuwe, vaak jonge spelers moesten leren met de druk omgaan.”

Wat dat betreft lijkt Zuid-Afrika in het voordeel, zaterdag staat de meest ervaren nationale ploeg ooit aan de aftrap. Toch zal het verschil zeer waarschijnlijk worden gemaakt door de wisselspelers, zegt Haverkorn. „In het rugby heb je iedereen nodig, wissels zijn ook altijd in het teambelang. Er is in deze sport geen ruimte voor ego’s.”

Lees verder…….