Op zelfde soort wat eentonige plaat van The National wint de melancholie

Recensie

Tijdens zijn 24-jarige carrière heeft de Amerikaanse band The National altijd twee uitersten willen verenigen. Enerzijds is het vijftal zwaar op de hand, cerebraal en literair, neigend naar pretentie. Anderzijds is de groep van de immer in colbert geklede Matt Berninger ook baldadig en maf. Bij optredens crowdsurft hij richting de bar en tapt een eigen drankje. Zijn teksten zijn soms grappig venijnig.

Op hun nieuwe, negende album First Two Pages of Frankenstein, vernoemd naar het boek van Mary Shelley waarmee Matt Berninger zijn writer’s block doorbrak, (naar zijn zeggen bracht het de woordstroom op gang) wint toch de melancholie. Muzikaal is er niet veel ontwikkeling ten opzichte van de twee vorige albums. Ook nu is de klank omfloerst, het tempo meestal traag, hebben de melodieën niet veel uitschieters.

The Nationals kracht zit in de subtiele ontwikkelingen, soms met eentonig resultaat, soms geslaagd subtiel. In ‘New Order T-Shirt’ is de zwaarmoedigheid looiig. Het veelbelovende couplet van ‘Eucalyptus’ sluit nogal geforceerd aan op het refrein (ondanks de mooie tekst over het verdelen van spullen na een scheiding: ‘What about the rainbow eucalyptus?/ What about the instruments?/ What about the Cowboy Junkies?/ You should take it’).

Maar in ‘Alien’ en in ‘Ice Machines’ ontstaat lucht tussen de noten, al is de vraag hoe Berninger live, tussen deze zwevende gitaaraccenten en minimale pianogetinkel, zijn drieste kant zal uitleven. De samenwerking met Taylor Swift en Phoebe Bridgers, uitsluitend nu voor achtergrondzang, had meer ruimte verdiend.

https://www.youtube.com/watch?v=KrCTNeuvmqA

Lees verder…….