Personeel ziek thuis? Vind maar eens een bedrijfsarts

Verzuimbestrijding Werkgevers hebben er alle belang bij personeel fit en inzetbaar te houden, zeker op deze krappe arbeidsmarkt. Maar als werknemers toch ziek worden, is hulp van een bedrijfsarts nodig. En die zijn er te weinig.



Illustratie Jesse Ceelen

Het is het schrikbeeld van iedere werkgever. De roosters zijn net rond, piepend en krakend omdat er al zo weinig personeel beschikbaar is, en dan komt er opeens een belletje of appje van een collega die zich ziek meldt. Oorzaak onduidelijk. Het kan met stress te maken hebben, van het werk of thuis, of omdat het al een paar weken rommelt met de leidinggevende. Vragen naar de aard van de klachten mag niet, dus dan maar melden bij de arbodienst en wachten op de oproep van de bedrijfsarts.

Maar wat als de arbodienst zelf ook kampt met personeelstekort, en de bedrijfsarts pas na een paar weken beschikbaar is? Met een beetje pech is de werknemer dan al behoorlijk uit beeld verdwenen – en de kans op een soepele terugkeer aanmerkelijk geslonken.

Snel overstappen naar een andere arbodienst is geen optie. Arbodiensten en bedrijfsartsen hebben nauwelijks ruimte om hun eigen klanten goed te bedienen, laat staan dat ze nieuwe klanten aannemen. En dat blijft nog wel even zo, zegt Marco de Zeeuw, directeur van Hr Navigator, een vergelijkingssite voor hr- en arbodienstverleners. „Er is geen enkele arbodienst of bedrijfsarts die zich op dit moment verveelt. En dat betekent ook dat de aanbieder koning is. Arbodiensten kiezen zelf welke organisaties ze wel of niet als klant toelaten.”

Ziekteverzuim

Het tekort komt voor werkgevers op een wel heel slecht moment. In de coronajaren waren er al sectoren, zoals de zorg, waar het personeel bovenmatig hard moest werken en taken van uitvallende collega’s bij een steeds kleinere groep terechtkwamen. Met alle gevolgen van dien. Begin dit jaar meldde het Centraal Bureau voor de Statistiek een recordhoogte in het ziekteverzuim: 6,3 procent, met uitschieters naar bijna 9 procent in de zorg.

Sindsdien zijn die cijfers wel iets gedaald. Maar nu de arbeidsmarkt zo krap is dat in vrijwel alle sectoren vacatures lang onvervuld blijven, is iedere zieke werknemer er één te veel. Zeker langdurig verzuim is kostbaar, omdat de kosten van de werknemer doorlopen en vooral kleinere bedrijven zich vervanging niet kunnen permitteren.

Haperende verzuimbegeleiding kost per werknemer al snel zo’n 400 euro per dag, berekende De Zeeuw eerder dit jaar. Daarin zitten salariskosten, gederfde omzet en productie, maar ook eventuele vervangingskosten en de tijd die het afzeggen van afspraken kost. Zo loopt de al hoge werkdruk bij collega’s nóg verder op.

Wat de verzuimbegeleiding niet gemakkelijker maakt, is de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) uit 2018, bedoeld om de privacy van burgers te beschermen. Die staat het werkgevers niet toe bij een ziekmelding naar aard en oorzaak van de ziekte te vragen. De Zeeuw, van Hr Navigator: „De arbodienst mag dat wel. Die gaat het gesprek aan met de medewerker over een adequate behandeling en eventuele mogelijkheden om te werken. Medische gegevens worden uiteraard niet gedeeld met de werkgever.” En dus is het voor organisaties nog belangrijker geworden de arbodienst vroegtijdig in te zetten.

Vaak vallen de wat lastigere verzuimdossiers onder de noemer psychosociale arbeidsbelasting (PSA), een verzamelbegrip voor arbeidsrisico’s als te hoge werkdruk, agressie en geweld, pesten, seksuele intimidatie en discriminatie. De stress die hieruit voortkomt, leidt vaak tot gezondheidsklachten en arbeidsuitval. „De NVAB, de beroepsvereniging van bedrijfsartsen, heeft in de richtlijn opgenomen dat een bedrijfsarts werknemers met dit soort klachten binnen twee weken moeten zien. Dat wordt op dit moment helaas vaak niet gehaald”, aldus De Zeeuw.

Veel arbodiensten doen er van alles aan om het tekort aan bedrijfsartsen op te vangen, zegt Boyd Thijssens, voorzitter van de NVAB. Net als huisartsen zetten arbodiensten vaker ondersteunend personeel in, dat bijvoorbeeld snel een eerste gesprek kan voeren. Veel vragen kunnen dan al worden beantwoord, waardoor een gesprek met de bedrijfsarts óf niet meer nodig is, óf juist als voordeel heeft dat de bedrijfsarts zich direct op het probleem kan concentreren. Die ‘zeeffunctie’ werkt vaak goed, zegt Thijssens.


Lees ook: ‘In de medische pikorde staan bedrijfartsen niet bovenaan, zeg maar’

Hij signaleert wel dat arbodiensten verschillende functienamen gebruiken voor deze ondersteuning, zoals ‘casemanager taakdelegatie’, ‘werkvermogenspecialist’ of ‘praktijkondersteuner’. Thijssens: „Het is belangrijk dat ze hun rol duidelijk uitleggen. Ze zijn niet de bedrijfsarts. Dat gebeurt niet overal even goed.” De bedrijfsarts is uiteindelijk wel altijd eindverantwoordelijk; mocht er een klacht komen, dan is het de bedrijfsarts die voor de tuchtrechter moet verschijnen.

Besparen op arbodiensten

Waar komt dat gebrek aan bedrijfsartsen eigenlijk vandaan? Werkgevers zijn in Nederland op allerlei manieren verantwoordelijk voor het herstel van uitgevallen personeel. Ze betalen de eerste twee jaar ziekte het salaris door (70 procent in het tweede ziektejaar), ze zijn verantwoordelijk voor de reïntegratie en ze krijgen met forse sancties te maken als ze de regels niet op de goede manier uitvoeren. Je zou denken dat hulp vanuit een arbodienst dus heel welkom is.

Dat lag anders in de jaren na de kredietcrisis van 2008, vertelt Thijssens van de beroepsvereniging. Bedrijven gingen toen fors besparen op arbozorg, ook vanuit de gedachte dat ze de begeleiding zelf wel konden regelen. Voor de instroom van bedrijfsartsen had dat direct fatale gevolgen. De vierjarige opleiding voor bedrijfsarts wordt namelijk helemaal betaald door de arbodiensten, zonder bijdrage van de overheid. Dus toen de opdrachten opdroogden, nam ook de instroom af.

Daarbij hielp het niet dat het aanzien van het beroep bij jonge artsen niet bijster hoog scoorde. Er zijn jaren geweest dat er misschien tien artsen per jaar bij kwamen, zeggen De Zeeuw en Thijssens. Inmiddels zijn de salarissen behoorlijk opgetrokken en zijn er geen grote verschillen meer met bijvoorbeeld huisartsen. Een bedrijfsarts in loondienst kan uitkomen op een salaris tussen de 90.000 en 120.000 euro per jaar, als zelfstandige kan dat bij een veertigurige werkweek oplopen tot 230.000 euro per jaar. Avond- en weekenddiensten horen er niet bij.

Omdat nu heel veel bedrijfsartsen met pensioen gaan, is een acuut tekort ontstaan. Tien jaar geleden waren er nog ruim 2.100, nu minder dan 1.600. „Om een beetje in balans te komen, zouden er zeker vijfhonderd bedrijfsartsen bij mogen”, zegt De Zeeuw. De sector heeft opnieuw een beroep gedaan op de politiek voor medefinanciering van de opleiding vanuit de overheid, omdat de instroom dan minder grillig zal zijn.

De tekorten worden volgens de beroepsvereniging wel langzaam ingelopen. Jonge artsen hebben weer belangstelling om bedrijfsarts te worden, zien ze in de opleidingscijfers. Deels komt dat doordat het werk inhoudelijk interessanter is geworden en omdat ze met veel verschillende bedrijven en instellingen in aanraking kunnen komen. Komt iemand uit een bedrijf met hoge prestatiedruk op gesprek met stressklachten, dan kan de bedrijfsarts sneller de achtergrond duiden. Idealiter praat de bedrijfsarts ook geregeld met de werkgever over de inrichting van het werk en de de cultuur, zeker als er steeds dezelfde klachten opduiken. De Zeeuw: „Het verzuim is uiteindelijk altijd het resultaat van alles wat goed of juist fout gaat in een organisatie. Een goede bedrijfsarts is niet alleen medisch adviseur, maar vooral ook organisatieadviseur.”

Lees verder…….