Rabobank moet zijn klanten beter bedienen. En deze reorganisatie helpt, zegt deze regionale directeur

Antoine Driessen, directeur van de Rabobank in Nijmegen en omstreken, is soms fel aan de telefoon. NRC heeft hem gebeld over een aangekondigde herstructurering die zijn werk flink zal beïnvloeden, maar die bij critici de twijfel wekt of Rabobank zich nog een coöperatie mag noemen. Om „een tegengeluid uit de regio” te geven, wil Driessen wel reageren. „Nergens wordt in gewonemensentaal uitgelegd waarom de bank hervormt. Heel raar. Terwijl de bank en de coöperatie nu echt worden verbeterd.”

Driessen werkt 33 jaar bij de coöperatieve bank, in onder meer Noord-Brabant, Maleisië en Limburg. Hij is directeur van ‘Rijk van Nijmegen’, een van de 78 vestigingen die de bank nog heeft. Daarnaast stuurt hij met een vijfkoppige directie de ‘kring’ Gelderland-Zuid aan, waar onder meer de vestigingen Arnhem en Betuwe toe behoren. In totaal vallen onder dat directieteam 582.000 klanten.

Driessen wil desgevraagd reageren op een discussie die werd gevoerd naar aanleiding van de komende hervorming, die de organisatie van de Rabobank moet versimpelen en het hoofdkantoor in Utrecht en de lokale vestigingen dichter bij elkaar moet brengen. Dat moet onder meer gebeuren door de directieteams van de veertien kringen die Rabobank heeft te schrappen – zoals van Gelderland-Zuid van Driessen. In plaats daarvan komen er vijf regio’s met een managementteam, dat een kopie is van hoe Utrecht wordt bestuurd: met bijvoorbeeld een directeur bedrijven en een directeur particulieren.

Over de reorganisatie is door de Rabobank weinig naar buiten gebracht. Op basis van interne stukken ontstond, in onder meer de Volkskrant en Het Financieele Dagblad, een discussie of de Rabobank na de invoering in de geest nog wel een coöperatie is. Volgens onder meer voormalig hoogleraar bestuurlijk toezicht Kees Cools leek het erop alsof leden minder te zeggen zouden krijgen. Hebben leden dan nog wel het laatste woord? Of wordt Rabo in feite een ‘gewone’ bank, zoals de beursgenoteerde ING en ABN Amro – waar de klanten slechts een van de belanghebbende partijen vormen, zonder formele rol in het beleid? Bij die twee banken trekken volgens critici uiteindelijk vooral de op ‘snelle winst’ gerichte aandeelhouders aan de touwtjes.

‘Log en inefficiënt’

Formeel is de Rabobank in ieder geval een coöperatie: de bank is niet in handen van aandeelhouders, maar van leden. Lokale ledenraden kunnen meepraten over het reilen en zeilen van de 78 vestigingen. Van de 9,1 miljoen rekeninghouders hebben zich er 2,3 miljoen aangemeld als lid van de bank. Driessen heeft in zijn regio 126.500 leden. Het hoogste orgaan van de bank is en blijft de algemene ledenraad, bestaande uit 78 leden benoemd door de lokale ledenraden.

Als het bestuur van de bank iets organisatorisch wil veranderen, moet die algemene ledenraad instemmen – dat blijft zo. Dat gebeurde vorige week: de algemene ledenraad stemde in met de organisatiewijziging. In juni volgt de statutenwijziging, waar 75 procent van de algemene ledenraad mee moet instemmen. Gezien de discussie over wat de organisatiewijziging met de Rabobank doet – ook binnen de algemene ledenraad zelf – zou dat mogelijk nog spannend kunnen worden.

Driessen heeft het hoofdkantoor in Utrecht al laten weten dat hij met NRC ging praten. „Kijk, de pers ziet vooral wat Utrecht doet, en benadert dat met wantrouwen. En dat is ook nodig, kritische pers. Maar de bank voert deze organisatiewijziging echt door om de coöperatie een stevigere positie te geven en klanten met meer lokale besliskracht beter te kunnen bedienen. En dat is voor ons regionaal directeuren belangrijk dat dat duidelijk is, ook bij de buitenwereld.”

Driessen heeft de bank gedurende zijn loopbaan al flink zien veranderen, van een verzameling lokale banken, met eigen directeuren en eigen financiën, tot een veel meer centraal aangestuurde bank met regionale vestigingen. De grootste verandering kwam in 2016. Eerder bestond de Rabobank uit 106 lokale banken met elk een eigen bankvergunning, waarvoor ‘Utrecht’ een dienende rol had. Dat jaar werden die vergunningen ingeleverd en vielen lokale vestigingen onder de vergunning van het hoofdkantoor. Dit gebeurde onder druk van de toezichthouder, De Nederlandsche Bank. Die vond dat die lokale banken onvoldoende konden voldoen aan steeds strengere regels rond kapitaalpositie en klantscreening.

Daarna vonden er nog twee reorganisaties plaats, allemaal gericht op ‘betere dienstverlening’, maar die maakten de organisatie van de Rabobank erg ingewikkeld. De huidige topman van de Rabobank, Stefaan Decraene, concludeerde snel na zijn aantreden per 2023 dat de bank hierdoor log en inefficiënt is geworden.

Ook Driessen is kritisch: „De marktpositie van Rabobank staat onder druk: de concurrentie is flink op bijvoorbeeld de hypotheekmarkt en die van mkb-leningen. De klant moet beter worden bediend. Behandeling van een hypotheekaanvraag bijvoorbeeld duurt nu veel te lang. Een onderneming die een lening wil, moet lang wachten en te veel documenten aanleveren op te veel momenten. Onze tarieven zijn niet altijd concurrerend.”

Méér ledeninspraak

De reorganisatie is er volgens Driessen ook op gericht om het ‘coöperatieve’ van de bank te verstevigen. De centralisatie van de afgelopen jaren verkleinde de zeggenschap van de leden – zo hebben ze al sinds 2016 geen rol meer in het toezicht op de financiën van de lokale vestigingen. De jongste organisatieverandering is volgens critici juist een stap die tot nog meer afstand leidt tussen ‘Utrecht’ en de lokale ledenraden van de bank, en minder inspraak.

Driessen vindt dit „echt veel onzin”. Volgens hem krijgen leden juist een stevigere stem: zij kunnen straks bijvoorbeeld de regiodirecteur expliciet aanspreken en beoordelen op de manier waarop zijn vestigingen de klanten bedienen. „Coöperatief bankieren is echt niet alleen een marketingterm. Al wil ik dat liever laten zien, dan hard van de daken schreeuwen.”

Hoe de nieuwe inrichting er precies uit gaat zien – met nieuwe ‘coöperatieve directeuren’, die de coöperatieve cultuur bij alle regionale directies én de groepsdirectie moet verstevigen – vindt Driessen voor buitenstaanders niet zo interessant. „Wat ik erover kan zeggen: de besluitvorming zal veel simpeler zijn, met minder bestuurlijke druk voor mij als regiodirecteur. Daardoor hebben wij als directeuren veel meer tijd voor klanten en de lokale leden.”

Wat Driessen ook heel belangrijk vindt, is dat door de reorganisatie er in de regio meer aandacht komt voor hoe energieopwekking en de voedselindustrie duurzamer moet. „Bij de Rabobank in Utrecht zijn er nu al directeuren bezig die majeure thema’s inhoud te geven. Nu gaat het over heel veel schijven voor dat terechtkomt bij de adviseurs die de gesprekken voeren over hypotheken, financieringen, kredieten en lease. Dat gaat nu als het goed is sneller. Aan de keukentafel van de boer of bij dat hypotheekgesprek zal het eerder gaan over én de nieuwe lening én de verduurzaming van bedrijf of huis. Daar kunnen de leden ons als regionaal directeuren echt op aanspreken.”